Johannes van Houten.
Maria Schrader,
Jan van der Hart.
Janke Jans Meyer.
Trijntje Aukes Bloemstra.
G.H. Eising, vrouw van Gabe Belkmeer.
Johanna van Keizer, kind van Frederika van
Jelle Jans Sikkema.
André Gubel.
Fettje Heibrink.
Anna Elisabeth Rose Liber.
M.M. Wolsma.
Fetje Hommes Kalf.
Douwe Theunis de Vries.
Johannes van der Veen.
Aaltje Gooitsens de Vries.
J. Tjallings.
Elisabeth van Heumen.
H.K. Walkenhorst
H.H. Wijnants.
Jan van Keulen.
Grietje Smit.
J.H. van der Meulen.
A.J. Jansen, wëd. Simon Barteles Davids
Frederik Albarda.
Wed. Huite Ates Zijlstra.
Hans Sevenster.
Elisabeth van der Wal.
Wed. Hendrik J. Simon
SJZi jls tra
Johannes Dirk van der
Heiman Jacobs
Eisse Schoonbeek.
Catharina Brands
Uilkje van der Weg, verlaten vrouw van
Jacob Wildeboer.
Evert Loyenga.
Froukje Roelofs Jager.
Frederik Alberda.
Pietertje van Houten.
Jelle Terpstra.
Aaltje de Jong, vrouw van Tie de Vries.
Hendrik Arrien Brouwer en Arrien Brink.
en kinderen.
Plaats
7-9
7-9
12-1
19-1
15-3
15-3
Keiz
2 9-3-
26-7-
31-7-
13-9-
18-10-
2-1 -
1 4-2-
1 4-2-
22-2-
22-2-
28-2-
3-3-
28-7-
29-8-
29-8-
29-8-
12-9-
22-1 2-
30-1-
20-3-
4-12-
18-12-
1 4-1 -
29-1-
8-2-
8-2-
19-2-
1 9-2-
26-3-
9-4-
9-4-
15-4-
10-5-
1 0-5-
21-5-
2-7-
30-7-
30-7-
er
847
847
848
848
848
848
848
848
848
848
848
849
849
849
849
849
849
849
849
849
849
849
849
849
850
850
850
850
851
851
851
851
851
851
851
851
851
851
851
851
851
851
851
851
Missive van Schoterland aangaande het onderstandsdomi
cilie van: Jur.ien Zi.ilstra.
Gesteld in handen van Stads Armvoogdij. 9_3_1839 11.
Antwoord van Stads Armvoogdij op een Missive
van Gaasterland aangaande de in 1838 en weder onlangs
verleende onderstand aan: Romke de Jong, onderstands
domicilie hebbende te Harich.
Wordt medegedeeld aan Gaasterland. 9~3~1839 14.
Missive van Stads Armvoogdij alhier, houdende
erkenning der verplichting tot restitutie der verple-
gingskosten van: Christina Pruis aan het Armbestuur te
Rotterdam. 12-11-1839 9.
Missive Leeuwarderadeel in antwoord op Missive
4-3-1840. No.71, houdende mededeling, dat men zich voor
alsnog onverplicht acht het onderstandsdomicilie van
Sjoukje Binnes de Jager te Stiens te erkennen.
Zij verklaren hun standpunt te kunnen verdedigen bij
een beroep op Ged. Staten.
Wordt voorgelegd aan Ged. Staten. 17-3-1840 6.