10
Inzending door J.H. MENTZ, boekhouder der Bank van
Lening, van staten van niet opgevraagde beleende panden, die
verkocht zijn van 1818-1822 en hebben opgebracht fl.880,23T»
Moet gestort bij Ontvanger. 20-4-1824 11
Verzoekvan MICHIEL DIRK VAN 0TTERL00zonder beroep,
om een bewijs van goed gedrag sedert het eindigen van zijn
straf, aangezien hij zich tot Z.M. zal wenden om eerherstel.
Bewijs van goed gedrag is afgegeven. 21-6-1824 9
Toezending door Ged. Staten van K.B. 31-10-1826. No.132
omtrent de inrichting der Banken van Lening. 2-12-1826 5
Aan Ged. Staten wordt bericht, dat de Bank is verpacht
voor 12 jaar 1-1-1817 tot 31-12-1828), waarboven 8 keurjaren
(1_1_1829/31-12-1836).
Aan Z.M. zal verzocht worden bevestiging van het recht voor de
stad om, met uitsluiting van anderen, een Bank te exploiteren.
Boekhouder J.H. MENTZ wordt aangeschreven om voor 10-1-1827
opgave te doen van de gelden die de niet opgevraagde panden
bij de verkopingen in 1823, 1824, 1825 en 1826 meerder hebben
opgebracht. 5-12-1826 12
Toezending door Ged. Staten van K.B. 31-10-1826.No132
aangaande de inrichting der Banken van Lening.
Deze zaak is voorlopig geregeld in de vorige vergadering.
(5-12-1826. 12.) 9-12-1826 1
In verband met de door de boekhouder J.H. MENTZ, inge
volge besluit B. en W. 5-12-1826. 12 ingeleverde staten der gel
den, die de niet opgevraagde panden bij de verkopingen in 1823,
1824 en 1825 hebben opgebracht, t.w.
1823 - fl.132,79t
1824 - 163,51
1825 - 245,75^-
Totaal fl.542,06,
wordt deze aangeschreven dit bedrag voor 2-1-1827 te storten
bij de Generale Ontvanger. 9-1-1827 13
Mededeling door Ged. Staten, dat het de Administrateur
van het Armwezen voorkomt, dat Art.2 van K.B. 31-10-1826.No132
omtrent de Bank van Lening niet van toepassing is op een Stede
lijk Bestuur, en dat B. en W. dus aan Z.M. niet een nadere be
vestiging hadden behoeven te vragen tot het houden van een Leen
bank, zoals bij adres van 5-12—1836 is geschied, maar dat vol
gens Art.3 een nieuwe Reglement moet worden ingezonden binnen
6 maanden voor het eindigen der pacht.
Met verder verzoek de pacht eind Dec. 1828 te doen eindigen.
De pacht eindigt 31-12-1828. De pachter moet 15 maanden tevoren
mededelen of hij al of niet gebruik van de keurjaren maakt.
30-1-1827 1
Mededeling door Ged. Staten van K.B. houdende, dat
administrateur en directeur der Bank van Lening beholpen tot
de ambtenaren, die volgens Art.68 van het Reglement op het
Stedelijk Bestuur door de Raad benoemd worden. 4-8-1827 2
Toezending door Ged. Staten van K.B. 15-6-1827.No141
houdende, dat de administrateuren en directeuren der Banken van
Lening door de Raad behoren benoemd te worden. R. 27-8-1827 1
Toezending door Gouverneur van Missive van Adminis
trateur Armwezen, daartoe strekkende dat ipen zal trachten daar,
waar de Banken van Lening verpacht zijn, de pachters te bewegen
tot vervroegde beëindiging van het contract, door hen te benoe
men tot Directeuren der nieuw op te richten Banken van Lening.
In Raad gebracht. 8-9-1827 3
Mededeling van het bovenstaande in Raad.
Men wilde verpachting in het belang der leners beëindigen,
maar de pachter heeft volgens contract na dit jaar nog 8 keur
jaren, d.i. in totaal 9 jaar.
Wil de pachter afstand doen, en zo ja, op welke voorwaarden
R. 17-9-1827 3
Mededeling door B. en W., dat op grond van het beslüit
van Ged. Staten van 28-8-1827. No.15 en Raadsbesluit R.17-9-1827
No.3 getracht is met de pachter van de Bank van Lening tot een
schikking te komen; deze is bereid afstand te doen van de 9
keurjaren. Dit wordt bericht aan Ged. Staten. R. 1-10-1827 8