Maar in onze herinnering
leven ze voort....
Ze zijn er al lang niet meer
//r/ivi..
9
'T KLEINE KRANTSJE
Ze zijn er al lang niet meer, ze zijn vertrokken zonder dat we weten waarheen, ze zijn opgeno
men in bejaardentehuizen of in inrichtingen, ze zijn al overleden misschien, maar nog altijd
leven ze voort in onze herinnering, nog altijd treden ze in onze gesprekken over vroeger naar
voren, nog altijd worden er over hun doen en laten verhalen verteld en hoe oud we ook mogen
worden, nooit komt er een dag dat we ze helemaal vergeten zijn: de mannen en vrouwen, die eens
onze stadsgenoten waren en van wie we hoogstens de bij- of scheldnaam kenden, maar de
juiste identiteit nauwelijks of niet. Baaie Flud, Ouwe Tietsje, Brandewientsje, Jochem op'e
Kop eens zijn ze een begrip voor de Leeuwarders geweest, maar wie heeft precies gewe
ten, hoe deze stadstypen hun leven leidden, wie kende de een z'n zorgen, de ander z'n verdriet?
Willem, de trouwe en betrouwbare oppasser
van fiets en auto, kort voor hij naar elders
vertrok, in Leeuwarden gefotografeerd.
Van een van de bekendste
typen, die Leeuwarden in de
laatste halve eeuw in z'n
straten had, hebben we on
langs de levensloop van de
wieg tot het graf nog eens
uitgeplozen en wat niemand
kan hebben vermoed, kwam
toen aan het licht: de vaak
beschonken, slonzige en vieze
oude vrouw, die de Leeuwar
ders slechts als Ouwe Tietsje
kenden, bleek een flinke boe-
rinne te zijn geweest, die kon
werken als geen ander en
die met man en kinderen in
Duitsland een gelukkig leven
leidde, tot een ontzettende
ramp dit jonge gezin trof.
In het verhaal ,.De tragedie
van Ouwe Tietsje", afgedrukt
in het (nu uitverkochte) oude-
j aarsnummer van 't Kleine
Krantsje kwam deze eens zo
overbekende stadgenote naar
voren als een zielig slachtof
fer van teleurstellingen en
tegenslagen en als er één
verhaal is geweest, dat op on
ze lezers een diepe indruk
maakte, dan was het wel dit.
Letterlijk zonder tal waren
de reactie's, die wij kregen,
brieven van abonnee's, die
ons schreven Tietsje nog
goed te hebben gekend, tele
foontjes van lezers, die ons
kwamen vertellen dit of dat
met haar te hebben beleefd
en uit alles bleek, dat wij met
het brengen van dit onthul
lende en schokkende verhaal
bij duizenden Leeuwarders en
(niet te vergeten!) oud Leeu
warders een gevoelige snaar
hadden geraakt.
Een foto van Ouwe Tietsje
hebben we toen niet kunnen
afdrukken, eenvoudig niet,
omdat er naar ons weten niet
een van haar bestond. Toch
hebben we er nu een: een
kiekje van een amateur, die
haar omstreeks 1935 fotogra
feerde aan de Marssumer-
straatweg, maar dat plaatje
is helaas te onduidelijk om
het met veel succes voor 't
Krantsje te kunnen reprodu
ceren.
Dat haar portret nu tóch op
deze pagina staat, danken we
aan de heer S. van Gelder,
binnenhuisarchitect WBA, le-
laar Nijverheidsonderwijs
MNO en meubelfabrikant te
Leeuwarden, die in augustus
1935, dus twee jaar voor haar
dodelijk ongeval, in plasteci-
ne een beeldje boetseerde. En
voor de heer Van Gelder het
beeldje (van de niet drogen
de boetseerstof) vernietigde,
maakte hij er er deze foto
van: Ouwe Tietsje in een ka
rakteristieke houding, de rech
terhand geheven voor het
omklemmen van haar krom
me wandelstok.
Ook de heer Van Gelder zal
toen niet geweten hebben
door welk een tragedie deze
vrouw toen al getekend
was, maar wie wist dat wel,
wie was wel bekend met de
omstandigheden, die de wei
nig minder bekende Jochem
ertoe brachten „voor dubbel-
tsje oppe kop" te gaan staan,
wie wist wel, wat er omging
in het hoofd van de bekla
genswaardige Jentsje Tit,
wanneer de lieve jeugd hem
hartstochtelijk pestte, terwijl
hij op een stoep of op de
trottoirband z'n centen zat te
tellen?
Ze hebben allen hun eigen le
ven geleefd met hun eigen
vreugden en zorgen en wij
zagen slechts de buitenkant
en velden ons vaak harde
oordeel erover, hoewel de
meeste bekende figuren van
de straat in de ogen van hun
stadgenoten toch ook vaak een
bepaalde populariteit genoten
wanneer ze het hun me
deburgers althans niet al te
lastig maakten. Want er kón
wat aan de deur komen in
„de goeie ouwe tijd", die
voor velen zoveel slechte uren
bracht! De altijd actieve
Leeuwarder recherche was
zo'n veertig, vijftig jaar te
rug dan ook regelmatig in
burger aan het surveille
ren „ter voorkoming van bru
tale bedelarij" en niet zelden
kwamen er op het oude poli
tiebureau aan het Hofplein
berichten van burgers, die
klaagden, dat er weer „een
man of vrouw last aan den
deur'' had bezorgd het be
delen en landlopen zijn nu een
maal druk beoefende beroe
pen geweest!
Willem, ofwel Zwatte Wil
lem, naar de kleur van z'n
haren in z'n jeugd, verdien
de z'n brood in (veel) later
jaren op een heel andere ma
nier hij was een betrouw
bare fietsenoppasser, maar
daarom voor de Leeuwar
ders zeker niet een minder
bekende figuur! Overal waar
fietsen werden -gestald of
auto's werden geparkeerd,
wou Willem z'n diensten wel
aanbieden en hoe laat (of
vroeg) de eigenaar ook te
rugkeerde, Willem was, zo
als het een goeie oppasser
betaamt, stellig nog op z'n
post.
Het hierbij afgedrukte por
tret van Willem is enkele ja
ren geleden gemaakt niet
lang daarna is hij naar el
ders verhuisd en dat mag
u wel weten hij maakt het
best!
Van de uitgesproken straat
typen is Willem een van de
laatste representanten ge
weest, want al hebben we al
lemaal onze eigenaardighe
den, typen van de straat, zo
als die er vroeger waren, zijn
er nu niet of bijna niet meer:
de baron uit de Prins Hen
drikstraat, die achter elke
boom ging staan om z'n wan
delstok als een schietklaar
geweer te richten op blijk
baar voortdurend opnieuw
opdoemende vijanden, kunnen
we nu niet meer tegenko
men, evenmin als de opval
lende figuur, die tegen een
geldelijke waardering van
z'n prestatie's altijd bereid
was om de zevensprong te
maken: dit is één, en dit is
twee
''ang
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniimiiiit
En hoe lang is het alweer
geleden, dat Pang nog een
glorieuze figuur was in de
stad? Pang, ofwel Zwatte
Pang, ventte wel met deelne
merslijsten bij hardrijderijen,
maar z'n glansrol vervulde
hij op de Koninginnedag,
wanneer hij, helemaal in het
wit en getooid met een enor
me oranje sjerp met een af
tands draaiorgeltje de stad
introk en zelf een beziens
waardigheid was in de stad,
die toen ook nog zoveel an
dere bezienswaardighede»
had