47.
Verzoek door Gouverneur om ervoor te zorgen dat geen
zieke, of slechts enigszins herstlde personen, naar de koloniën der
Maatschappij van Weldadigheid worden gezonden. 9-12-1826 8.
Besluit van Gouverneur omtrent de berekening der meisjes,
in de koloniën van Weldadigheid afzonderlijk uitbesteed, onder de
bevolking der provincie en gemeente, waaruit zij afkomstig zijn.
Idem ten opzichte der jongens. 6-1-1827 3.
Mededeling door Gouverneur omtrent de uitvoering van
Art.274 van het Wetboek van Strfrecht, rakende opzending van bedelaars.
12-5-1827 2.
Aanschrijving door Ged. Staten om op te geven voor
1-6-1827, hoeveel vondelingen, verlaten kinderen en vrijwilligers,
geschikt voor de koloniën der Maatschappij van Weldadigheid hier zijn,
en tot welke Armen-administratie deze behoren.
In verband met Missive dezerzijds 2-1-1827. No.2 wordt door B. en W.
geantwoord, dat hier geen dezer aanwezig zijn. Verder wordt er aan
herinnerd, dat van hier in 1825 op aanschrijving terstond een 25-tal
kinderen zijn gezonden, terwijl vele andere gemeenten konden volstaan
met weigering of bezwaren. 12—5—1827 7.
Inlichting door Gouverneur omtrent de opzending van huis
gezinnen en bedelaars naar de inrichtingen der Maatschappij van Wel
dadigheid, en toezending van het contract dienaangaande tussen de
Minister an Binnenlandse Zaken en de Permanente Commissie van Wel
dadigheid. 19-5-1827 8.
Besluit van Gouverneur aangaande het opsporen en terug
brengen van gedeserteerden naar de bedelaars-koloniën. 11-8-1827 1.
Toezending door Gouverneur van K.B. 17-8-1827. No.125,
waarbij nader is geregeld de opzending van kinderen, bedelaars e.a.
naar de koloniale stichtingen der Maatschappij van Weldadigheid.
15-9-1827 6.
Aanschrijving door Gouverneur om de lijsten van bede
laars in te zenden telkens wanneer er een opzending plaats vindt.
22-9-1827 2.
Informatie door Gouverneur naar gestichten van lief
dadigheid en armvoogdijen, die kinderen van 6—18 jaar onderhouden,
en gelden uit publieke kassen of collecten genieten.
Deze kinderen moeten worden opgezonden naar koloniën der Maatschappij
van Weldadigheid.
Door B. en W. wordt opgave gevraagd van:
N. Stads Weeshuis.
R.K. Weeshuis.
Stads Armvoogdij
R.K. Armvoogdij27-10-1827 6.
Door B. en W. wordt bij Gouverneur geinformeerd, of de
bedelaars, die ongeschikt zijn voor ^veldarbeid, naar Veenhuizen of
naar de Ommerschans moeten worden gezonden.
De eerste plaats is het verkieslijkst17-11-1827 19.
Volgens Gouverneur kunnen deze zowel naar Veenhuizen
als naar de Ommerschans worden gezonden. 24-11-1827 3.
In verband met het besluit van Gouverneur van 23-4-1823
2e Div. No.254 wordt aan Ged. Staten bericht, dat zich dit jaar geen
personen vrijwillig hebben aangemeld voor de koloniën der Maatschap
pij van Weldadigheid, of ze zijn reeds daarheen gebracht, zodat er
momenteel geen dezer aanwezig is. 1-12-1827 13.
Verzoek van Gouverneur om de intekening te bevorderen
op het werk van Aug. Clavereau, ten voordele der kolonie Frederiks-
oord en Wortel.
Zal worden beproefd bij de leden van de Raad. 15-1-1828 2.
Mededeling door Gouverneur, dat bedelaars bij voort
during naar de Ommerschans, en niet naar Veenhuizen moeten worden
gezonden. 4-3-1828 1.
Missive van Gouverneur aangaande opzending van landlopers
naar de koloniën, na het uitzitten hunner gevangenisstraf.
20-12-1828 4.
Besluit van Gouverneur omtrent het zegel der kwitantiën
voor onderhoudskosten in de koloniën van Weldadigheid. 31-1-1829 1.