Noordfries begrip voor Noord Friesland 'T KLEINE KRANTSJE 6 ER IS EEN TIJD GEWEEST, DAT DE SMALLE GRACHTEN IN DE BINNENSTAD GEREGELD VOL BEURTSCHEEPJj WATER VAN HET SCHAVERNEK, AAN DE KELDERS, OP DE VOORSTREEK, MAAR OOK AAN DE OOSTERKADE, KADE, WAS HET TOEN EEN KOMEN EN GAAN VAN SCHEEPJES, DIE GOEDEREN NAAR DE MARKTEN BRACHTE| MET VEE, MAAR OOK WEL MET PASSAGIERS AAN BOORD. NU ZIJN DE BEURTVAARDERS IN FRIESLAND OPl LEEUWARDEN KOMEN NOG DRIE ECHTE BEURTV AARTSCHIPPERS EN TWEE, DIE ZICH UITSLUITEND BEZIGlj KAN HET VERLIES VAN DEZE ROMANTIEK VERDRIETIG VINDEN, ER IS NIETS AAN TE DOEN: Om de beurt varen Al langer dan een kwart eeuw: beurtvaarders ste „In een land als het onze, doorsneden met rivieren en kanalen zal zeker, hoe ook de middelen van vervoer te land worden uitgebreid, ook eenmaal het zelve als het land met een spoorwegnet moge overtogen zijn, het vervoer te water, des min kostbaar en veelal zonder overlading kun nende plaats hebben, onder de voornaamste middelen van transport blijven behooren en aan vele menschen brood en werk blijven verschaffen". Dit is een passage uit een schrijven van de Kamer van Koophandel te Zutphen aan de Staatsraad des Konings in de Provincie Gelderland. Het is een uitspraak, die zeker nog niet zijn kracht verloren heeft en het vervoer per wa ter is ook nog belangrijk in Nederland, Deze uitspraak doelde echter kennelijk op de beurtvaart en wat dit betreft heeft deze Kamer van Koop- randel finaal de plank misge slagen. Helemaal verwonder lijk was dit echter niet wan neer men weet dat Nederland in 1814 slechts 450-500 kilo meter straatweg had. Gronin gen, Friesland, Drente en Overijssel helemaal niets. Al het vervoer was aangewezen op het water. De bevolking verzette zich zelfs tegen de aanleg van wegen, omdat dit de toeloop van gespuis met zich meebracht en dus de on veiligheid in de hand werkte. De allereerste schippers wa ren niet gebonden aan tijd, vaste ligplaats of vaste rou te. Handelaren die een schip per een kleine hoeveelheid goederen aanboden, moesten maar afwachten, wanneer het schip vol was en het de schip per beliefde af te varen. Daar naast was de koopman ge dwongen zijn goederen in handen te geven van iemand, van wie hij maar moest af wachten, dat hij zijn plicht zou nakomen. De steeds toe nemende handel en industrie vroegen echter om een meer georganiseerde vorm en de schippers stonden hier niet afwijzend tegenover. De schip pers sloten zich aaneen tot een gilde, waarbinnen ze de concurrentiegedachte over boord zetten. Onderling werd een schema opgesteld van af vaarten. Onder invloed van de vroedschappen, die het be lang inzagen van goede ver bindingen met andere steden kwamen de zogenaamde beurtveren tot stand „tot ge- rieff der cooplieden en main- tenue van de beurtschippers". Het ontstaan van elke verbin ding is een geschiedenis op zich. De varianten op de me ningsverschillen tussen vroed schappen, gilden en heren dei- heerlijkheden zijn vele. In de 16e en 17e eeuw is ons land overtrokken met een net van beurtveren. Nagenoeg elke plaats beschikte over geregel de verbindingen naar elders. Er kwamen regelingen en ze kere garanties voor d.e koop lieden. Aanvankelijk bestond de regelmaat voornamelijk uit het voorschrift dat men om beurten varen moest (verge lijk: beurtvaart). Op deze wij ze werd in ieder geval be reikt, dat slechts één schip in lading was, zodat het snel vol geladen was en snel kon ver trekken. Het vervolg op de ze maatregel was niet alleen om beurten varen, doch te vens op bepaalde dagen met vastgestelde uren van ver trek. De ontwikkeling van het begrip beurtvaart was vast gelegd. Steeds heeft de Overheid veel bemoeienissen gehad met de beurtvaart. Het werd een be schermd bedrijf, omgeven met talrijke privileges, zodat de wilde vaart bijna geen voet aan de grond kreeg. In 1818 kwam er verzet tegen de ge- privilegeerde beurtvaarders, onder anderen tegen de zoge naamde patentwet, waarvan de beurtvaarders waren vrij gesteld, Pas de wet Openbare Middelen van Vervoer in 1880 maakte definitief een einde aan de beschermende bepa lingen voor de beurtvaart. De economische crisis in de der tiger jaren bleek echter een gevoelige klap voor de beurt- vaartschippers, in meerdere mate dan voor de wilde vaart. Na een halve eeuw van zelf standigheid, werd er weer een beschermend cordon gelegd rondom de beurtvaart. De wet Goederen Vervoer Bin nenvaart kwam tot stand en in feite was men nu weer in het beginstadium beland en thans voert onze regering nog een vervoerspolitiek om een ongebreidelde concurrentie in deze tak van dienst te kun nen voorkomen. De wet Goe deren Vervoer Binnenscheep vaart (15 februari 1954) is thans van toepassing op de Nederlandse beurtvaart. De beurtvaart per schip raakt echter hoe langer hoe meer op de achtergrond. In het buitenland behalve misschien in België is de beurtvaart al geschiedenis. En hoe lang zal dit nog in Neder land duren? Het vervoer per beurtvaart is nu praktisch te verwaarlozen. Ook in de gracht van de Nieuwestad is het een en al bedrijvigheid: alle plaatsen zijn bezet, er kan geen bootje meer bij. /VWWVWVWWVtAArWWVWWWXA/WWt/WWXAAA/VX/VWVWWWWWVWWWt De Tobo combinatie van de gebroeders A. en IJ. Kingma uit Birdaard, die met „De Noordfries" vee naar Leeuwarden vaart, is al een begrip geworden voor Noord Friesland. Zevenentwintig jaar geleden kregen de broers met nog een neef de dienst over van Heit en nu nog vertrekken ze elke vrijdagmorgen om vier uur vanuit Bir daard naar Leeuwarden, waar ze dan, als alles een beetje meeloopt, om zeven uur bij de Hermesbrug voor de wal gaan. Nu is het echter zover, dat wanneer de motor zijn laatste ,puf geeft, het ook gedaan is met het veevervoer per water. „De motor is al 35 jaar oud" vertelde ons de heer IJ. King ma. „Wanneer de rederij zegt, dat er een nieuwe in moet, dan zijn we zó vijftienduizend gulden kwijt en dat is deze onderneming echt niet meer waard; dan kunnen onze drie auto's dit er beter bijnemen". De man, die voor ons zit, mag graag vertellen, maar heeft er niet veel tijd voor. „Straks komen de brandstofhandela ren, die zorgen voor een re tourvrachtje en dan moet het schip schoon zijn." Hij zit met de pet in de hand in de ruime, maar lage roef. Het is er warm. Daar zorgt een oud kacheltje voor, dat gevoed wordt met wat hout. Onder het vertellen door gooit Kingma er af en toe wat op. In de kajuit staan een paar banken, die hoofdzake lijk bezaaid liggen met olie- kleding en touwen. Buiten re gent het aan een stuk door. Er gaat een aparte sfeer van dit mannenverblijf uit. „U had vanmorgen meegemoeten vanuit Birdaard; dan had U nog iets kunnen beleven". Hij verwacht hier kennelijk geen commentaar op, want hij gaat verder: „We zijn vanmorgen om half vier al vertrokken. Zeven uur waren we pas hier met de Noordfries. Er heeft zich in die tussentijd een klein drama afgespeeld aan boord. We moesten nog een paar hokkelingen bij een boer uit het land halen bij stikkedon- ker en daar gaat veel tijd mee verloren. De volgende ramp was, dat een van dé houten schutten omsloeg en tot over maat van ramp maakte de boot ook nog een halve slag". Hij legde precies uit hoe alles in zijn werk was gegaan. „Ge lukkig had ik een jongen aan boord anders was ik er mee aan geweest". Hij vertelt van zijn vele reizen alleen naar

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1965 | | pagina 6