Hel was zo beroerd nog niet zegt „weesmeisje" van vroeger Veel veranderd in vijftig jaar 7 'T KLEINE KRANTSJE Vereniging van oud wezen Er is veel veranderd in nog geen vijftig jaar. Er is eigenlijk zoveel veranderd en het is allemaal zo vlug veranderd, dat het een groot aanpassingsvermogen heeft geeist van de oudere generatie. We bedoelen dus de mensen die 60 jaar of ouder zijn. Daarom is het zeer wel verklaarbaar dat de ene generatie de ander soms niet meer kan begrijpen. Zo is het ook gegaan met de ontwikkeling van de weeshuizen. In een nevenstaand artikel hebben we getracht de huidige sfeer te schilderen in een bijna zeldzaam geworden weeshuis. Hoe het vijftig jaar geleden ging, daar kan Mevrouw Yke Branderhorst-Breitsma alles haarfijn over vertellen. Ze doet het met plezier, want voor haar is het verblijf in het weeshuis beslist niet zo naar ge weest. Een oad plaatje van het statige gebouw aan de Nieuwestad Yke Breitsma kwam als 14 jarige in het weeshuis terecht. Dit was eerst haar kleding. Door de week was het 's morgens een zwart en 's middags een bont schortje. Yke Branderhorst was 14 jaar oud, toen haar vader kwam te overlijden en moeder niet sterk genoeg was om- de op voeding van haar dochter goed te kunnen laten verlo pen. De kleine Yke was dus al vrij oud voor ze in aanra king kwam met het weeshuis, dat toen nog op het Zaailand stond. In 1922 gingen de poor ten voor haar open. Ze kan zich nog herinneren dat ze het als iets boeiends opvatte. Het had wat spannenos in zich. De lange grote vlecht om haar schoud,ers ging ver loren onder de schaar. Ze had kort haar. Dat was voor schrift. Ze was wees Ook de krullen moesten eruit. Va der Tiemersma vond, dat zo iets teveel de aandacht van de jongens trok en dat kon nergens goed voor zijn. De persoonlijke vrijheid had al terrein verloren. Het dragen van het uniform was eveneens wat boeiend. De hoge schoenen, de lange zwarte jurk, met daarover heen de witte schort, de zwar te strik en het floddermutsje op het hoofd. Met een jaar of 17 werd het mutsje vervan gen door het oorijzer. In het begin was het allemaal nieuw en interessant. In dit tenue liepen de meisjes ook op straat en met dit alles gingen ze ook een dagje uit. 's Win ters werd de kledij gecom pleteerd met een blaauw baaien onderjurk en 's zo mers met een bonte onder jurk, „We hadden deze on dingen trouwens meestal niet aan, Vader zag het toch niet. De jongens kwamen er beter af met hun zwarte plunje. Alleen een rood petje met een bandje en de letters OBW op een embleem op de mouw verrieden dat ze in het wees huis thuishoorden. Het wees huis telde ongeveer 60 ge- uniformeerden. De aanpak van de verschillende jongens en meisjes geschiedde eigen lijk ook uniform. De meeste meisjes werkten in het huis. Sommigen leerden voor kleuteronderwijzeres of volgden de Ulo. „Ik heb het er wel naar mijn zin gehad", vertelt mevrouw Brander horst. Hoofdzakelijk kwam dit omdat men als jongeren onder elkaar was en soms de gekste dingen uithaalde om toch maar de ordemaatrege len te ontwijken, 's Morgens om zeven uur ging de bel. Het oudste meisje van de slaapkamer moest dan terug bellen ten teken, d.at ze de bel had gehoord. Vervolgens wekte ze de an dere meisjes. Het volgende punt was het goede morgen wensen van Vader door hem een hand te geven. Meestal westen we dan vlug onze han den even, ten teken dat we ons al gewassen hadden, maar gingen aaarna weer naar bo ven om ons gezicht te was sen. Na het afgemeten ontbijt met een kroes melk ging ie der zijns weegs. De een ging naar de naaiwinkel, de an der naar de linnenkamer en weer een ander moest de ta fels met zink in de keuken schoonboenen. Vrijdags werd, er altijd gestreken. Het jong ste meisje had de moeilijke taak de strijkkachel aan te zet ten. Om 10 uur volgde de koffie in een emaille kroes. Daarbij kreeg men het brood van de vorige dag. De warme maaitijden waren meestal niet al te best", aldus mevr. Branderhorst. Voor tweeder de deel schrijft ze dit toe aan de verzorging en voor één derde deel aan de kwaliteit. „Woensdags was het altijd erwtensoepdag, dat was heer lijk. 's Middags om vier uur kwam de thee en het avond eten bestond uit karnemelk- se pap met stroop. Als ik dit nu vergelijk met wat mijn op groeiende kinderen krijgen, was het beslist te weinig. Vaak gingen we dan ook ille gaal naar het meisje, dat be last was met het snijden van het brood van de volgende dag en snipten daar een bo terham met jam." Mevrouw Branderhorst weet nog veel te vertellen over haar belevenissen in het wees huis. Vooral als je kalverlief de opvatte voor een van de jongens v/as het mis. Heime lijke ontmoetingen in het souterrain werden soms met een ernstige uitbrander van Vader gestraft. Je moest alle mogelijke listen uitdokteren om je geliefde te ontmoeten. Er speelden zich soms span nende tonelen af, tot Vader er achter kwam en je op het matje werd geroepen. Op een keer was het met mij ook zo ver. Ik was al gedwongen om tijdens het eten met de rug naar de jongens te zitten, dat v/as kennelijk minder provo cerend vond Vader. Die keer dat Vader mij riep te komen, kan ik me nog als de dag van gisteren herinneren. Hij liet me binnen en deed de deur achter me op slot! Ik stond te trillen op mijn benen. De ijzi ge stilte werd verbroken door de bulderende stem van Va der: „Hestou verkering met die en die?" Ik wilde er niet om liegen en gaf mijn zonde ridderlijk toe. Ik werd in de gelegenheid gesteld mijn le ven te beteren, door met een handdruk plechtig te beloven, dat ik die jongen voortaan links zou laten liggen. Het ging inderdaad een hele tijd goed, temeer omdat die belof te zwaar op je drukte." Wat mevrouw Branderhvrst zich ook scherp voor de geest kan halen, was de wekelijkse woensdagvergadering van de voogdessen. Een meisje zorg de ervoor dat alles strikt op orde was in de kamer. De kopjes stonden allemaal keu rig in het gelid met de oo ■- tjes naar rechts. Het haren kleed werd met een luiwagen mooi glad gestreken en voor de dames er waren mocht er geen voet meer opkomen. In 1929 verliet Yke Breitsma als 19 jarig meisje het wees huis aan het Zaailand en toen heeft zich nog een kleine tra gedie afgespeeld, die wel te kenend is voor de conserva tieve geest in het weeshuis van die tijd. Het was de ge woonte (en dat is het nu nog) dat zij die het huis verlieten een uitzet meekregen. Alle maal zelf genaaide spulletjes. Het was net in de tijd, dat de modernere directoires in ge bruik kv/amen en natuurlijk maakten de meisjes die vo>r haar. Toen de uitzet zoals ge bruikelijk ter keuring aan de voogdessen werd gegeven, kreeg men echter geen goed keuring. Alles moest weer uit gelegd en veranderd worden in degelijke broeken. „Zonde van het spul maar ik heb het nooit gedragen zegt me vrouw Branderhorst. De oud wezen van het Old Burger Weeshuis hebben zich verenigd in een vereniging, die werd opgericht op 21 maart 1925. De voornaamste werkzaamheden van de ver eniging zijn het leggen en het hernieuwen van contacten tussen de oud, wezen. Om dit te bereiken organiseert ze eens per jaar een reünie. Za terdagsavond komt men bij - elkaar. De avond wordt meest, al gevuld met eenoptreden van de Rederijkerskamer Ten Kale of van een ander gezelschap. De volgende dag volgt een uitstapje. Het is altijd een bij zonder geslaagde bijeenkomst, omdat de oud wezen uren en uren kunnen babbelen over hun belevenissen in en rond het weeshuis. De vereniging telt 160 leden. Meestal komen er ongeveer 80 bij dergelijke feestavonden naaf Leeuwar den. Naast deze activiteit geeft de vereniging drie keer per jaar een eigen contactorgaan uit. Ook wordt er voor ge zorgd dat zieken of leden die daar behoefte aan hebben af en toe verrast worden met pakjes of fruitmanden. Een hele groep op de foto: even lachen hoor

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1965 | | pagina 7