•T KLEINE KRANTSJE
ZEVEN EN VEERTIG JAAR IS HET NU AL GELEDEN, MAAR VEEL OUDERE LEEUWARDERS HERINNEREN HE
OORLOGSJAAR 1917 STAPTEN ER ACHT MENSEN OP HET VLIET IN EEN ZEILBOOTJE, DAT MET VIJF OPVARj
REN. VOOR TOESCHOUWERS OP DE WAL LEEK HET EEN RISKANTE ONDERNEMING, MAAR DE ZEILERS ZEI
ZOMERDAG DE ZON TEGEMOET. MAAR HELAAS - HET BOOTJE KWAM NIET VER: IN HET WOUDMANSDIEP,!
WIND HET RANKE SCHEEPJE KAPSEIZEN. DE GEVOLGEN WAREN VERSCHRIKKELIJK, WANT MAAR DRIE i
Waar is moeder
Verdronken
voor vier kwam
Bijna een halve eeuw na dit
drama in het Woudmantsje,
leeft er van de acht deelne
mers aan dat rampzalige
boottochtje nog maar één.
Dat is de predikantsvrouw C.
Zwart-Bergman, die nu in Ha
ren woont en d;ie 14 was, toen
het ongeluk gebeurde; vele
details van het drama weet
zij zich nog voor de geest te
halen.
In leven is ook nog de man,
die kans zag drie drenkelin
gen te redden. Dat is de heer
Piet van der Meer, op het
moment van het ongeluk
knecht op het Süphüs aan
het Woudmantsje, nu wonen
de in de Mozartstraat in Leeu
warden.
't Kleine Krantsje heeft uit
hun mond de bijzonderheden
van deze tragedie opgetekend
en mede met behulp van me
dedelingen van verschillende
andere ooggetuigen het drama
gereconstrueerd.
Het verhaal begint in de
Claes Bockes Balckstraat in
Leeuwarden. Daar woonden,
niet ver van elkaar vandaan,
op de nummers 29 en 21, de
gezinnen BERGMAN en
CARPAY.
De heer Hendrik Bergman
was beroepsmilitair Ser-
geant-MajooiVAdministrateur
en lag in Amersfoort, de
heer Petrus W. J. Carpay was
opzichter bij de gemeentewer
ken in Leeuwarden.
Toen de heer Bergman voor
een paar dagen met verlof
thuis kwam werd het voor
stel gedaan met een bootje te
„Als je ooit in je leven nog
eens hulp nodig hebt, kom je
maar bij mij."
Die woorden van de burge
meester van Leeuwarderadeel
Jhr. J. M. van Beyma, heeft
redder Piet van der Meer
goed in z'n oren geknoopt.
Toen enkele jaren na zijn hu
welijk in 1919 het spook van
de werkloosheid rondwaarde
klopte Van der Meer bij de
inmiddels tot burgemeester
van Leeuwarden benoemde
Jhr. Van Beyma aan de deur.
Of de burgemeester zich het
ongeluk in het Woudmantsje
nog herinnerde?
„Nou, dat deed ie wel. En hij
wist ook nog best, wat hij mij
had beloofd. Hij wilde me
pliesje maken, maar daar had
ik niet veel idee voor. Toen
X)
gaan varen. De familie Berg
man had wel vaker gezeild en
geroeid en vooral de kleine
vijfjarige, Willem Bergman
vond dat altijd heerlijk.
Z'n oudere zusje, Carolina
dertien jaar moet het plan
netje hebben verteld aan de
meisjes Catharina en Antho-
nia Carpay, de oudste doch
tertjes van het echtpaar Car
pay, die iets ouder waren dan
Carolina vijftien en veer
tien jaar en met wie Ca
rolina wel eens had gespeeld.
De heer en mevrouw Berg
man vonden het best, dat Ca-
rolientjes vriendinnetjes mee
gingen, maar mevrouw Car
pay zorgzame moeder van
acht kinderen voelde cr
niet veel voor. Zij maakte be
zwaren en de beide zusjes,
die dolgraag meewilden, kwa
men toen bij vader terecht.
Ook die moet er weinig voor
hebben gevoeld, maar hij is
wellicht voor de smeekbeden
van de meisjes gezwicht, of....
de zusjes moeten buiten zijn
medeweten toch zijn meege
gaan.
Tenslotte bleken er nóg twee
liefhebbers voor het vaar
tochtje te zijn de broer
van de heer Bergman, Samuel
Bergman, blikslager in het
Droevendal en een logee van
deze laatste, de ongeveer ze
ventigjarige mevrouw Van
Kuiken uit Amsterdam.
Zo trok er even na het mid
daguur dus een gezelschap van
acht mensen naar het Vliet
om daar een bootje te huren:
Sergeant-Majoor HENDRIK
BERGMAN (35 jaar), diens
ben ik bij de Reiniging geko
men; eerst als voerman, later
als chauffeur. Geen mens kon
hier indertijd een huis krij
gen. Maar ik wel: zo'n houten
huis op de hoek van de En
gelsestraat en de Molenstraat.
Dat deed meneer Carpay. Die
deed er ook alles voor om mij
te helpen."
Twee jaar geleden is de heer
Van der Meer gepensioneerd
zijn hele carrière heeft hij
dus te danken gehad aan het
redden van de drie mensen
in 1917.
„Ja, stel je nou eens voor, dat
ik toen toevallig niet om dat
stuk touw bij die boerderij
was geweest!" mijmert hij nu.
„Wat was er dan van me ge
worden?"
vrouw TRIJNTJE BERG
MAN-DIJKSTRA (35), de
kinderen CAROLINA BERG
MAN (13) en WILLEM
BERGMAN (5), de oom SA
MUEL BERGMAN (41), de
logee, mevrouw VAN KUI
KEN (70) en de vriendin
netjes CATHARINA CAR
PAY (15) en ANTHONIA
CARPAY (14 jaar).
De heer Bergman klopte eerst
voor een bootje bij de boten
verhuurder Hein Appeldoorn
aan.
„Hij vroeg mij: wat kost me
een bootje voor de hele mid
dag. Ik zei: .zoveel'. Hij zei,
,dat is me te duur". Toen is ie
naar Marcus-Aal gegaan."
Bij Marcus-Aal, ook aan het
Vliet, kreeg het gezelschap
kennelijk een goedkopere
boot en een tijdje later zag
de heer Appeldoorn het
scheepje voorbij varen.
„Ze hadden maar heel weinig
boord en voeren met een zeil
tje en een fok. Ik riep: men
sen, dat komt zo niet goed,
maar ze voeren door".
Ook de brugwachter van de
spoorbrug over de Greuns
moet voor de zware belasting
van het bootje gewaarschuwd
hebben, al weet de enige over
levende zich daarvan in het
geheel niets meer te herinne
ren.
Bij de Froskepölle sloeg het
bootje linksaf en voer het
Woudmantsje in misschien
nog honderd, tweehonderd
meter en toen gebeurde het:
een plotseling vanachter de
plaats vandaan schietende
rukwind sloeg vol in de zei
len en drukte het scheepje
met de neus onder water. Een
fractie van een seconde later
liep het bootje vol en alle
opvarenden raakten buiten
boord.
Toen Carolina na de klap bo
ven water kwam, zag ze al
len, maar haar moeder niet.
„Waar is moeder?" riep ze.
„Die komt straks" antwoord
de haar vader.
De heer Bergman klemde zijn
zoontje onder de arm en duw
de het dochtertje op de boot.
maar een moment later had
hij alleen Wimpie's mutsje
nog onder de arm
Het ongeluk had intussen snel
een grote consternatie ver
wekt. De schippers van enke
le voorbijvarende skütsjes
stuurden hun schepen meteen
naar de wal en trachtten met
roeibootjes te hulp te komen.
Maar nog eerder dan zij er
bij konden zijn had de twin
tigjarige militair Piet van der
Meer de plaats van het onheil
bereikt.
Van der Meer, die thuis was
met landbouwverlof en nu
met de andere mannen van
de boerderij Het Soephuis
achter in het land aan het
hooien was, kwam toevallig
bij de boerderij terug om een
stuk touw te halen.
Hij zag het bootje onder wa
ter schieten en snelde meteen
naar de vaart om in een roei
boot te springen. Maar lagen
er anders altijd wel twee of
drie bootjes voor de wal, nu
lag er niet één. Kostbare se
conden gingen er daardoor
verloren en toen de heer Van
der Meer besloot om zelf in
de vaart te springen, kon hij
nog maar drie drenkelingen
de reddende hand bieden:
Hendrik Bergman, het doch
tertje Carolina en de oude
mevrouw Van Kuiken, die al
buiten kennis was.
Alle anderen, mevrouw Berg
man, de kleine Willem, oom
Samuel, de beide zusjes Car
pay, waren in d,e diepte ver
dwenen
Twee toegesnelde sportvis-
Deze foto van mevrouw Trijntje Bergman-Dijkstra en haar
zoontje Willem Bergman werd niet lang voor het noodlottige
ongeval in 't Woudmantsje gemaakt. Moeder en kind vonden
beiden de verdrinkingsdood. De hond bleef voor de geredde
heer Hendrik Bergman en het dochtertje Carolina nog lang
een goede vriend.