Straatwiedsters
hielden de
veemarkt schoon
'T KLEINE KRANTSJE
■RHHIiS
iïu~Pk;r? :!r !H
„Ja, zet ons maar eens op de kiek wij zijn de straatwied-
sters van Leeuwarden en houden de veemarkt schoon!"
Samuel Cohen, Leeuwardens meest bekende schoenpoetser,
over wie wij het de vorige keer in 't Kleine Krantsje hebben
gehad, heeft geen navolgers gekregen. De behoefte om altijd
met glimmend gepoetste schoenen door het leven te gaan,
werd in later jaren blijkbaar minder sterk gevoeld, dan in de
goeie ouwe tijd van Cohen en ondenkbaar is het nu, dat er
vandaag nóg schoenpoetsers bij het station zouden staan. Het
zelfde kan gezegd worden van de dames, die in vroeger jaren
bij de veemarkt de klompen van de boeren boenden: ook dat
hygiënisch gebruik is volkomen in onbruik geraakt: wie nu
op de hypermoderne veemarkt de koemest aan de klompen
krijgt, komt er ook mee thuis.
Zoals schilderachtige figuren
als de Vlampiep en ons .Co
hen ts je" eertijds niet waren
weg te denken uit de buurt
van het station, zo waren de
klompenschoonmaaksters (én
schoonmakers, want die wa
ren er ook!) onverbrekelijk
verbonden met het leven op
de markt.
Iedere vrijdag posteerde dit
nuttige volkje zich in deLan-
gemarktstraat bij de uitgangs
punten van de markt, om hun
diensten aan te bieden aan de
boeren, die het toen blijkbaar
nog op prijs stelden om met
keurig gereinigde klompen de
reis naar huis terug te aan
vaarden.
Duidelijk herkenbaar aan de
witte schorten als de ereteke
nen van hun beroep, wachtten
de schoonmaaksters met hun
tobben en emmers en boen
ders op de gaande man en het
moest wel een smeerpoets
zijn, die deze propere vrou
wen durfde voorbij te lopen
zonder hen hun besmeurde
klompen ter reiniging aan te
bieden.
Het moet ver voor de laatste
oorlog zijn geweest, dat de
klompenschoonmaaksters van
de veemarkt er de brui aan
gaven en de marktbezoekers
voortaan met vuile klom
pen naar huis lieten gaan
en het waren stellig de
betere economische om
standigheden, waaraan we het
moeten toeschrijven, dat deze
werkvrouwen de boender ook
nooit meer hebben opgepakt
we kunnen het ons nu al
thans moeilijk meer voorstel
len, dat ze nog voor een stui
ver of een dubbeltje op de
knieën zouden willen vallen
om hun letterlijk nederige ar
beid te verrichten.
Gefotografeerd werd er in
die tijd nog niet zo veel, ten
minste niet op straat en we
mogen daarom de onbekende
fotograaf wel dankbaar zijn,
die de klompenboensters bij
de veemarkt vereeuwigde op
het plaatje, dat bij dit ver
haal staat afgedrukt. Het is
een foto uit een hele reeks,
die als passende titel mee
kreeg „Langs de straat".
fotograaf z'n ongetwijfeld om
vangrijke fotokast opstelde
om dit groepje van drie vast
te leggen op de gevoelige
plaat stond Snorrewiets zeker
net aan de andere kant van de
straat; ze staat er helaas niet
bij op.
Ook de straatwiedsters heb
ben hun bezems al lang ge
leden in de hoek gezet; er
zijn nu gemakkelijker midde
len om de markt proper te
houden zeker in de Fries
landhal, die door z'n over
kapping altijd meer weg heeft
van een machtige showroom,
dan van een „echte markt".
Wat dat betreft is het met de
veemarktromantiek voorgoed
gedaan en hoe geheel anders
dan nu zal de stad een hon
derd jaar geleden de vee-
marktdrukte hebben beleefd!
die pal tegenover de Sociëteit
Amicitia in het gelid, werden
gezet.
Na het zakendoen op de
markt was het toen goed toe
ven in de vele koffiehuizen en
tapperijen aan het begin van
het Ruiterskwartier, waarvan
nu alleen de zaak van Jong-
sma nog bestaat, maar die on
ze ouders nog in volle glorie
hebben gekend, want lang na
het in gebruiknemen van de
nieuwe veemarkt aan de Lan-
gemarktstraat (in 1874, nu ne
gentig jaar geleden dus) had-
De koemelksters zijn er altijd
op de markt geweest en zul
len er wel altijd blijven ook.
Dit is een van de typen van
de markt. Wie haar herkent
mag het zeggen.
Ook de klompenschoonmaaksters mochten er zijn: stoere vrou
wen, die de boeren niet met vuile klompen naar huis lieten
gaan.
Ook de beide andere hier ge
reproduceerde foto's komen
uit die reeks: op de eerste
zien we een van de vele vrou
wen, die zich verdienstelijk
maakten met het melken van
de koeien op de markt, op de
tweede staat een groepje
straatwiedsters, die er voor
moesten zorgen, dat de vee
markt altijd goed toonbaar
bleef.
Nog niet beschikkend over de
snelle waterverplaatsingsmid-
d;elen van deze tijd hadden de
straatwiedsters alleen al aan
het schoonboenen van de
markt handen vol werk en
dan moesten ze er ook nog
voor zorgen, dat het onkruid
tussen de straatstenen geen
kans kreeg al te welig omhoog
te schieten en hoe gauw
dat ging, hebben we de laat
ste maanden wel op de verla
ten veemarkt kunen zien! De
populairste straatwiedster was
zonder twijfel Snorrewiets,,
die in deze rubriek al eerder
met ere is genoemd: toen de
Toen stonden de koeien nog
bij het Ruiterskwartier in de
rij en joegen de drijvers de
varkens nog door de Oude
Lombardsteeg vandaar, dat
de echte ouwe Liwadders de
ze steeg nog altijd noemen
met de naam, die in grootva
ders tij-d ook al gebruikelijk
was: de Bargesteeg. Waar nu
Mercurius zich in z'n blote
niks aan de Liwadders ver
toont, spanden de marktbezoe
kers toen hun paarden uit en
op de oudste prentbriefkaar
ten zijn nog de sjezen te zien,
den zaken als 's Lands Wel
varen, de Liggende Os, het
Grauwe Paard en de Gouden
Roskam nog een goede klank.
De klompenboensters waren
er toen misschien ook al,
maar zeker zijn de vrouwen
er al geweest, die speciaal
naar de veemarkt kwamen om
er de koeien te melken, want
wat er op de markt ook in
onbruik raakt, het melken ze
ker niet. Of komt er straks
nog een tijd, dat we ook de
stoere koemelksters niet meer
op de markten kunnen zien?