Op voordracht van R.K. Armvoogdij benoemd als Col
lecterende Voogden R.K. Weeshuis:
J.H. Sauveur,
A. Koelman,
E. Heeger.
De eerste bij herkiezing en de anderen ter vervanging van:
W. Tjepkema, en
B.G. Ten Brink,
die aftredend zijn per 1-1-1 841
Verder wotdt goedgekeurd dat B.G. Ten Brink nog gedurende 1841
en 1842 de functie waarneemt voor: J.W. Gitte, die de stad in
184o heeft verlaten. 15-12-1840 9
Benoemd als Collecterende Voogden voor het R.K. Weeshuis
D.W. Hoekstra (herkozen)
HJurres
GGeuke
inplaats van:
D.W. Hoekstra (herkozen),
W. van Erp
J. Oosterhaan, ingaande 1-1-1842. 8-12-1841 8
Mededeling door R.K. Armvoogdij dat de Collecterende
Voogden voor het R.K- Weeshuis:
C. Vinken,
H. Draper
B.G. Ten Brink,
die per 1-1-1843moeten aftreden, voor 3 jaar zijn herkozen.
Goedkeuring wordt verzocht.
Goedgekeurd. 3-12-1842 10
Herkozen als Collecterende Voogden R.K. Weeshuis:
A. Kuhlmann,
H.E. Heger,
J.H. 'Sauveur. 9-12-1843 6.
Missive van Voogden R.K. Weeshuis aangaande de benoe
ming der Collecterende Voogden voor dit Weeshuis, ter vervang
ing der per 1-1-1845 aftredenden.
Herbenoemd worden:
D.W. Hoekstra en
I.J.G. Göcke.
Ter vervanging van H.J. Jurres wordt benoemd:
P. Rooswinkel.
Verder wordt aan D.W. Hoekstra medegedeeld dat B. en W. met
genoegen vernomen hebben dat hij zich, hoewel reeds 13 jaar
deze betrekking hebbende waargenomen, opnieuw bereid heeft
verklaard te continueren. 3-12-1844 10
Aan P. Rooswinkel is op zijn verzoek ontheffing ver
leend, daar de aftredende, A. Jurresbereid is te continueren.
Deze wordt opnieuw benoemd. 14—12-1844 23
Missive van Voogden R.K. Weeshuis aangaande de voorzie
ning in de per 1-1-1846 ontstaande vacatures bij Collecterende
Voogden R.K. Weeshuis.
Eervol ontslag wordt verleend aan:
B.G. Ten Brink,
C. Vinke,
H. Draper.
Inplaats van deze worden benoemd:
N. Wedemeyer,
R.J. Ter Horst Gzn.
B. Brenninkmeyer19-11-1845 9
Mededeling door R.F. Ter Horst, dat hij de benoeming
als R.K. Weesvoogd niet op zich kan nemen, en verzoekt dit aan
R.K. Weesvoogden te berichten.
In verband met Missive R.K. Weesvoogden wordt aan betrokkene
geantwoord, dat geen genoegen kan worden genomen in een blote
mededeling, maar dat hij, indien hij vermeent reden tot vrij
stelling te hebben, een met redenen omkleed verzoek aan B. en W.
kan richten. 3-1-1846 23