Verzoek van H. Meursinge, Stads Heelmeester,
om mededeling der gronden, waarop hem per 1-4-1849
een eervol ontslag is verleend.
Mededeling van H. WijndelsStads Heelmeester, dat
hij de bevoegdheid van de Raad om ontslag te geven,
niet kan erkennen, op grond van K.B. 2-4-1839»
Dat hij echter zijn betrekking als Stads Heelmeester
niet wil behouden, maar ten spoedigste neerleggen,
nog voor ingang der nieuwe verordening.
Hierop antwoordt de Raad het volgende:
Aan H. Meursinge wordt bericht, dat het eervol ont
slag een gevolg is van de intrekking der bestaande
verordening van 3-3-1842. 9«
Aan H. Wijndels wordt bericht, dat hij zich per
15-1-1849 ontslagen kan achten, onder opmerking ech
ter, dat beroep op het K.B. onjuist is, aangezien dit
wel spreekt van afzetting van geneeskundigen, etc.,
maar niet van eervol ontslag, zoals thans.
B. en worden verzocht te voorzien in de tijdelijke
waarneming der vacature Wijndels na 15-1-1849.
Verder besloten bij aankondiging in de Leeuw. Courant
bekend te maken, dat de Raad bij besluit R. 9-9-1848.12
een nieuwe Verordening heeft vastgesteld, dat aan de
thans fungerende genees- en heelkundigen eervol ont
slag is verleend per 1-4-1849, dat de nieuwe Verorde-
ning ter inzage ligt, en dat alle genees- en heelkun
digen alhier kunnen solliciteren. 1849 5
Antwoord van H. Meursinge op Missive dezer
zijds 6-1-1849. No.37/30» houdende, dat deze zich we
gens eigen drukke werkzaamheden zich niet meer tot
1-4-1849 met de praktijk van H.D. Wijndels kan be
lasten.
In verband daarmede doen B. en W. een aanbod aan Chi
rurgijn G.W. Metz per Missive dezerzijds No.37/52.
9-1-1849 22.
Deze neemt het aanbod aan, en beveelt zich
verder aan in de protectie van B. en W. 17-1-1849 21.
Zie voor de benoeming van Stads Chirurgijns
in 1849 bij de Stads Geneesheren. R. 4-1-1849 6.
Vroedmeesters en Vroedvrouwen.
Verzoek van Hendrikje TiddesWed. Christoffel
Fritskesom begiftiging met de post van vroedvrouw
der stad, vacant door het overlijden der vrouw van
F. Feddema. 1-8-1815 3.
Verzoek van S. Fockema, Med. Doctor en Vroed-
meester, om benoeming als Stads Vroedmeesterinplaats
van de overleden vroedvrouw, echtgenote van F. Feddema.
gebNicolai)5-8-1815 1.
Door Burgem. benoemd. 8-8-1815 5.
Voorstel van Burgem. aan Raad om de Stads
vroedvrouw Antonia Asmus wegens hoge leeftijd en zwak
gestel, een pensioen te geven met behoud van trakte
ment. 31-7-1819 11.
Door Raad aldus besloten. R. 2-8-1819 7.
Betrokkene is overleden. 6—11—1819 11.
Aanbieding van acte van toelating, door de
Provinciale Commissie van Geneeskundig Toevoorzicht
uitgereikt aan: Alida Johanna Hamer, huisvrouw van
P. Attema, om als vroedvrouw in een stad te fungeren.
Door Burgem. gezien en teruggegeven. 26-10-1819 10.