270. Deze situatie is niet veranderd door de Wet van 28-11-1818. (St. No.4o), daar deze alleen de plaats bepaalt, waar de behoeftigen in de onderstand kunnen delen, (het woord kunnen dient niet te worden gesteld tegenover het woord moeten Verder blijkt uit een vonnis door de Rechtbank alhier op 10-10-1848 gerezen tussen Armvoogdij Blija en Dia- konie Blija, dat deze het nog geldende van bovenge noemde wetten aanneemt, en zich hierop baseert. Zou de uitslag van de Minister juist zijn, dan konden Armbesturen de onderstand aan bepaalde personen weige ren, wat aanleiding zou geven tot procedures en moge lijk tot bedelarij, waarbij de betrokkenen zouden moeten worden opgezonden naar de bedelaarskolonie, waar de verzorging door de stad zou moeten worden vergoed, waarbij men veel duurder uitkomt dan fl.70,- per jaar. (geval Holwerd) Dit wordt duidelijk gemaakt aan 3 voorbeelden: - Jan Postma met vrouw en 4 kinderen tot. f1484,98 - Geert van der Heide met vrouw en 6 kinderen 589,60 - Hette Ros met vrouw en 4 kinderen. 559,80 - Deze 3 gezinnen samen: fl.1034,38 Dit is gemiideld per gezin per week f 110,46-g-, een in komen, dat een groot deel der burgerij niet te beurt valt, maar besteed wordt aan bedelaarsgezinnen. Deze 3 gevallen behoren nog niet eens thuis in de hoog ste categorie, die nog duurder is 1 De omstandigheid, dat de armen in deze stad minder worden bedeeld dan op het platteland heeft vermoedelijk als ge volg, dat er zovelen van hier als bedelaars zijn op genomen Commissie adviseert derhalve: 1. De Missive van de Minister, toegezonden door Ged. Staten 4-10-1848 vooralsnog niet ter uitvoering te brengen 2. De bezwaren der Commissie en de bewijzen van het al te kostbaar zijn der opzending en verpleging van beT delaars naar de Ommerschans aan Ged. Staten te be richten, met verzoek deze ter kennis te brengen van de Minister, teneinde te bewerken dat: a. bij de voor te dragen Wet de verplichting tot onderhoud voor algemene en kerkelijke Armvoog- dijen wordt afgeschaft. b. wordt bepaald, dat tegen de voortplanting der bedelarij, de minderjarige zonen van bedelaars kunnen worden opgeleid voor de zeedienst of voor de militaire dienst in de koloniën. c. Aa. Z.M. wordt voorgedragen de kosten der opge zondenen te Ommerschans te verminderen. d. Aan de gemeenten de vrijheid wordt gelaten de be delaars in eigen inrichtingen dan wel naar de Ommerschans op te nemen. e. De te hunner kosten in de Ommerschans verpleeg den naar de gemeenten, die een eigen gesticht hebben, te zenden. ResIn advies en ter inzage der leden. R. 5-4-1849 22. Aangezien het van groot belang is, dat de Mi nister bekend is met de beschouwingen van de Raad over dit onderwerp en van de bezwaren, die er bij de Raad zijn tegen de dodelijke mededeling van de Missive van de --

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 20