Afwijzende beschikking door Min. van Financiën op het
verzoek van B. en V. en van JOHN BRYANIngenieur te Utrecht,
om teruggave van het Registratierecht op het op 2-1-1845 gemaakt
proces-verbaal van aanbesteding der Straatverlichting door pijp-
gasDit wordt bericht aan JOHN BRYAN. 4-3-1845 2.
Verzoek van JOHN BRYAN, Ingenieur, aannemer der gas
verlichting, om de gasfabriek te mogen plaatsen op een terrein
bij de voormalige Hoeks terpoortop de plaats der voormalige
cavaleriestalwelk terrein beter is dan dat naast de Kazerne,
gelijk bleek bij inspectie op 24-3-1845.
Door Raad zijn B. en gemachtigd om vergunning te geven de
fabriek niet groter dan 17 bij 18-g- el, te plaatsen op het ge
vraagde terrein, in overeenstemming met de door de Architect ge
maakte tekening. R. 3-4-1845 8.
Door B. en toegestaan, onder de volgende voorwaarden
1. Grond mag niet groter zijn dan 75 bij 18-g- el.
Richting door Architect aan te wijzen.
2. De stal blijft het eigendom der stad; de kosten van het op
ruimen en transport van deze zijn voor rekening van de aan
nemer
3. De gebouwen etc. moeten worden gemaakt naar de tekeningen
van de Architect.
Aan weerszijden der hoofdingang moeten 2 lantaarns zijn.
4. De afscheiding van het terrein aan de N-zijde moet door een
ringmuur, 2,70 el hoog, en aan de Z-zijde door een schutting
of muur.
5. De opslag der steenkolen moet aan de O-zijde, waar de aan
nemer een houten beschoeiing moet aanbrengen.
6. In de winter moet de stad de natte brandslangen bij vorstig
weer kunnen drogen in het retorthuis; de stad zal daar een
toestel voor plaatsen. 12-4-1845 14.
Mededeling door B. en aangaande de gasverlichting.
Gebleken is dat het oponthoud voornamelijk is veroorzaakt door
dat de aannemers zonder voorkennis van B. en een contract
hebben aangegaan met GOLDSCHMIDT en Co. te 's-Gravenhage, en
dat hierdoor moeilijkheden zijn ontstaan die nog niet zijn op
gelost. T.z.t. zal verslag worden uitgebracht. R.15-11-1845 2.
Mededeling door JOHN BRYAN, dat de werkzaamheden aan
de gasfabriek thans zover zijn gevorderd, dat hij met de ver
lichting der stad kan aanvangen per 6-12-1845. 8-12-1845 18.
Mededeling door JOHN BRYAN, aannemer van het gaslicht
alhier, dat hij door een samenloop van omstandigheden genood
zaakt is de gasfabriek aan GRAFTON EN GOLDSCHMIDT te Parijs
over te dragen.
Mededeling van nadere bijzonderheden zal volgen. 21-1—1846 7.
Verzoek van PHELIX GAMBEY. Directeur der gasfabriek
alhier, dat de vergunning van 3-1-1846. 24 aan JOHN BRYAN ver
strekt, die persoonlijk is, mag worden overgedragen op GRAFTON
EN GOLDSCHMIDT, die de fabriek hebben overgenomen.
Toeges taan. 31-1-1846 11.
Mededeling door B. en van een insinuatie door deur-
waarden J.0. TERGUIN alhier, ter vordering van: EDMUND ELSDEN
GOLDSCHMIDT, Burgerlijk Ingenieur te Parijs, en JOHN GRAFTON,
Burgerlijk Ingenieur te Cambridge, aangaande de overdracht der
gasfabriek door JOHN BRYAN, aannemer der gasverlichting der
stad, aan hem.
Ter inzage der leden gelegd. R. 5-2-1846 17.
In advies gehouden tot volgende vergadering.
R19-3-1846 1.
Inzending door Architect van certificaat van betaling
voor de aannemer der gasverlichting alhier over 2e en 3© kwar
taal 1846. 14-10-1846 18.
Inzending door Architect van cerficaat van betaling
voor de aannemer der gasverlichting 4e kwartaal 1846, waaruit
blijkt, dat eind dec. door deze aan de stad nog verschuldigd
is f1.263,77.
Provisioneel in advies gehouden. 3-2-1847 16.