260. Aanschrijving door Gouverneur om op te ge ven het aantal behoeftigen, behept met ongeneeslijke kwalen. Doorgegeven aan de Armbesturen. 2-9-1828 2. Aanvraag door Ged. Staten van een tabella rische opgave van de klassen ingezetenen, waartoe de bedeelden in het algemeen behoren, teneinde het getal met de onderstand genietenden te kunnen vergelijken. Gesteld in handen van Secretaris. 18-10-1828 5. Verzoek van Gouverneur om bekend te worden gemaakt met de uitkomst der overwegingen van B. en op de Missive van de Armeninrichting te Zwolle. In advies gehouden. 8-11-1828 4 Geantwoord wordt in Missive 1 5-1 1 -1 828 No 894 15-11-1828 15. (inhoud van Missive: Omstandigheden hier anders dan in Zwolle; hier is de bedelarij uitgeroeid en er zijn goede scholen; verder zijn hier weinig bedeelden in de kracht hunner jaren. Verder is de bevolking alhier minder geschikt tot spin nen en weven, terwijl er tevens onvoldoende fabrikanten op dit gebied zijn. Het spinhuis is dan ook niet zeer bloeiend). Aanschrijving door Ged. Staten omtrent de verplichting der bestuurders van instellingen van Wel dadigheid tot het vragen van machtiging voor stichting van nieuwe gebouwen of voor aanzienlijke herstellingen aan bestaande gebouwen. Gesteld in handen van Stads Armvoogdij en R.K. Arrri- voogdij. 20-12-1828 4. Toezending door Ged. Staten van K.B. 30-9-1828 No.115» aangaande de toepassing der uitkering, opge legd bij K.B. 27-3-1825. No.126. Toegezonden aan de Armbesturen. 3-1-1829 1. Toezending door Gouverneur van aanmerkingen, die bij de opmaking der staten voor het jaarlijks ver slag aan de Staten-Generaal omtrent de armen-inrich- tingen moeten worden in acht genomen. 17-1—1829 2. In de toepassing der Wet van 28-11—1818 is door de Regering tot een vast beginsel aangenomen, dat een behoeftige, die kerkelijk tot een aan zijn woonplaats naburige gemeente behoort, desalniettemin in zijn woon plaats tot zijn domicilie van onderstand heeft, wan neer overigens de Wet deze daartoe verklaart, en dat een behoeftige, die behoort tot een godsdienstige ge zindheid, waarvan geen armenkas bestaat in zijn woon plaats, aldaar door het plaatselijk bestuur moet wor den onderhouden. 21-4-1829 1. Mededeling door Ged. Staten: 1. Dat zij in de diverse provinciën door K.B. 15-7-1829 zijn gemachtigd om voortaan te beschikken op ver zoeken van instellingen van Weldadigheid om aüto- risatie tot het vernietigen van pacht- en huurover- eenkoms ten. 2. Dat volgens K.B. 14-7-1829 de gestichten van Lief dadigheid van de jaarlijkse uitkering van 4°/o vrij stelling kunnen krijgen, wanneer de te verkrijgen goederen voor de publieke dienst bestemd zijn. 29-8-1829 4. Besloten in verband met het besluit van 29-8-1829. 1 een adres te richten aan Z.M. om te ko men tot een juiste interpretatie van het begrip "ge meente", in verband met het onderhoud van behoeftigen. (Wet 28-11-1818). Adres verzonden per Missive 8-9-1829.No625 8-9-1829 10.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 10