481.
Terugzending door Sneek van Missive dezerzijds
17-10-1848. No. 1/1 126, houdende mededeling van het verstrekken van
geneeskundige hulp aan: T.R. Leegstra, onderstandsdomicilie te Sneek,
door Stads ArmvoogdijAangezien zij daartoe onverplicht zijn, wil
len B. en W. van Sneek zich niet gaarne wederom in dergelijke cor
respondentie begeven.
Door B. en W. wordt onderhands onderzoek ingesteld of door Ged.
Staten reeds een beslissing is genomen op het verzoek dezerzijds,
en zolang wordt de Missive van Sneek in advies gehouden».
25-10-1848 14.
Besluit van Ged. Staten in antwoord op Missive dezer
zijds 24-8-1848. No.6a/938, aangaande de naleving der in de bij
K.B. 10-6-1848. No.93 ingetrokken K.B.'s van 2-7-1848. No.132 en
4—11—1848No.74 vervatte voorschriften.
Naar aanleiding hiervan verzoeken B. en W. Ged. Staten en Ben W.
van Sneek hierover te verstaan, daar dit bestuur het enige is, dat
ten deze bezwaar heeft gemaakt» 8-11-1848 6.
Missive van B. en W. van Sneek aangaande enige te ver
lenen kledingstukken aan: Anna de Groot, wed. Reitsma, aldaar on
derstandsdomicilie hebbende. 8—11—1848 9.a
Toezending door Gouverneur van bedrag ad f1.66,29, ter
voldoening van de declaratiën wegens verplegingskosten van:
Jacobus van Gerven, onderstandsdomicilie te Zon (N. Brabant).
Verzoek aan het betrokken Armbestuur te doen toekomen, en de de
claratie getekend terug te zenden. 24-1-1849 6.
Verzoek van Gouverneur om inlichtingen aangaande
Albert Schellink, afkomstig uit de gemeente Losser.
Is reeds gevolg aan gegeven. 7-2-1849 2.
Missive van Stads Armvoogdij omtrent het ontstane ge
schil met Dantumadeel over het onderstandsdomicilie van: Jan Jans
Hubers-j 14—2—1849 18.d
Inzending door Stads Armvoogdij van declaratien van ver
plegingskosten van de armlastige vreemdeling: Freerk Jans Davids.
14-2-1849 18.f
Inzending door Stads Armvoogdij van declaratie wegens ver
leende onderstand ten laste van het Rijk over 1848 aan:
Gerrit Koolman. 14-2-1849 18.g
Inzending door Stads Armvoogdij van 4 declaratiën wegens
verleende onderstand ten laste van het Rijk over 1845, 1846, 1847
en 1848 aan: Jelle Hendriks van der Meulen. 14-2-1849 18.h
Toezending door Stads Armvoogdij van 4 declaratiën van
verleende onderstand aan personen, onderstandsdomicilie hebbende te
Tjallebert en Luinjebert 22-2-1849 22.c
Missive van Stads Armvoogdij aangaande de verleende on
derstand aan: Dirkje Makkinga te Nijehaske. 22-2-1849 22.d
Mededeling door Stads Armvoogdij van het sedert 1846
voorgevallene met betrekking tot de alhier verleende onderstand aan:
Dirkje Makkinga, met verzoek om daarover mededeling te doen aan de
plaatselijke besturen van Kuinre. 5-2-1850 6.
Missive van Stads Armvoogdij aangaande het onderstands
domicilie van: Dirkje Makkinga, voor rekening van de Ruinre en
Nijehaske. 20-3-1850 20.b
Mededeling door Ged. Staten van K.B. 20-3-1851. No.54,
waarbij is verklaard, dat Nijehaske is het onderstandsdomicilie
van: Dirkje Makkinga.
Wordt medegedeeld aan Stads Armvoogdij. 9-4-1851 5.
Missive van Stads Armvoogdij aangaande de indertijd
uitgeschoten gelden voor: Pieter Jans Ploeger te Uitdam, van het
Armbestuur aldaar. 22-2-1849 22.e
Toezending door Aengwirden van een ordonnantie op de
Grietenij—ontvanger aldaar ad fl.200,—ter voldoening van het le
gedeelte van het door Armvoogdij Tjalleberd e.o. aan Stads Armvogdij
alhier verschuldigde ad fl.494,22-^ wegens onderhoudskosten van ver
schillende personen.
Gesteld in handen van Stads Armvoogdij. 9-8-1849 14.
Missive van Amsterdam, houdende bezwaar tegen de decla
ratie van de begrafeniskosten van: Frans Martin, destijds ingezonden,
overleden in het Ziekenhuis alhier.