13.
Naar aanleiding van dit rapport is door Raad besloten
aan Erven van wijlen J. BOLMAN en JACOB DE HAAN als borgen
van de boekhouder J.H. MENTZ te kennen te geven, dat Mentz
wegens grote achterstand heeft opgehouden de Bank te houden,
en dat hij, noch zijn zoon daarin behoorlijk voorziet.
Dat de borgen kunnen worden aangesproken.
Dat de Raad hun echter in de gelegenheid wil stellen zonder
rechterlijke tussenkomst aan hun verplichtingen te voldoen.
Dat de zoon Alexander Mentz moet worden gevraagd of hij van
de stipulatie van zijn vader gebruik wil maken. R.24-10-1832 4.
Verzoek van ABE JACOBUS POSTHUMA, ondernemer van pu
blieke verkopingen alhier, om vergunning gelden voor te schie
ten of te belenen op goederen, bij hem ten verkoop gebracht.
Verder: indien de Bank van Lening weer van Stadswege wordt op
gericht, benoeming als bestuurder dezer Bank.
In advies gehouden. 29-9-1832 6.
Toezending door Gouverneur van Missive van Min. van
Binnenlandse Zaken aangaande het sluiten van de Bank van Lening,
naar aanleiding van een schrijven van S. FEDDEMA.
Door B. en wordt de ware toedracht bericht, onder mededeling,
dat dit schrijven overdreven is; van gisten der gemoederen bij
de schamele gemeente is niets bekend. 3-11-1832 3
Adres aan de Raad door de Erven J. BOLMAN (HAJONIDES
BOLMAN en NOLLE JAN DIRKSen JACOB DE HAAN, borgen voor de
bankhouder J.H. MENTZ, waarin zij verklaren onbekend te zijn
geweest met de keurjaren; dat verder de zaak door het overlijden
van J.H. MENTZ in een ander stadium is gekomen, en dat zij even
tueel willen medewerken aan een schikking.
In Raad gebracht. 10-11-1832 22
Door Raad bepaald dat vanaf heden, 12-11-1832, de Bank
nog 15 maanden moet worden aangehouden.
Dat de borgen zich verbinden tot betaling der huur etc., maar
zijn vrijgesteld van het houden der Bank. R.12—11-1832 8
Verzoek door Officier van Justitie om toezending van
een certificaat of ABE JACOBUS POSTHUMA al dan niet is gemach
tigd tot het houden van een leenhuis op pand of een beleenbank
alhier. In advies gehouden. 17—11—1832 12
Verzoek door Gouverneur om inlichtingen tot het houden
van een provisionele beleenbank door ABE JACOBUS POSTHUMA, naar
aanleiding van Missive dezerzijds 20-11-1832. No.7/862.
Inlichtingen inwinnen en zolang in advies houden. 24-11-1832 5
Inzending der gevraagde inlichtingen.
Berekend wordt 1 cent per gulden per maand. 27-11-1832 6
Besluit Ged. Staten, houdende goedkeuring der gemaakte
schikkingen met de borgen van wijlen de bankhouder J.H. MENTZ.
Mededelen in Raad. 5-1-1833 16
Mededeling van het bovenstaande in Raad. R. 7-1—1833 2
Toezending door Ged. Staten van K.B. 22-12-1832.No87
aangaande het provisioneel houden van een Bank van Lening al
hier door ABE JACOBUS POSTHUMA, uiterlijk tot 3O-6-I833.
Aanschrijving aan de Raad om voor 1-3-1833 een ontwerp Reglement
in te zenden bij Ged. Staten.
In Raad gebracht. Contract met A.J. POSTHUMA tot 30-6-1833»
5-1-1833 7
Mededeling van het bovenstaande in Raad. R. 7-1-1833 3
In verband met Raadsbesluit R. 24-12—1832. No.2 of
een Bank van Lening voor rekening der Stad moet geëxploiteerd,
dan wel verpacht worden, is thans besloten de verpachting te
bepro even
7 Personen waren hierop tegen. R. 7-1-1833 10
Raads-commissie benoemd ter vaststelling van de voor
waarden der verpachting. R. 7-1-1833 11
Op voorstel der Raadscommissie is door Raad het Regle
ment voor de verpachting van de Bank van Lening vastgesteld.
Met tekst van het Reglement.
Verder het Reglement ter goedkeuring op te zenden aan Ged.
Staten, met de mededeling, dat de voorkeur wordt gegeven aan
verpachting boven eigen beheer, omdat in deze tijd van schaarste
moeilijk aan geld is te komen, nodig voor het drijven der Bank,
en omdat reeds vroeger bij eigen beheer een directeur verduis
teringen heeft gepleegd. R. 4-2-1833 7