Karst Leemburg b 'T KLEINE KRANTSJE 6 SLECHTS EENMAAL HEEFT TOT DUSVERRE EEN STADGENOOT KANS GEZIEN DE FRIESE ELFSTEDENTOCHT WINTER VAN 1929, TOEN DE LEEUWARDER KOLENSJOUWER KARST LEEMBURG MET EEN VOORSPRONG VA EERSTE OP HET IJS LANGS DE WILLEMSKADE FINISHTE. Z'N OVERWINNING MOET NOG ALTIJD EEN VAN DE VAN DE ELFSTEDENTOCHTEN WORDEN GENOEMD EN NU - VIJF EN DERTIG JAAR LATER - ZIJN ER NOG SC LIJK KUNNEN VOORSTELLEN EN ZICH NOG AFVRAGEN: mysterieuze triomf Ver achter was *t wel zuivere koffie met Karst Er zijn verschillende omstan digheden, die pleiten voor de stelling, dat de werkelijk wonderlijke overwinning van Karst Leemburg niet volko men reglementair kan zijn behaald. In de eerste plaats kwam bij deze Elfstedentocht de ster van Karst Leemburg uit de lucht vallen als een meteoor: wel kenden velen Leemburg als een man, die van zeilen hield, maar als marathonrij der was hij volkomen onbe kend en als schaatser had hij vóór deze Elfstedendag nooit iets bijzonders gepresteerd. Ook in de jaren na deze mys terieuze triomf trad hij nim mer meer naar voren als een kampioen en toen er vier jaar later weer een Elfste dentocht gehouden werd, was Leemburg niet eens van de partij. Verder was Karst Leemburg op dit moment van z'n groot ste sportprestatie al een ve teraan van bijna veertig jaar: hij was negen en der tig en al heel wat ouder dan gerenommeerde cracks als Cees Jongert, Nico Pronk, Sjouke Westra, Fokke van der Heide en Dirk van der Duim, die in deze titanen strijd eveneens een rol van betekenis speelden. Maar wat tenslotte in de ogen van velen het groot ste mysterie gebleven is, was het geruchtmakende feit, dat Leemburg op het traject tus sen Harlingen en Hindeloo- pen kans zag een schijnbaar hopeloze achterstand op de koplopers Jongert en Pronk van liefst twintig minuten om te zetten in een briljante voorsprong van achttien mi nuten een huzarenstukje, dat in de Elfstedentocht nooit eerder was vertoond en dat ook .daarna nooit zou wor- herhaald. Z'n hele- verdere leven heeft Karst Leemburg stralend van voldoening de loftuitingen van bewonderaars in ont vangst genomen, maar heeft hij vijf en dertig, jaar gele den inderdaad op een on reglementaire en minder spor tieve manier de overwinnings krans in de wacht gesleept? Het was bitter, bitter koud, toen op de vroege morgen van de 12e februari van '29 op de gracht bij de Beursbrug her startsein klonk: de thermo meters vertelden, dat het niet minder dan veertien graden vroor. Toch gleden er nog tweemaal zoveel rijders de duisternis in als bij de laatst gehouden tocht van 1917 eri wel 206 tochtrijders, van wie op de kop af vijftig procent het einddoel zou halen en 98 wedstrijdrijders, van wie maar een elftal er in slaagde de zware marathon binnen een tijd van twee uren na aankomst van de winnaar te volbrengen. Favoriet voor de zege in de wedstrijd waren in de eer ste plaats de „Hollanders" Jongert en Pronk, die zich als langebaanrijders al een klinkende naam hadden ver worven: Nico Pronk was lan- gebaankampioen van Gelder land en Cees Jongert had al vóór deze Elfstedendag aan de Friese schaatsliefhebbers z'n visitekaartje gepresen teerd door het Friese lange- baankampioenschap op zijn naam te brengen. Favoriet was zeker niet de onbekende Karst Leemburg, die weliswaar zeer voortva rend startte en als eerste on der de Prins Hendriksbrug doorschoot, maar die al voor 't overschrijden van de ge meentegrens door een hele groep snel spurtende schim men werd gepasseerd. Geheel volgens de verwach ting namen Pronk en Jongert op de Dokkumer Ee de lei ding en toen ze bij de eer ste controlepost in Dok- kum dus hun kaarten lie ten afstempelen, lagen ze een volle minuut voor op de broers Caharinus en Uiltje Stienstra uit Leeuwarden, op de Haarlemmer Arie van Bee- kum en op de Heerenvener G. Wieberdink. Terug in Leeuwarden, na een barre race in een inktzwarte duisternis over een volkomen aan het oog onttrokken baan, bleek de voorsprong van Jon gert en Pronk op de beide stug achtervolgende Stien- stra's al tot vier minuten te zijn gegroeid. Bij Berlikum, waar d,e route van Leeuwarden naar Frane- ker ditmaal langs liep, om dat de Harlinger Trekvaart niet berijdbaar was, raakten Jongert en Pronk de koers echter kwijt. Ze reden een eind om, verloren d,e leiding en kwamen een minuut na Catharinus Stienstra en Arie van Beekum in Franeker aan. Maar tussen Franeker en Har lingen joegen Jongert en Pronk deze nieuwe leiders alweer voorbij en Frieslands havenstad zag de beide rappe rijders uit Holland om negen voor negen binnenkomen, drie minuten eerder dan Van Beekum en de Stienstra's, die nu in gezelschap waren van de twee en twintigjarige met selaar Sjouke Westra uit Warmenhuizen, een veelbelo vende rijder met een beste slag. Schijnbaar al kansloos, met een achterstand van twintig minuten, arriveerde Karst Leemburg om elf minuten over negen in Harlingen. Wel had hij 's morgens tegen z'n vrouw de gedurfde voorspel ling gedaan de tocht te zul len rijden binnen een tijd van elf uur, maar dat belette hem niet de invitatie te accepte ren van een in Harlingen wo nende oom „om even te ko men koffiedrinken". Leem burg bracht dus een kort fa miliebezoek en dronk er op z'n dooie gemak een paar koppen koffie. Vervolgens kocht hij in een snoepwinkel tje nog wat pepermunt, keer, de toen naar het ijs terug en snelde blij gemoed de nu weit hoe ver voor liggende kop groep achterna. En toen, in het daarna vol gende uur, voltrok zich wat we een wond,er mogen noe men: op weg naar Bolsward begon Karst Leemburg zó te jagen, dat hij honderden me ters afknabbelde van iedere kilometer achterstand op Jongert en Pronk. Bovendien kregen dje twee het op dit traject met z'n staalharde ijs zo met hun stompgeworden Noren te kwaad, dat ze be sloten hun schaatsen met een

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1965 | | pagina 6