t Kleine Krantsje maakt met laatste laatste rondsje pontsje Vondst van een geraamte, is het van Jarig DE STEM DES VOLKS 'T KLEINE KRANTSJE Pontsjebaas Dijkstra 11 ^WWWIWWWlWI*WWWWIWWWW»WW**IWIMNWWW(imAWWVW*NAWWemiNAlWW<WWVNlWWWWN^ Vervolg van pag. 9 EEN GERAAMTE dachte, dat het een onopge lost mysterie zou blijven. Veertien jaar later. Het Ouddeel, een vaarwater bij Leeuwarden, is onder han den genomen door de werk verschaffing. Mannen zijn op de grens Leeuwarden/ Tietjerksteradeel/Leeuwar- warderadeel bezig te gra ven. De dik aangeslibde oever wordt afgestoken. Op de kant van Leeuwardera- deel doen ze plotseling een lugubere ontdekking. Een meter uit de walkant en op ongeveer 85 cm diepte ont dekken ze een menselijk geraamte Chef-veld wachter van Leeuwardera- deel Veldhoen wordt er bij- gebaald en ook arts Cath uit Tietjerk. Het slatwerk wordt stilgelegd en bij stukjes en beetjes komt een volledig geraamte zicht baar, ook al liggen de bot ten overal verspreid. De heer Cath oordeelt dat het geraamte 15 tot 30 jaar oud kan zijn. Maar hoe men ook verder zoekt op de plek, resten van kledingstukken vindt men niet. En ook geen horloge, geen knoop en geen beurs. Een. veehouder in de om geving van het Ouddeel stelt de familie Wenselaar in kennis met de vondst. Hij herinnert zich de ver missing van Jarig Wense laar en brengt deze twee feiten onmiddellijk met el kaar in verband. De twee broers gaan naar de plek. Beenderen van romp en ledematen zijn al weer be graven, maar de schedel is op het gemeentehuis van Leeuwarderadeel. De twee Wenselaars krij gen toestemming de sche de). nauwkeurig te onder zoeken. Ze ontdekken enige eigenaardige afwijkingen, zoals een oude verwonding aan het voorhoofdbeen bo ven het linkeroog, het ge bogen neusbeentje en de vorm van het achterhoofd. Ze raken er van overtuigd, dat dit de stoffelijke resten van hun broer Jarig moe ten zijn. Nog meer dan ooit te voren hebben ze zeker heid, dat hun broer is ver moord. De schedel vertoont immers aan de achterzijde een diepe deuk, waarom heen het been versplinterd is Met een zwaar voorwerp is het achterhoofd verbrijzeld. De oude twijfel rond de verdwijning van Jarig Wenselaar heeft opnieuw vaste grond onder voeten gekregen. Nu wordt het echter een sensationele zaak. De pers gaat er zich mee bemoeien en met groots opgemaakte verha len neemt geheel Neder land kennis van de uiter mate geheimzinnige zaak in Leeuwarden. De familie beweert, dat Jarig misda dig om het leven is geko men. De familie en kranten dringen aan op een nauw keurig gerechterlijk onder zoek. „Het is toch niet mo gelijk, dat iemand in Ne derland spoorloos ver dwijnt", schrijft een krant, die er aan toevoegt: „de gave nagedachtenis van een broer betekent toch ook nog wel iets". Sensationele geruchten doen de ronde in de Friese hoofdstad. De justitie zou in deze zaak maar niet wil len roeren, omdat dan een groot schandaal voor de deur staat. Er worden na men gefluisterd van een vroegere wethouder en van een hoofdambtenaar. Dezen zouden een rol hebben ge speeld bij de verdwijning van Jarig Wenselaar. Een blad meldt: Wanneer men het ongesmukte verhaal hoort van Architect Wen selaar van Franeker, die niet verder met zijn ver haal gaat, dan hetgeen hij zelf heeft meegemaakt en het verbinden daaraan van voorhanden liggende con clusies, dan krijgt men de indruk dat ze nimmer erg vriendelijk in de jaren 1922- '23 zijn tegemoet getreden en speciaal niet van de zij de van hen, die op welke wijze dan ook, in Gemeen tedienst waren. Daarmee is niets insinuerends bedoeld! Alleen staat vast, dat er indertijd onregelmatighe den in de gemeentebedrij ven zijn gepleegd. Dit was een vuile was, die men waarschijnlijk niet graag behandelde in het bijzijn van niet-ingewijden. Dit maakt een stroeve omgang met mensen, die iets meer wilden weten, zeer ver klaarbaar", aldus het blad. Niet iedereen denkt er echter zo over. Andere kranten schrijven, dat er weinig gegevens zijn om een moord of misdrijf te veronderstellen. Voor de tweede keer komt het politie-apparaat in be weging voor Jarig Wense laar. Ongeveer anderhalve maand later, op 30 novem ber 1936 verschijnt er een verklaring van de officier van justitie in de kranten. De tekst van de verklaring luidt: „In verband met het vinden van een skelet in Ouddeel, gemeente Leeu warderadeel en de verkla ring van een familielid van Jarig Wenselaar, destijds boekhouder bij de stads reiniging van de gemeente Leeuwarden, die sedert 2 november 1922 niet meer is gezien en niets meer van zich heeft doen horen, heeft de officier van justitie bij de rechtbank in Leeuwar den in overleg met de Rechter Commissaris voor strafzaken bij deze recht bank, een uitgebreid nader onderzoek doen instellen. Door dit onderzoek zijn generlei nadere feiten aan het licht gekomen, die erop wijzen, dat het verdwijnen van genoemde Wenselaar aan misdaad moet worden geweten. Integendeel is het zeer waarschijnlijk geble ken. dat tengevolge van ondervonden teleurstellin gen genoemde Wenselaar de hand aan zich zelf heeft geslagen. Of de gevonden overblijfse len van een menselijk ge raamte behoren tot het stoffelijk overschot van ge noemden Wenselaar is niet meer vast te stellen". Met deze verklaring van de officier van justitie Jhr. Mr. Nahuys is de zaak afge daan. Ook voor de wereld van de publiciteit, maar nog niet voor de broers en zus ters Wenselaar. Maar niets en niemand heeft hen meer verder kunnen helpen. En wie Architect Wenselaar nu vraagt naar deze aan gelegenheid, zal een grote map mogen zien, waarop met dikke letters geschre ven staat: „MOORDZAAK". Dit woord onderstreept hij nu nog steeds met dezelfde nadruk als 29 en 43 jaar geleden. Maar nu berust hij er in en hij spreekt er lie ver ook niet meer over DE HEER P. ZUIDEMA, SCHIPPER AAN BOORD VAN HET (PERMANENT) AAN DE WESTERKADE LIGGEN DE SKüTSJE DE HOOP neer hij eerder geweten had, dat het pontje zou ver dwijnen (hij zegt de aan kondiging van het stopzet ten te hebben vernomen uit de krantzou hij handte keningen hebben verza meld, want - zegt hij - voor onnoemelijk veel stadgeno ten is het uit de vaart ne men van dit laatste Leeu warder pontje een grote strop. De mensen moeten nu, om van de Westerkade op de Westersingel te ko men een knap eind omlo pen, óf over de Vrouwen- poortsbrug, of via de Prins Hendrikbrug en de nieuwe Verlaatsbrug. Na die laatste - officiële - overtocht is de heer Dijk stra niet met lege handen naar huis gegaan: namens 't Kleine Krantsje bood de heer F. L. Schoustra hem een foto en een gratis abonnement op 't Krantsje aan. Op de foto zien we van links naar rechts de heren J. de Boer, vroeger pontje baas van het pontveer aan de Noordersingel, F. L. Schoustra en A. Dijkstra; op het pontje zelf een groot biljet: 't Kleine Krantsje - Het laatste rondsje van het laatste pontsje. 't Kleine Krantsje heeft „het laatste rondsje met het laatste pontsje" gerhaakt: dat wil zeggen de laatste officiële overvaart van het enige nog bestaande pont veer in Leeuwarden, want het gemeentebestuur mag dan beslist hebben, d^t het pontje tussen Westerkade en Westersingel per 1 mei uit de vaart zou worden ge nomen, pontjebaas A. Dijk stra wil nog van geen op houden weten en keerde maandag vrolijk op z'n post terug. Het is dan ook bepaald niet zo, dat gemeentebestuur èn pontbaas Dijkstra er (bei den) „geen brood meer in zieij", zoals de gemeente lijke Voorlichtingsdienst ons wou doen geloven: de heer Dijkstra wil niets lie ver doen dan blijven door varen en als het dus aan hem ligt, blijft het pontveer op deze plaats nog lang be staan. Tot het laatst toe heeft de heer Dijkstra dagelijks zo'n honderd mensen over de stadsgracht gezet en wan-

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1965 | | pagina 11