'T KLEINE KRANTSJE HET WAS OP DE DAG VOOR DRIE KONINGEN, NU DRIE EN DERTIG JAAR GELEDEN - EEN KOUDE WINTERDJ AAN EN GEDURENDE DE NU VOLGENDE STIKDONKERE NACHT SNEEUWDE HET BIJNA VOORTDUREND. Wl| NINGEN VAN DE SCHEPEN, DIE JUIST OP HET PUNT STONDEN HET ZEEGAT UIT TE GAAN, MAAKTEN ZICH NS EEN VERSCHRIKKELIJKE SCHEEPSRAMP VOLTREKKEN, DIE AAN VIER LEEUWARDERS HET LEVEN KOSTTfl ZICH NOG HEEL GOED HERINNEREN Nieuwe hoop De Stanfries IV was een boot van d,e Scheepvaart Maat schappij Holland - Friesland. Het schip was omstreeks 1900 gebouwd, mat 117 ton en voer een geregelde dienst tussen Amsterdam en Leeuwarden. Eind 1931 ging de boot voor een grote opknapbeurt in Am sterdam op de werf nu, dinsdagavond 5 januari 1932, lag het schip weer in de Am sterdamse haven om gelad.en met stukgoederen naar Fries land te varen. Aan boord bevonden zich de vier koppen van de beman ning, allen Leeuwarders: d.e kapitein Cornelis Veenstra, 59 jaar, vader van acht kinderen en wonende in de Jan Steen straat 15 een zeer ervaren en kundig schipper de stuurman Pieter de Vries, die de volgende dag 34 jaar zou worden, vader van drie kin deren en wonende in de Ti chelstraat 21, de machinist Romke Talstra, 33 jaar, vader van één kind en wonende aan de Emmakade noordzijde 155 en de dekknecht Berend Jas- per, 23 jaar, vader van een pas geboren kind en wonende in de Klanderijstraat 149. Om acht uur 's avonds gooi den deze mannen de trossen los en verlieten de haven, vrijwel gelijk met het zuster schip de Stanfries X. Beide boten hadden Harlingen als bestemming, maar de inmid dels tot stormkracht aanwak kerende wind deed de kapi teins besluiten eerst de ha ven van Enkhuizen aan te doen. Daar hebben de bemannings leden van beide schepen el kaar voor het laatst kunnen zien. De Stanfries X koos spoedig weer zee en vervolg de de reis, maar kapitein Veenstra achtte het blijkbaar beter om de storm eerst wat te laten uitrazen. Hij bleef nog tot vier uur de volgende morgen binnengaats, vertrok toen, maar keerde een uur la ter alweer in de Enkhuizer haven terug. Na zonsopgang vertrok de Stanfries IV opnieuw en maar weinig ogen zullen het schip op dit moment voor het al lerlaatste hebben aanschouwd nadien werd er niets meer van de boot gezien of ge hoord Intussen was de Stanfries X al veilig en wel in Harlingen gearriveerd, maar het feit, dat de Stanfries IV nog niet kwam opdagen, maakte nie mand ongerust. Het schip zo dacht men had wellicht weer een toevlucht in de ha ven van Enkhuizen gezocht. Toen dat, na een telefonische informatie vele uren later, niet het geval bleek te zijn sloeg men nóg niet alarm waarschijnlijk was de boot voor de beschuttende kust van Noord Holland voor an ker gegaan, want het kon wel als zeker worden beschouwd, dat kapitein Veenstra zo veel mogelijk de Noord Hollandse kustlijn had gevolgd. De Stanfries IV had geen ra dio aan boord, van de wal af was zo'n voor anker liggend schip niet te zien en omdat er op dit moment heel weinig schepen op zee waren, zou het lang kunnen duren voor deze veronderstelling beves tigd werd. Een inlichting bij de sluis in de Afsluitdijk bracht ook al geen nieuws: het schip was in ieder geval nog niet gepas seerd. De hele woensdag bleef men zo over het lot van de Stan fries IV in het duister tasten, de bemanning in gevaar was gekomen. In de nacht van woensdag 6 op donderdag 7 januari wak kerde de wind opnieuw aan tot een gierende storm en toen er tegen 't ochtendgloren nog steeds geen enkel levens teken van de bemanning van de Stanfries IV vernomen was, klonk eindelijk het start sein voor een grote reddings actie. Vanuit Lemmer vertrok de reddingboot Hilda, vanuit Harlingen de reddingboot C. A. den Tex. Op Cornwerder- zand stapte de directeur van de Scheepvaart Maatschappij Holland Friesland, de heer Bom Colthof, aan boord van de Jacob Albert, een van de beschikbare sleepboten van de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken. Latei Nieuwe hoop vlamde op in de harten, van de dodelijk on geruste familieleden van de bemanning, toen een bericht uit Schellinkhout bij Hoom vertelde, dat er op de vroege morgen van deze donderdag enkele honderden meters uit de kust een schip aan de grond had gezeten. Om tien uur was deze boot bij hoger water vlot gekomen en had z'n reis vervolgd. Helaas evenwel bleek dit schip de Stanfries I te zijn met de kapitein E. Hoeksma op de brug. De boot was woensdagavond om zes uur uit Hoom vertrokken, was al heel gauw aan de grond gelo pen, maar was inderdaad bij het opkomen van de vloed op - 3 -a t SS8 - SSSëfelgg 3^5 - H MM»- BÜHHgggffi Wtpe r SST É-Epte-i.1 11 J' 1 °fïfi 1 - V - 1 W rif' FfPl s. fry -I i- - >ip Dit is de Stanfries VII, een zusterschip van de verongelukte Stanfries IV, gefotografeerd in de stadsgracht bij de Westerkade. tot er een schokkende mede deling kwam van de schipper van de Dokkum I, kapitein H. Veenstra, die na het binnen vallen met z'n schip in Har lingen rapporteerde, dat hij bewesten van Workum goe deren had zien drijven goe deren, die naar hij dacht van de deklast van de Stanfries IV afkomstig waren! Nóg durfde men niet aan het allerergste te denken: een deel of misschien wel de hele vracht kon van het dek van het schip afgeslagen zijn, zon der dat daarmee de boot of op de dag steeg op Schiphol een vliegtuig op voor een speurtocht boven de woelige Zuiderzee aan boord be vond zich de heer Daam van de Assurantie Maatschappij Bijlsma en Daam, waarbij de boot verzekerd was. Na een bijna twee en een half uur durende vlucht keer de het vliegtuig op z'n basis terug zonder ook maar iets van de vermiste Stanfries- boot te hebben gezien. Ook de tochten van de Hilda en Ja- coba Albert bleven geheel vruchteloos. eigen kracht weer los geko men. Intussen waren er in de buurt van Makkum zoveel voorwerpen aangespoeld dat men nu wel moest vrezen, dat de Stanfries IV met man en muis was vergaan, want niet alleen spraken de be richten uit deze plaats van aangespoelde Chinese matten het schip had er dertig ton aan boord maar ook van een stuurhut, die kennelijk van het vermiste schip afkom stig was en zelfs van enkele klompen en petten Toen kwam om half twee op deze donderdagmiddag het verschrikkelijke nieuws, dat aan alle onzekerheid een ein de maakte: de reddingboot Den Tex had het wrak van de Stanfries IV gevonden! Het lag ten zuiden van Breezand en bewesten Hindeloopen. Schoorsteen en mast waren van de boot afgeslagen; alleen de laadboom stak nog boven water uit van de opvaren den vond de reddingboot geen spoor. Om half zes 's morgens was Den Tex met schipper S. Wielinga en de opstappers A. van der Heide en P. Dijkstra uit Harlingen vertrokken. De zee stond hol, er woei een vliegende storm uit het zuid westen en woeste sneeuw jachten gierden over het wa ter. Al gauw na het verlaten van de haven passeerde de Den Tex de sleepboot met de heer Rom Colthof aan boord, die de route zou volgen, waarop de Stanfriesboten al tijd voeren. Kapitein Wielinga gaf er zich rekenschap van hoe de Stan- friesboot waarschijnlijk ge varen had: zo lang mogelijk langs de Hollandse kust om daarna met de wind in de rug over te steken naar de slui zen van Cornwerderzand,. Hoe juist deze veronderstel ling was, kwam enkele uren later vast te staan: toen ont dekten de redders een voor werp, dat boven d.e wilde golven uitstak. Eerst hielden ze het nog voor een losgesla gen baken, toen bleek het evenwel een laadboom te zijn. En het móest wel de laad boom van de Stanfriesboot zijn: de bij Makkum aange spoelde voorwerpen lagen precies in de stroomrichting! Het betonningsvaartuig De Vliestroom van de Rijksloods- dienst, uitgevaren om bij het wrak een, waarschuwingste ken te plaatsen, kon het ver ongelukte schip eerst niet vin den, maar op aanwijzingen van schipper Wielinga kwam De Vliestroom later toch op de goede plaats; vlak bij de vaargeul van Staveren naai de Boontjes, tien mijl zuid westelijk van Cornwerder zand. De volgende dag hingen van het gebouw van de zo getrof fen Scheepvaart Maatschappij Holland - Friesland en van al le Stanfriesboten aan de Wil lemskade in Leeuwarden de vlaggen halfstok en dezelfde avond gaf de directie in een zwartomlijnde annonce in de krant kennis van de vermis sing van de vier bemannings leden. Er kon nu geen enkele hoop meer zijn, dat de man nen de ramp hadden over leefd

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1965 | | pagina 6