368. Antwoord van Ambt Vollenhove op Missive dezer zijds 13-8-1832. No.567, houdende mededeling, dat Johannes Ternapel als vrijwilliger te Leeuwarden heeft dienst genomen en nog dient, en dat de Wet van 28—11—1818 op het onderhoud van zijn achtergebleven kind niet van toepassing is, maar wel KyB 10-12-1830. No.34. Zal worden onderzocht. 18-8-1832 11. Eind Sept. of begin Okt1830 is betrokkene te Zwolle voor de grenadiers aangenomen. Dus reeds voor K.B. 10-12-1830 No.34 heeft hij deze stad verlaten. Hij is dus niet voor deze stad uitgetrokken, zodat de stad zijn achtergelaten kind niet hoeft te verzorgen. 21-8-1832 3. Ambt Vollenhove kan het onderstandsdomicilie aldaar van Johannes Ternapel niet erkennen, daar deze zich slechts kort te Dokkum heeft opgehouden voor be roepsbezigheden, maar zich steeds te Leeuwarden heeft bevonden. Gesteld in handen van Stads Armvoogdij. 8-9-1832 19« Bericht van Stads Armvoogdij hoe lang en wanneer Johannes Ternapel te Dokkum heeft gewoond. Medegedeeld aan Ambt Vollenhove. 27-10-1832 11. Mededeling door Gouverneur, dat het geval van Johannes Ternapel wel aan Z.M. ter beslissing zal moe ten worden voorgelegd. Geadviseerd wordt, dat Stads Armvoogdij een gezegeld verzoek richt aan Z.M. Aan Secretaris opgedragen deze zaak met Stads Armvoogdij te bespreken. 2-2-1833 4. Toezending door Gouverneur van verzoek van Stads Armvoogdij aan Z.M. om beslissing aangaande het domicilie van onderstand van: Johannes Terriapel. Gevraagd wordt informatie. Gesteld in handen van Secretaris. 11-1-1834 2. Toezending door Gouverneur van Missive van Min. van Binnenl. Zaken. Opgemerkt wordt dat in het verhoor van Ternapel, Dokkum niet wordt genoemd. Mocht zijn verblijf aldaar niet van zo lange duur zijn geweest, dat verjaring is gestuit, dan wordt het on derstandsdomicilie alhier erkend. 29-4-1834 7 Stukken, door Min. van Binnenl. Zaken via Gouverneur, in handen gesteld van B. en W^ om bericht en advies Gesteld in handen van Stads Armvoogdij. 12-7-1834 4. Door Gouverneur wordt erop aangedrongen een einde te maken aan de zaak van Johannes Ternapel en verzocht, dat deze gemeente spoedig het bewijs van verjaring mag inzenden. Hoewel dit op de weg ligt van Ambt Vollenhove, zal de stad, ter bespoediging, het onderstandsdomicilie al hier erkennen. 22-8-1834 6. Door Minister is aan Z.M. voorgesteld, op grond van het bovenstaande, het verzoek te houden voor ver— vallenv 20-9-1834* 8. Antwoord van Stads Armvoogdij op door B. en W^ toegezonden Missive van Groningen, aangaande het onder standsdomicilie van: Albertje Schaak, dochter van Jan Hendrik Schaak. Verklaard wordt, dat dit domicilie niet hier is, maar te Groningen. Aan Groningen wordt bericht dat, indien men van oordeel is, dat het domicilie hier is tengevolge van het alhier in garnizoen liggen van J.H. Schaak van 1823 tot 1829> hiertoe het bewijs moet worden gezonden. 20-4-1833 11.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 119