Hier lachten opa en oma om
Oude spullen?
ENAULT
i
OSIER
Sa is 't en
net oars
Een peerd vocht voor sien leven
13
'T KLEINE KRANTSJE
Een dure voor
het Rijk
VOOR
NAAR
Hja kin fiif reaven üt in
poun spinne.
Zij kan vijf knotten uit een
pond spinnen. (Zuinige
vrouw).
As de rot op it spek boun is,
wol er it net frette.
Wanneer de rat op het spek
vastgebonden is, wil hij het
niet vreten.
Hy is it slachtsjen net wur-
dich, omdat er gjin smoar yn-
sit.
Hij is het slachten niet waard,
omdat er geen vet inzit.
(Schuldeisers laten hem on
gemoeid, met de gedachte van
een kale kikker is het moei
lijk
Hy sieket om Heite's skoech
Skippers skoftsje net as se si-
le kinne.
Hij zoekt om vaders schoen.
(Hij volgt het voetspoor van
vader)
Schippers hebben geen
schafttijd, wanneer ze zeilen
kunnen.
Figen to Peaske en podden
yn 'e maeije
Vijgen met Pasen en padden
in mei (beide ontijdig).
Hark, hark Sei dove Japik,
der rint in müs op hoosfuot-
lingen de souder lans.
Hoor, hoor! zei dove Jaap, er
loopt een muis op kousevoe
ten over zolder.
Min kin wol ienris tsjin in
hear tarre, sei Jelke en kocht
in piekelhearring
Men kan wel eens met een
heer wedijveren in het verte
ren, zei Jelke en kocht een
zure haring.
Dou kinst wol miene dat dyn
noas fan koeke is en eltse
in jelne waekst
Je kunt wel menen dat je
neus van koek is en elke dag
een el groeit.
Ik bin it ünrest kwyt, sei Ja-
pik hy hie syn klok forkocht
en syn wiif weijage.
Ik ben van mijn onrust ver
lost, zei Jaap; hij had zijn
klok verkocht en zijn vrouw
de deur gewezen.
Mien vrouw...
Er werden, heel lang ge
leden, in een winkeltje op
het Groot Schavernek, wij
nen en sigaren verkocht.
De winkelier genoot een
reputatie in de stad, omdat
hij even lui als handig was.
Kwam er een klant om si
garen, dan zei hij: „ik bin
voor de wien, jou mutte
mien vrouw hewwe". Kwam
er een klant om wijn, dan
zei hij: „ik bin voor de se-
garen, jou mutte mien
vrouw hewwe
De heer A. Smid, 2e Saskia-
dwarsstraat 8, zal de 23e
van deze maand een merk
waardig jubileum vieren:
hij trekt dan precies vijf en
zestig jaar pensioen van
het rijk In 1897 ging de
heer Smid vrijwillig voor
zes jaar naar Indië; hij
deed dienst op Java, op
Sumatra's westkust en op
Banka en maakte er ook
de kroningsfeesten voor
koningin Wilhelmina mee.
Op de 23e april van 1900
werd hij echter afgekeurd
en van die dag af geniet hij
een (uiteraard klein) mili
tair pensioen. Onze krasse
stadgenoot, die - terugge
keerd in Nederland - in het
bauwvak kwam, is nu hard
op weg naar de negentig:
in juli hoopt hij 89 jaar te
worden.
j
SPANJAARDSLAAN 142 LEEUWARDEN -TELEF. 05100-20043
DE BESCHEIDEN VRIJER
Schoonvader: „Voorlopig kan ik mijn dochter geen geld
meegeven ten huwelijk".
Schoonzoon: „O, dat is niets; dan trouwen we onderwijl
uit liefde".
DE HOOFDZAAK
Vioolleraar: „Hoe komt u er toe mevrouw, van uw zoontje
met alle geweld een virtuoos te willen maken, de jongen
heeft zoo bitter weinig muzikaal talent".
Mevrouw: „Maar mijnheer, ik bid u, kijk eens naar het
hoofd van den jongen; wat zal hij met al dat haar aanvan
gen
TE VROEG
A. (in den restaurant): „Je eet zoo laat nog een groote portie
paling, bekomt je dat goed
B.: „Dat kan ik je morgen ochtend pas zeggen".
VOORNAAM
Vriend: „Wel, je krijgt een voornamen schoonzoon, van
ouden adel".
Bankier: „Dat zal waar zijn, ik moet nog van een half do
zijn voorouders de schulden betalen".
VERONTSCHULDIGING
..Wat moet ik-'zien? U, de voorzitter van den vegetariërs-
bond in de restauratie, met bier en kalfsgehakt voor zich
„Ja, maar ik ben met verlof
TREURIGE OVERDENKING
Man (wiens jonge vrouw zelf kookt): „Ach hé Ik geloof
dat mijn vrouwtje zich tot weduwe wil koken".
IN GELIJKEN TOON
Extract uit een brief van een student aan zijn oom: „Hoe
kunt u het over uw hart verkrijgen, mij zoo lang op het
droge te laten zitten".
Extract antwoord van oom: „Heel best, want ik heb van
vertrouwbare zijde gehoord, dat je gevaar loopt van te ver
zuipen".
Mocht u by de opruiming oude spullen tegenkomen: prent
briefkaarten, foto's, exemplaren van bladen als Fen Fryske
Groun, Het Leven, De Prins, Panorama, gooit u deze dingen
dan niet in de prullemand U kunt 't Kleine Krantsje en
daarmee duizenden abonnee's een genoegen doen door deze
spullen van de rommelzolder niet te vernietigen Even een
telefoontje: 20302 of een briefkaartje: 't Kleine Krantsje,
Vredeman de Vriesstraat 1, Leeuwarden.
Wel 's hoord van Karei de Stoute?
Mar deze was knecht bij Nijeveen,
Hij haalde 't vel van peerdebouten
En dat deed hij hielemaal alleen.
Een hiel gröte hengst moest sien leven geven
Om de meensen te voorsien van peerdevlees
Maar oek een dier vecht voor sien leven
Soas deze gebeurtenis bewees.
Met 't gröte peerd had hij sich opsloten
In de slachtplaats, in de Wiede Steeg
Mar seker het hij niet goed sköten
Want even later was de slachtplaats leeg.
Ik hoorde een skot, toen een verschrikkelijk leven
'n Gebries, gehinnik en 'n woest gedreun.
Sou in plaats van 't peerd, de slachter sneven,
Die klein dappere, ouwe seun?
De hengst trapte met sien achterpoten
De sterke houten deur kapot
Want teugen sukke vreeslijk sterke stoten
Bestön er in it hiele lan gien slot.
Met gloeiende ogen, trillend, swetend,
Sprong ie weg, sien kop omhoog.
Hij was weer vrij, nou niet meer ketend,
Niet wetend dat ie sich seis bedroog.
'k Hoor nog de ketsende iezeren hoeven,
Die uut de stienen vonken sloeg.
Hij had nog een kans, hij had nog troeven
En so 't leek, oek nog kracht genoeg.
Mar op ien ding, had de hengst niet rekend,
Dat sien belager was 'n acrobaat.
Hierdeur was sien vonnis nou al tekend
Sien bloedig einde kwam op straat.
d'Hengst raasde weg deur 't smalle straatsje
Dat droeg de naam van Achterom
Sien leven hong an een sieden draadsje
Hy was hiel sterk, maar toch oek dom
Want vlak achter hem, daar liep sien vijand
In sien rechterhan een vreselijk mes
Die kleine vlugge en dappere kwant
In benauwende toestan, klaar voor ses.
Skuumbekkende met wapperende manen
Was 't peerd in 'n paar sekonden 't straatsje deur
Hier kon hij sich de weg naar d'vrijheid bane
Mar vegat de gladde hoogte op siede en voor
Want in plaats vah nou rechtuut te rennen,
Vloog ie met vaart de steilte op
Mar sien hoeven hadden gien skerpe pennen
En daardeur bereikte hij niet de top.
Een klagende kreet, hij voelde 't einde
Een geluud of er 'n mens in doodsnood was
't Was net of d'r hem wat ondermijnde
En een bloedend oog puulde ut sien kas
Hij sakte deur, pebeerde weer op te komen
Gleed weer uut op d' gladde bevroren steen
Uut was 't met sien vrijheidsdromen
En sien tranend: oog leek op geween.
En wat toen gebeurde, 't laat sich rade
O alles gong so vliegensvlug
Want de slachter was een man van daden
Tiedens 't vallen sprong hij snel achter sien rug
Trok de kop van 't peerd strak achterover
En met één veeg was 't gebeurd
De hengst die had gien kop meer over
En sien lief wudde daar later wegsleurd.
Dit gebeurde sowat vieftig jaren leden
Ik leefde al meer dan sestien jaar
Mar 'k sien 't nog, as op de dag van heden
En oek dat bonzen hoor 'k nog so klaar
En 't is meskien oek wel goed te weten
Voor hem, die toen nog niet geboren waar
Hoe deze dappere man wel heette
Sien naam was Karei Stouten; van zessen klaar.
Leeuwarden. ROMKE SCHIPHOF.