VELEN DACHTEN DAT ER GEEN MIJNEN LAGEN „Jim hoeve niet bang te wezen" riep Reitze nog „BANGMAKERIJ", ZEIDEN ZE Het was de 1e november RAMA'S, WAAROVER DE KRANTEN VAN DIE DAGEN NIET OF foNGE STADGENOTEN, OP DE VLUCHT VOOR DE DUITSERS, BIJ OVER EEN DRAAD HEEN, DIE NAAR DE GEVAARLIJKE PRO- E DRAAD. EEN MOMENT NOG BLEEF HET STIL. TOEN GEBEUR- RD - DE LICHTFLITS BOORDE ZICH MIJLENVER DOOR DE ONBEWUST VAN DE ERNST VAN HUN VERWONDINGEN - DE PLAATS VAN DE RAMP. EEN VAN DE ZWAARGEWONDEN R. ZO WAS ER overleefde doofd zijn geweest anders zouden ze geen stap meer hebben kunnen lopen. Toch stroomde het bloed in hun schoenen, maar dat wis ten ze zelf nog niet Van Dijk dacht, dat hij door de luchtdruk na de ontploffing in de sloot was beland en dat hij nu natte voeten had. Reitze leek er beter afgeko men te zijn dan Dirk, die er tegenop zag naar het huis van zijn broer in de Delistraat te lopen, maar de oudere en sterkere Reitze sprak hem moed in, ondersteunde hem en hielp hem enkele malen over hekjes en muurtjes heen. Met angst in het hart, dat ze toch nog door de Duitsers zouden worden achterhaald strompelden de beide jonge mannen naar de Delistraat, waar broer Geert van Dijk Dirk direct naar binnenhaal de. Reitze wou niet mee naar binnengaan en ging door naar z'n vrouw in het Schop- pershof. Pas de volgende morgen kwam de zwaargewonde Van der Veen in het Diakonessen- huds terecht in een bed naast dat van Dirk van Dijk, die daar de vorige avond al was opgenomen. Al in de nacht volgend op deze dag bezweek Reitze van der Veen aan zijn zware ver wondingen. Ook Simon Vlietstra kwam in het Diaconessenhuis terecht. Niet lang na het ontploffen van de mijn waren er Duit sers gekomen, die hem van grote afstand toeschreeuwden, dat hij zich van het weiland op het betonpad moest rollen. Daarna haalden ze hem uit het land en brachten hem naar het ziekenhuis. Wekenlang zweefde Simon Vlietstra er op de grens tus sen leven en dood, wetend, dat hij zeker voor altijd ge heel verlamd zou zijn. Zijn nog dikwijls tegen Dirk van Dijk uitgesproken hoop, toch in ieder geval te mogen blijven leven, zou niet in ver vulling gaan. Na een niet te beschrijven lijden kwam voor hem op 11 februari 1945 het einde, toen Dirk van Dijk als enige overlevende op het punt stond genezen het zie kenhuis te verlaten. Waarvoor Dirk van Dijk zelf nog vaak had gevreesd ge beurde niet: de Duitsers, die toch van alles op de hoogte moesten zijn verschenen nim mer om de herstelde vluchte ling weer in te rekenen. Toch had de oorlog voor hem nóg een onaangename verras sing in petto: andermaal werd hij door de Grüne Polizei ge arresteerd en opnieuw op transport gesteld; nu naar HENDRIK SCHIPPERS SIMON VLIETSTRA 30-10-1944 11-2-1945 REITZE v. d. VEEN 1-11-1944 1IALBE v. d. VEEN 30-10-1944 een kamp in Wilhelmshafen. Daar lieten de hechtingen van zijn wonden los en moest een nieuwe operatie volgen de eerste van een reeks van zes; de laatste operatie vond pas enkele maanden geleden plaats, zodat de heer Van Dijk tot de dag van vandaag voort durend pijnlijk aan de trage die herinnerd werd. Maar hij zal daar niet over klagen, dankbaar als hij is, dat hij d« ramp heeft over leefd. En (voor de eerste maal!) weer eens een kijkje nemend op de plaats, waar twintig jaar geleden die ver vloekte mijn ontplofte, ver zucht hij nu: „Waren we die nacht toch mar in dat skipke bleven. Waar kan de levensgevaarlijk gewonde Reitze van der Veen de kracht vandaan hebben gehaald om z'n jonge makker Dirk van Dijk nog op de schouder te kunnen nemen om hem thuis te brengen? Enheeft hij door zijn enorme wilskracht en grote moed in dit cri- tieke uur het leven van Dirk van Dijk gered? „Laat mie hier mar legge ik kan niet meer", kreunde Van Dijk, maar Van der Veen wil de er niet van horen. Hij on dersteunde z'n maat, tilde hem nog over een hek heen en sleepte hem mee naar de Delistraat, naar het huis van Dirk's broer Geert van Dijk op nummer 9. Het verzoek van Geert van Dijk, die zelf ook onderdui ker was, om met Dirk mee naar binnen te komen, sloeg De ontplofte mijn lag niet in het land, waar de vijf mannen liepen. Het was één van de 25 mijnen in het land ernaast. Reitze af: hij wou naar huis en strompelde op eigen be nen verder naar het (nu af gebroken) Schoppershof. Letterlijk van top tot teen onder het bloed kwam hij daar zeker een half uur na het ingaan van de spertijd aan. De dokter, die mevrouw Van der Veen er bij haalde en die intussen ook al bij Van Dijk was geweest, zei de kwetsu ren evenwel niet zo erg te achten. „Ik vind, dat je er lang zo slecht niet aan toe bent als je kameraad" zei hij. Maar na een onrustige nacht werd toch besloten tot opne ming in het Diaconessenhuis. De daaropvolgende operatie leerde chirurg Dr. J. A. Brons, dat er geen hoop op redding meer mocht zijn. Kort na middernacht werden mevrouw Van der Veen en haar vader bij de patiënt ge roepen. Reitze van der Veen leek nog geheel bij kennis te zijn. Hij sloeg z'n arm om de schouder van zijn schoonva der en zei: „Straks gaan we weer varen, opa!" Weinige ogenblikken later zonk hij weg. De klok wees 1 uur, het was de le november, het was de 27e verjaardag van Reitze van der Veen VVWXArtA/WWWWWVVVNAA/VWNAAA/VWWVWX/VXA/VXAAn/WUVVWWWWWWWVWWWWWWWWWWVWVWWWWWWWW

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1964 | | pagina 7