193
Aan Secretaris wordt opgedragen hierover de Kwartiermeester der
Schutterij te raadplegen en rapport uit te brengen. 22-8-1849 20.
Missive van Majoor, magazijnmeester der Artillerie,
stapel- en constructiemagazijnen te Delft, houdende andermaal
herinnering aan de toezending der nog ontbrekende 28 geweren
der Schutterij alhier.
Ter onderzoek en afdoening gesteld in handen van Wethouder
Mr. C.J. VAN DER VEEN. 10-10-1849 15.
Mededeling door Schuttersraad, onder referte aan vroe
gere Missive, dat nog 3 vuursteengeweren zijn terecht gekomen,
zodat nog 18 geweren ontbreken, met voorstel om nu 20 slagge
weren terug te zenden, waardoor het aantal aanwezige geweren op
440 wordt gebracht. B W gaan hiermede accoord. 24-11-1849 5.
Missive van Majoor Magazijnmeester te Delft, in ant
woord op Missive dezerzijds 27-11-1849. No.91/1218, aangaande het
terugzenden van 20 slaggeweren inplaats van vuursteengeweren.
Aan deze Missive zal gevolg worden gegeven, en aan Majoor worden
verzocht om, desnodig, gunstig te adviseren aan Min. van Oorlog.
8-12-1849 7.
Missive van Magazijnmeester te Delft dienaangaande.
In advies gehouden, in afwachting der beslissing van Min. van
Oorlog op verzoek per Missive dezerzijds 27-11-1849. No.91/1217.
19-12-1849 2.
Bericht Majoor Magazijnmeester te Delft, dat hij gunstig
heeft geadviseerd op het verzoek dezerzijds aan Min. van Oorlog.
27-12-1849 7.
Mededeling door Gouverneur, in antwoord op Missive
dezerzijds 10-12-1849. No.91/1265, dat Dep. van Oorlog geen be
zwaar heeft tegen het terugnemen van 20 stuks der ontvangen 460
slaggeweren, met verzoek het procesverbaal en opgaaf der kosten
terug te zenden, opdat daarin door het Dep. van Oorlog de gevraagde
wijzigingen kunnen worden aangebracht. 19_1_1850 2.
Toezending door Gouverneur van afschrift van Missive van
Min. van Binnenl. Zaken, en van het daarbij behorend K.B. 1-1-1850
No.39, aangaande het wegnemen der bezwaren, door de Commandant
van een der Schutterijen in het Rijk geopperd, ten aanzien der niet
mededeling aan de bevelhebbers der korpsen Schutterij, van de ver
andering der kleding en wapens, die bij het leger worden ingevoerd,
en de niet tijdige aangifte voor de Schutterij door militairen, die
uit de dienst zjjn ontslagen, maar nog Schutterjj-plichtig zijn.
27-3-1850 2.
Terugzending door Gouverneur van de verantwoordingen
der ontvangsten en uitgaven van wapenen en ledergoed, Rijkseigen
dom, voor de Dienstdoende Schutterij gedurende 1849 bij Dep. van
Binnenl. Zaken en Oorlog onderzocht.
Verzocht wordt die verantwoording tot grondslag te nemen bij de
verantwoording over 1850, die voor eind Febr. 1851 moet worden
ingezonden. 12-6-1850 2.
Toezending door C.d.K. van afschrift K.B. 5-7-1850.
No.54, waarbij wordt voorgeschreven een nieuw model epauletten en
passanten voor de subalterne officieren van het leger.
Verzocht wordt mededeling aan Commandant Schutterij.
Afschrift gezonden aan deze ter informatie en ter mededeling aan
de officieren. 30-7-1850 4.
Toezending door C.d.K. ter uitreiking aan Commandant
Schutterij van een exemplaar van een beschikking van het Dep. van
Oorlog, houdende goedkeuring der daarbij gevoegde tarieven van
herstelling aan vuur- en blanke wapenen. -|4_8-1850 7.
Missive van C.d.K. aangaande de verevening van de her
stellingskosten der vuursteengeweren van de Schutterij alhier in
1848, ad 1320,-.
Op de verevening wordt voorlopig order gesteld: deze zal worden
gebracht op Begroting Schutterij 1852. 2-7-1851 7.
Terugzending door C.d.K. van de verantwoordingen wegens
ontvangsten en uitgaven van wapenen en ledergoed, 's-Rijks eigendom
voor de Schutterij alhier, over 1850. -
Verzocht wordt deze tot grondslag te nemen voor die over 1851,
en deze uiterlijk de laatste Febr. van 1852 in te zenden.
22-7-1851 4.