'T KLEINE KRANTSJE
BEVRIJDING ZOU KUNNEN KOMEN. DE CANADEZEN
USSEN RUKTEN OP NAAR WENEN. IN LEEUWARDEN
DE MOFFEN HUN SPULLEN AL IN. MAAR IN HET
^RSTE NOG DE TERREUR. IN DE DONKERE, MUFFE,
OOT AANTAL PAS GEARRESTEERDE ILLEGALE WER-
ONBESCHRIJFLIJK GEMARTELD - WIE OP DIT MOMENT
UT WERD, VOOR HET VUURPELETON ZOUDEN VALLEN.
3É ZOUDEN WORDEN NEERGEKNALD BIJ DE SPOORLIJN
rlflSTOLEN GERICHT, TOEN EEN VAN DE SLACHTOFFERS
T DE OORLOG UITHAALDE, WANT WAT VOLSLAGEN
Wilhelm Albrecht, Kriminalkommissar en moordenaar, na de
oorlog ter dood veroordeeld en terechtgesteld.
Peke Dolstra dacht nu of
nooit!
Wat er toen preciés gebeur
de, zal gedetailleerd en tot
in de finesse's nooit meer
kunnen worden gereconstru
eerd.
In een fractie van een secon
de plantte Peke Dolstra z'n
hak in de grond, draaide zich
om, maakte een geweldige
sprong, greep Albrecht bij de
keel en sloeg diens met het
pistool gewapende vuist om
hoog, terwijl beiden door de
enorme schok in de langs het
weggetje lopende sloot be
landden.
Dolstra lag onder, Albrecht
boven, maar dat duurde niet
lang en sneller dan het kan
worden naverteld kreeg de
verzwakte gevangene de ster
ke, zeker tweehonderd pond
wegende S. D.-er onder zich.
De Rexist De Gendt, stellig
geschrokken van de onver
wachte situatieverandering,
wilde z'n baas te hulp komen
en trachtte Dolstra een kogel
door het hoofd te jagen, maar
het werd een schampschot
langs het voorhoofd. Even
verloor Dolstra z'n greep op
Albrecht, maar hij hoorde de
bang geworden Duitser roe
pen: „Nicht schieszen, nicht
schieszenü!" niet schie
ten, niet schieten! en ter
wijl Auke de Vries met nog
maar één gedachte hoe
kom ik hier zo snel mogelijk
vandaan! de benen nam en
over de aan de andere kant
van het weggetje lopende sloot
heensprong, zorgde Dolstra
ervoor, dat hij Albrecht tus
sen hem en de nog gewapen
de De Gendt inhield.
De Rexist zond de wegren
nende De Vries een salvo uit
z'n stengun na, maar hij raak
te de vluchteling slechts in de
elleboog, wendde zich toen
weer tot het gevecht in de
sloot en begon, zittend op de
wallekant, Dolstra met z'n
laarzen tegen het hoofd aan
te trappen.
Welke zijn op dit uiterst cri-
tieke moment de krachten ge
weest, waarmee de goed ge
trainde atleet Peke Dolstra
z'n wrede belagers kon over
meesteren? Welke waren de
machten, die hem deden zege
vieren over deze twee goed
gevoede, sterke en nog steeds
met pistool en stengun gewa
pende beestmensen?
Vechtend voor z'n lieve leven
trapte de jongen de kerels,
waar hij ze trappen kon,
sloeg hij ze, waar hij ze kon
slaan, beet hij ze, waar hij ze
kon bijten, maar héél gering
leken z'n kansen, toen nu ook
De Gendt, om z'n meester te
ontzetten, de sloot instapte.
Toch kreeg Peke Dolstra het
voorelkaar, toch kreeg hij de
blauwe koppen van de kerels
in een wurgende greep, toch
zag hij kans de wapens aan
de monsters te ontwringen,
het pistool aan Albrecht, de
stengun aan De Gendt.
(Vervolg op pag. 21)
oordenaars
i geweldige dreun had
ook De Vries werd
gil geranseld, maar
zich nu te herinne-
lij immuum was voor
en de klappen niet
ierde dag van hun
schap werden Dolstra
es uit hun cellen ge-
naar buiten ge-
ij wisten, wat dit be-
oor het bordes aan
van de Nieuwestad
n soort sportauto
waren twee SD-ers
oofd van de Sicher-
;t zelf de beruchte
ar Wilhem Arthur
en de niet minder
Belgische Rexist De
- beval de jongens hun
s if te doen. Hij deed
- ji envelop, plakte het
n Biet een hautain ge
en vroeg of de jon-
n „nabestaanden"
de adressen wer-
iöe enveloppe geno-
[evangenen moesten
in de auto plaats-
e Gendt ging voor
t een stengun op de
gericht, Albrecht
le.
reed door de Prins
raat, sloeg over de
tsaf de Willemskade
op en stopte bij de Wilhelmi-
nabaan.
Zou het hier gebeuren?
Enkele maanden eerder had
Albrecht, bij eenzelfde, iet
wat afgelegen plek in de stad
de Prinsentuin de jon
ge Petrus Woudsma uit Oos
trum een eindje voor zich uit
laten lopen en in de rug ge
schoten. „Auf der Flucht er-
schossen Op de vlucht dood
geschoten" kwam er toen in
het rapport aan zijn superieu
ren te staan.
Zouden de S.D.ers nu deze
plaats kiezen om hun arres
tanten te laten „vluchten?"
Nee de hekken van de
Wilhelminabaan bleken geslo
ten te zijn, de wagen werd ge
draaid en de beide jongens
hoorden het woord Mauer val
len er werd, naar snel zou
blijken, de „Mauer-muur" even
voorbij de overweg in de Har-
lingerstraatweg mee bedoeld.
Op weg erheen, op de Wes
tersingel, maakte Dolstra een
gebaar, waaruit De Vries kon
opmaken, dat hij de beide
S.D.ers wilde grijpen: jij die,
ik die. Maar De Vries durfde
het niet aan en knikte, haast
onmerkbaar, van nee. Wat
zou er ook zijn gebeurd, wan
neer er in deze snel rijdende
wagen een gevecht was ont
staan?
De auto reed nu de Harlin-
gerstraatweg uit, passeerde de
overweg, draaide, nog voor
de Mauer-muur linksaf het
modderweggetje van de voor
malige trambaan op en stop
te na een meter of tien.
Albrecht en De Gendt spron
gen er uit en lieten hun slacht
offers uitstappen.
„Fünfzehn Pasz auflaufen
Mensch!" blafte Albrecht
vijftien pas vooruitlopen!
De jongens liepen het wegge
tje op, naast elkaar. Ze zagen
er ellendig uit. Ze hadden in
vier dagen geen voedsel ge
had, ze waren verzwakt, ze
waren geranseld en getrapt.
Vooral Peke Dolstra was er
erg aan toe. Hij droeg nog
duidelijk sporen van de klap
pen in het Burmaniahuis.
Op misschien vier, vijf meter
afstand van de arrestanten
volgden Albrecht en De
Gendt. De Gendt met een
stengun in de aanslag, Al
brecht met een pistool in de
vuist.
Hoe lang zal deze macabere
wandeling hebben geduurd?
Hoe ver zijn de mannen nog
het weggetje in de richting
van de spoorlijn gevolgd?
Wat ging er om in de hoof
den van de jongens, die met
volstrekte zekerheid wisten,
dat elk moment de schoten
konden knallen?
Auke de Vries dacht heel
merkwaardig wie zeilt er
straks in m'n boot
Hier was het gevecht op leven en dood, nu precies twintig
jaar geleden....»
I