'T KLEINE KRANTSJE 1 WIE AL WAT OUDERE LEEUWARDERS DE VRAAG STELT OF ZE WEL EENS BIJ MOEKE VERF ZIJN GEWEE TIJD WACHT DE ONDERVRAAGDE EVEN AF EN PAS WANNEER HIJ MERKT, DAT DE VRAAG ZONDER EE1 GLIMLACHEND ANTWOORDEN: „HA - HA, MOEKE VERF - JA, DAAR BEN IK WEL EENS GEWEEST." BIJNA LEEUWARDERS OVER OUD LEEUWARDEN VAAK DE UITROEP „MOEKE VERF" EN HET IS NAUWELIJKS Even de hannen ütsteke Frederik Geen aanpakker Onblusbare energie Vergane glorie De Bokkeboer Moeke Verf legenda Moeke Verf dreef, kort ge zegd, een café in het hart van Marssum aan het kruispunt van de oude Harlingerstraat- weg en de wegen naar Boxum en Beetgum en jarenlang was haar zaak een bijzondere trekpleister voor velen uit de stad, voor velen uit de pro vincie ook. Moeke Verf was een op en top zakenvrouw, ze wist met een buitengewone handigheid haar gasten te boeien en ze was nooit nieuwsgierig, wan neer toevallig een mannelijke bezoeker eens verzeild raakte in het kwartier van de dienst meisjes op de bovenverdie ping Wat waarschijnlijk maar wei nigen precies geweten heb ben, was, dat Moeke Verf of ficieel Antje Herrema heet te. Ze werd op de 13e april 1878 geboren als een dochter van een kastelein, die in die tijd al een cafeetje in Mars sum had de koffie kostte daar vijf centen voor een voerman, die met een paar- denwagen kwam en drie cen ten voor een man met een hondekar. Antje groeide dus helemaal op in de sfeer van de cafége zelligheid en het borreltje en toen ze zelf haar zaak op het hoekje kreeg (en met een Met een markant verhaal kon de bejaarde zuster van Moe ke Verf ons vertellen, hoe handig haar zuster kon zijn, wanneer ze iets gedaan wilde hebben. Eens stopte er een auto vol volk voor de zaak die man nen wilden er een kop koffie drinken. „Dat kan wel" zei Moeke, de kracht van de groep taxerend, maar dan zul je me eerst even moeten helpen". Grif gingen de mannen met het voorstel akkoord, zonder nochtans te beseffen, waaruit dat „even helpen" zou be staan. Toen ze niet meer terug kon den krabbelen bleek, dat er een hele houten wand uit de cafézaal moest worden ver wijderd. „Allemaal even een handsje ütsteke!" zei Moeke nog. Een paar uur later was 't karwei achter de rug. Toen pas konden de stoere helpers om (op) de koffie komen „Dat heeft haar wel twee da gen huur gescheeld" zegt haar zuster nu met een onmisken bare toon van respect in haar stem vooruitziende blik snel uit breidde) bleek ze het klappen van de zweep terdege te ver staan. Familieleden, die haar in vol le glorie hebben gekend, noe men haar met alle respect „een haai" en al blijkt nu lang niet iedereen waardering te hebben voor alles, wat er zich in de loop van de jaren in het café Verf moet heb ben afgespeeld, is men het er wel over eens, dat Moeke Verf haar zaak zakelijk ge zien voortreffelijk op poten had. Zij wist met haar onderhou dende wijze van converseren een bijzondere sfeer in haar café te scheppen en de zaak was zeer gezellig aangekleed: er waren prettige zitjes, er stonden wat canapees, er brandden warme lampjes, dikwijls speelde er de gram mofoon, de wanden waren rijk met schilderijtjes voor zien. De gasten kwamen dan ook niet alleen voor Moeke, ze kwamen ook voor de intieme gezelligheid van de zaak, maar ze kwamen er zeker niet voor de man, die zijn naam aan dit café had gege ven: Frederik Verf. Want Frederik Verf, de echt genoot van Moeke Verf, „een bovenstebeste man" heeft er altijd een opvallend onderge schikte rol gespeeld en het is zeker niet humoristisch be doeld, wanneer de nog zo vi tale zuster van Moeke Verf, de bijna tachtigjarige Frouk- je Van der Meer-Herrema te Marssum nu met een grote beslistheid getuigt: „Moeke was er de man!' Frederik Verf, die zelf uit Oudehaske kwam, kruiste Antje's pad, toen hij als ar beider bij het aanleggen van de trambaan van Leeuwarden naar Sint Jacob in de kost kwam bij de Herrema's. Hij was weduwnaar en had een dochtertje van vijf. Hoewel Antje verkering had met „een goeie" boerenarbei der duurde het niet lang, of Frederik Verf begon hoge ogen te gooien en het draaide voor Antje tenslotte uit op een huwelijk met de twaalf jaar oudere man. Frederik Verf liet bij de dorpsschilder een bord ver vaardigen „Bij F. Verf" en dat kwam aan de pui van het café. Maar terwijl Antje buitengewoon ondernemend en doortastend was, bleek Frederik Verf geen aanpak ker te zijn: hij vond het alle maal wel best en liet het be stieren van zijn zaak graag over aan zijn vrouw. draaimolen op de hoek een speciale attractie was. Maar ook op gewone dagen in de week wilden lieden met dorstige kelen wel naar Mars sum komen en omdat Moeke het nu eenmaal „mooi kon opzeggen" stonden de kelken er zelden leeg. Ondanks het uitgesproken za kelijke succes kregen de Ver ven veel verdriet te verwer ken. Het eerste zoontje van Moeke Verf kwam levenloos ter we reld, het tweede werd niet ouder dan een jaar. Voorspoedig verliep de jeugd van een derde zoon, Jacob, voor wie Moeke een passende bestemming vond,: zij kocht voor hem het café D'e Jonge Bontekoe aan de Stienser- straatweg; haar zoon, inmid dels getrouwd en vader van twee kinderen, werd er de kastelein. Maar in 1935 hoorde Jacob Verf tot de vier slachtoffers van de verdrinkingsramp op het Wad, waarover 't Kleine Krantsje al uitvoerig schreef. Na dit verlies van haar enige zoon moest Moeke Verf af scheid nemen van haar man, wiens gezondheidstoestand het niet langer toeliet, dat hij in Marssum bleef. Hij werd op genomen in de Psychiatrische Inrichting in Franeker, waar hij midden in de oorlog, in juni '42, overleed. Met een onblusbare energie bleef Moeke Verf overigens haar zaak besturen en toen het café meer en meer een trefpunt voor Duitse soldaten werd, dacht Moeke Verf eer der aan haar portemonnaie, dan aan de goede Nederlandse zaak. Op de dag van de bevrijding konden de Marssumers dan ook het bijzondere schouw spel zien, dat de bij velen nog zo gevierde kasteleinse als arrestante door het dorp werd gevoerd. Voor geruime tijd verdween Moeke Verf achter het prik keldraad van het Ericadorp. Eindelijk in vrijheid gesteld deed Moeke Verf d,e deuren van haar zaak weer open, maar vergaan was de roman tiek van vroeger: de tijd had het café goeddeels van zijn betekenis beroofd. Oudere stadgenoten, die er in hun jonge jaren plezier had den beleefd, wilden er in de varanda nog wel eens een biertje drinken, maar met het trammetje, met het harddra ven en met veel andere echt- Marssumer gezelligheid bleek nu ook de grote toeloop naar Daardoor hebben zovelenhem hoogstens zwijgend aan een tafeltje in de gelagkamer kunnen zien meestal trok hij zich terug in het hok ach ter het café, waar hij wel klompen maakte en schaatsen sleep en waar hij ook nog wel eens een flesje geestrijk vocht voor Moeke verborgen wist te houden Ook had Frederik Verf een al op hoogtijdagen als de Marssumer Merke de twee de zondag in september bezochten duizenden feestvie renden het dorp en kwamen ze bij de Verven handen te kort om de vele gasten vlot te kunnen bedienen. Autobussen waren in die da gen nog vrijwel onbekend en wie het feest niet wou mis sen kuierde er heen of maak- Daar zit ze nog in volle glorie: Moeke Verfin de bloemetjes bij het zoveel jarig bestaan van haar café stukje land „op 'e Tolve" daar mocht hij graag wat tui nieren, terwijl Moeke in het café de glaasjes vulde of de altijd aanwezige dienstmeis jes opdroeg de boel maar weer eens te poetsen, want proper was Moeke Verf als geen ander! De bekoringen van de zaak werden in Leeuwarden snel een publiek geheim en voor te gebruik van het trammetje, dat hier natuurlijk stopte. Ook onderhield „De Bokke boer" uit Leeuwarden met zijn paardetram een goed ren derende dienst op Marssum, waar dan werd gekaatst, waar op de Sylsterdyk de paarden draafden, waar de

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1964 | | pagina 6