13.
Mededeling door Officier van Justitie, dat Lea Drielsma en
(Elisabeth Bloemendaal) in zoverre van hun krankzinnigheid zijn her
steld, dat zij uit het St. Elisabeth Gasthuis te Deventer kunnen
worden ontslagen.
Deze zullen eerstdaags worden afgehaald, wanneer een andere krank
zinnige moet worden gebracht. 23-3-1841 6.
Missive van het bestuur van het Krankzinnigengesticht te
Deventer aangaande het ontslag van Lea Drielsma, die volkomen is
hersteld.
Verzocht wordt haar op te halen, en dan tevens een herstelde vrouwe
lijke patiënt mede te nemen naar Oudehaske.
Besloten Lea Drielsma af te halen en Fetje Rosier over te brengen.
27-3-1841 7.
Missive van het bestuur van het krankzinnigengesticht te
Deventer aangaande de verevening tot 1-1-1841 van de verpleeg-
kosten van: (Lea Drielsma, Elisabeth Bloemendaal, Goike Douwes
Bakker), Watze Dijkstra, ten bedrage van fl.151,31.
Op voldoening wordt order gesteld. 30-1-1841 13.
Missive van Gouverneur aangaande de overbrenging naar
het krankzinnigengesticht te Deventer van de bedelaarskoloniste
Helena Scheffer.
Zij verkeert volgens medisch certificaat in een hoge mate van
krankzinnigheid
Aan Ged. Staten wordt verzocht om deze op het contract te mogen
doen opnemen te Deventer. 16-1-1841 1.
Machtiging door Ged. Staten om de krankzinnigen in het
2e Gesticht te Veenhuizen, Helena Scheffer te plaatsen op de
gunstige bepalingen van het contract tussen Ged. Staten en het
Bestuur van het St. Elisabeth Gasthuis te Deventer.
De Directie van het 2e Gesticht zal verzocht worden betrokkene
naar dit gesticht te doen overbrengen,.
De Directie van het gesticht te Deventer wordt van de komst in
kennis gesteld. 26-1-1841 6.
Het Bestuur van het gesticht deelt mede, dat rechterlijke
machtiging nodig is.
Aan Secretaris opgedragen deze te verkrijgen. 30-1-1841 12.
Missive van de Commissie van Administratie der Gevangenis
alhier aangaande de overneming van de krankzinnige Casparus Mathias
Hannesse, 30 jr R. Katholiek, alhier crimineel gedetineerd, welke
detentie 8—3—1841 eindigt, en die daarna niet aan zichzelf kan worden
overgelaten.
Aan B. en W. van Nijmegen verzocht deze over te nemen of wel B. en W.
alhier te machtigen hem voor rekening van det onderstandsdomicilie
naar Nijmegen te zenden. 23-2-1841 7.
Onderstandsdomicilie erkenti door B. en W. van Nijmegen.
Verzocht wordt hem op de goedkoopste wijze op de dag van ontslag
daarheen te brengen en de declaratie toe te zenden. 6-3-1841 5.
Toezending door B. en W. van Nijmegen van een aanwij
zing op de Stedelijke Ontvanger aldaar ter betaling van fl.61,10.
27-4-1841 8.
Mededeling door Officier van Justitie, dat door Rechtbank
alhier bij vonnis van 18-2-1841 machtiging is verleend tot plaat
sing in een krankzinnigengesticht van: Tetje Rosier, minderjarige
dochter van: Geeske van der Wal, Wed. Stephanus Rosier, arbeidster,
wonenden Noordvliet.
Verzocht wordt, wegens onvermogen, hiervoor van stadswege te zorgen.
Door B. en W. wordt aan Ged. Staten machtiging gevraagd tot zen
den van betrokkene naar Deventer. 20-3-1841 10.
Besluit van Ged. Staten, houdende machtiging tot plaatsing
van Tetje Rosier, krankzinnige, in het gesticht te Deventer.
Missive van het St. Elisabethgesticht te Deventer aangaande het
ontslag van Lea Drielsma, die volkomen is hersteld.
Verzocht wordt haar af te halen en dan meteen een eveneens her
stelde vrouwelijke patiënt uit Oudehaske mede te nemen, waarom
trent schikking te maken is met Jr. Lycklama Nijeholt, advocaat
te Heerenveen, haar curator.