O N V E R „HET VIEL WEL WAT MET" VOND JAAP TJEPKEMA C H R O K K E N R E D D I N G S A C T I E S Als het een dochter wordt 'T KLEINE KRANTSJE ÏUN - ZOALS ZO VAAK - EEN AANTAL LEEUWARDER SPORTVIS ITND, HET HELE WAD WAS EEN GROTE SPIEGELENDE VLAKTE. DE WIND VAN HET ZUIDEN NAAR HET NOORDWESTEN EN GIER- SEEDIJKEN EN SLINGERDEN DE RANKE VISSERSBOOTJES ALS TfcPEN. MAAR EEN VERSCHRIKKELIJKE RAMP BLEEK HELAAS ON- rm „Als het een dochter wordt geef ik alle dames in de stad een gratis permanent" placht de drie en veertigjarige kap per Bruin Barendsma tegen zijn klanten te zeggen in de dagen voor de ramp. De heer Barendsma had al vier zoons (19, 15, 12 en 4 jaar); zijn vrouw was nu in verwachting van haar vijfde kind. Een van Barendsma's klanten was de acht en twintigjarige caféhouder Jacob Verf. Jacob was de enige zoon van Frede- rik en „Moeke" Verf, die een café in Marssum hadden. Ja cob Verf zelf was getrouwd en had drie jonge kinderen van respectievelijk drie jaar, twee jaar en vier maanden. De achtentwintigjarige bak kersknecht Bernardus Tro-np was de enige van de vier verdronkenen, die niet was getrouwd. De vierendertig jarige schoen maker Henderikus Radelaar was gehuwd en vader van zes kinderen. Het oudste was veertien jaar, het jongste ne gen maanden. Tien weken na de ramp zou de hoop van kapper Bruin Barendsma in vervulling gaan. Op de achtste decem ber schonk mevrouw Barend sma het leven aan een doch tertje. Het meisje werd Bru- na genoemd naar de pap pie, die ze nooit mocht zien WO WW stoffelijk overschot moest identificeren was dokter De Jong. die vroeger een prac- tijk in Verf's geboortedorp Marssum had gehad. Hij herkende het stoffelijk overschot direct en zijn reac tie was frappant: „Dat ik dit nou moet meemaken" mom pelde hij, „die jongen heb ik indertijd het eerste hemdje aangetrokken Toen het drama op het Wad zich voltrok, moest de Twee de Wereldoorlog met al z"n narigheid nog komen. Meer dan nu het geval z»u zijn bracht de ramp dan ook alom verslagenheid. De Friese dag bladen wijdden er vele ko lommen aan. Het optreden van de redders werd alge meen geroemd. De kranten spraken over „onverschrok ken reddingsactie's" en staken alle een pluim op de hoed van de redders, die te hulp snel den en op de kokende zee hun leven waagden. Maar wie nu, bijna dertig jaar later, een van die redders op de plaats van de ramp vraagt of hun hulpverlening inder daad zo gevaarlijk was, zal dit lakonieke en duidelijk be scheiden antwoord krijgen: „Och, dat viel wel wat met!" Het viel wel wat met vindt Jacob Tjepkema, die toen samen met Anne van Dijk oversprong in de grootste vis sersboot en bomend vier van de amateurvissers in veilig heid bracht. „Je motte mar rekene, wij kinne het Wad. Wij binne wel wat gewoan. -Voor ons is 't dagelijks werk, al was 't doe vanzelf wel wat raar. Want later is het weer niet vaak meer zo hard omsloegen as doe. Wij hadden die storm trouwens ankommen sien, mar die mannen niet, die binne er deur overdonderd". De liefhebberij van het schar- peuren op het Wad heeft na dit ongeluk niet lang meer geduurd. „Veul mannen mochten niet meer van 't wiif", zegt Tjepkema. „En nou zitte er hast gien skarren meer. Er worre hier dan ook gien bootjes meer verhuurd. Dat is allegaar ólopen, mo' je mar rekene =:J-,ir—'ir - - i I /.aBiBSp; J - -- - - - as; - J

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1964 | | pagina 7