Dagen, die men nooit vergeet
Drink-Uitsma-State
Glorieuze bevrijding na
5 jaar gevangenschap
Leeuwarder boerderij
met wonderlijke naam
'T KLEINE KRANTSJE
4
MR. H. SCHOOTSTRA
T.V. KINDERRECHTER
Mr. H. SCHOOTSTRA
Voor het nieuwe Van Ha-
rinxmakanaal gegraven
werd vermeldden de ho-
meijepalen „Nieuw Drink-
Uitsma-State".
„Een idiote naam", zei me
vrouw Roberti, „vandaar,
dat we de naam wilden ver
anderen. Wanneer
er nu inderdaad een grote
stins had gestaan met his
torische betekenis, dan
hadden we de naam ook
wel gehandhaafd, maar nu
was dat niet belangrijk".
Er kwam dus „Johanna
State" op de palen te staan.
Rijkswaterstaat, die alles
weggebroken had ten be
hoeve van de aanleg van
het kanaal, is echter nooit
zo vriendelijk geweest om
de palen weer op him oude
plaats te zetten. Jarenlang
stonden de naamdragers
van de boerderij als roest
tegen de muur en ze zijn
tenslotte ook verkocht als
oud-roest. Nu is de boere-
hoeve dus naamloos.
Mevrouw Greydanus ver
telde ons „Ik kan me wel
herinneren, dat de boerde
rij eens Drink-Uitsma-State
heeft geheten, maar als ik
me niet vergis heeft onze
boerderij nu een andere
naam gekregen, maar wel
ke weet ik niet...." Wel
maakte zij ons attent op
een gedenksteen, waarop
het volgende staat: „In de
hoop dat blijde dagen elk
wacht, die hier zijn woning
Er zijn dagen in het leven die men, hoe oud men ook wordt, nooit weer ver
geet. Zo'n dag was voor mij de 29e april 1945, toen na vijf lange, bange ja
ren in Duitse gevangenschap te hebben doorgebracht, de Engelse stoot
troepen ons gevangenkamp op de Lüneburger Heide bereikten. Wat was
dat een dag En die verontrustende spanning waarin wij de laatste dagen
leefden, ons afvragende, wat zal er met ons gebeuren, nu de Geallieerde
luchtmacht, die in wolken van vliegtuigen overkwam, alles op haar vlucht
naar Bremen en Hamburg, bombardeerde
De naam van Nieuw Drink-Uitsma-State-boerderij aan de
oever van het Van Harinxmakanaal en links van de Over-
ijselsestraatweg - leeft niet meer bij de bewoners. De boer
derij, nu bewoond door de fam. Greydanus, maar eigendom
van mevrouw Roberti, heeft zelfs een andere naam gekre
gen. Velen zal het onbekend zijn, maar de boerderij heet
nu Johanna State, genoemd naar de dochter van mevrouw
Roberti. Deze laatste naam heeft ook nooit aan de ingang
van de boerderij gestaan, wel op de „homye-palen", maar
die zijn nooit geplaatst....
hecht, is deze eerste steen
gedragen door ons, als fun
dament gelegd. - 19 April
1895 S. H. v. d. Goot en G.
H. Schukken". Nieuw
Drink-Uitsma-State is dus
nog niet zo oud.
De legenden rond de naam
zijn daarentegen veel
ouder. De een meent, dat
de boerderij herinnert aan
de vroegere Wiarda-State
te Goutum en anderen zeg
gen aan de boerderij De
Stins, die vroeger Sehenk-
insma State heette. Op de
kaart van Schotanus komt
ook een boerderij in deze
omgeving voor met de
naam State Putsma.
De overlevering luidt dat
de drie boerderijen be
woond werden door drie
broers, die het eens waren
met elkaar, wanneer het
ging om: „put-op", „schenk-
in" en „drink-uit". Een La
tijns versje verhaalt zelfs
van deze drinkebroeren:
„Hij, die in drinklust nooit
verzaad, ons drie be
schaamd deed staan, Hij
ware een tweede Hercules,
die Hydra's kon verslaan".
Hepkema heeft dit rijmpje
ook in zijn Memoires opge
nomen, wanneer hij spreekt
over Nieuw Drink-Uitsma-
State. Een rare naam mis
schien, maar een naam met
een „geestrijke" achter
grond, overdrachtelijk en
letterlijk.
Hier eiste de luchtmacht
weer duizenden mensenle
vens. Zouden nu de Duit
sers, die de laatste dagen
van de oorlog tot alles in
staat waren, ons kamp met
Engelse onderdanen, als
weerwraak ook vernieti
gen Ook kon een bom van
geallieerde zijde - bij ver
gissing - ons hutten-com
plex treffen. Daarom had
den wij op de daken van
onze barakken met grote
vette letters aangebracht:
„Britisch Interment-Camp".
Daar ook verdwaalde ko
gels door het kamp floten,
werden met haastige spoed
loopgraven in 't kamp ge
graven. De gereedschappen
hiervoor kregen we van de
Duitse wachten. Die waren
veel soepeler geworden, nu
ze zagen dat hun duizend
jarig rijk nog geen levens
duur van duizend weken
had bereikt en daarbij ook
nog in stukken was ge
gooid.
In de loopgraven brachten
we de laatste paar nachten
door. We waren dood-op,
daar slapen voor ons on
mogelijk was. Ook kwelde
de honger omdat de Rode
Kruis-pakketten niet meer
doorkwamen, daar alles
wat op de wegen voortrol
de, hevig werd gebombar
deerd. zodat ook onze auto's
met levensbehoeften er aan
gingen. Maar we waren vol
moed en luidruchtig werd
er soms gezongen van:
„Boys, the moarn is brea
king, the day of glory
dawns at last, see the ty
rants banner shaking".
Jongens, de nieuwe dag be
gint, eindelijk komt de
zege, reeds wankelt de vlag
van de tyran
De 29ste april 's morgens
al heel vroeg, hoorden we
dat de kampwacht ons
kamp had verlaten. Wat
waren we toen blij Nu kon
het niet lang meer duren
of de Engelsen zouden ons
bevrijden; en ja, in de mid
dag kwamen de „Tommies"
ons kamp binnen. Juichend
vlogen wij deze Engelse
vrienden in de armen.
Het was een ogenblik om
nooit weer te vergeten. We
konden het eerst niet gelo
ven, of was het maar een
droom Maar het was
waar. De oude vlag van de
vrijheid „The Union Jack"
werd op een van de baraks-
ken geplaatst en iedereen
in het kamp zong toen op
de Luneburger heide het
„God save the King". Het
was uren ver te horen op
de grote eenzame vlakte.
Nu is deze dag weer in
mijn geheugen terugroep,
worden mijn ogen vochtig.
Vijf lange jaren had ik naar
deze dag verlangd, maar
de dag van vrijheid, die ik
zo lief heb. De Britse troe
pen namen voldoende eten
mee, de prikkeldraadhek
ken van het kamp stonden
wijd open en wij konden
gaan en staan waar we
wilden.
Rond onze kampplaats za
gen we wat de oorlog hier
had teweeg gebracht. Heel
veel jonge Duitse soldaten,
jongens nog met kinderge
zichten de „Hitler-Ju-
gend", opgehitst door fana
tiekelingen hadden tot
het laatst met handgrana
ten de Britse tanks de door-
i
De volgende week dinsdag
komt onze stadgenoot, Mr.
H. Schootstra, in de popu
laire t.v. rechtbankserie als
kinderrechter op 't scherm.
Het is de eerste maal, dat
een zitting van de kinder
rechter door de televisie
wordt uitgezonden.
Mr. Schootstra vestigde zich
in september 1947 als advo
caat in Leeuwarden. Hij
kreeg landelijke bekend
heid als strafpleiter in de
geruchtmakende zaak te
gen dokter O. Eerder had
de heer Schootstra als ver
dediger opmerkelijke suc
cessen geboekt in twee za
ken, waarbij de verdachten
brandstichting ten laste
was gelegd. De ene zaak
betrof een brand in een fa
briek te Bolsward, de ande
re in een auto bij Beetster-
zwaag. Beide strafzaken
eindigden met een vrij
spraak van de verdachten.
Ook was de heer Schoot
stra als advocaat betrokken
bij de moordzaak Anjum.
Hij verdedigde toen de van
uitlokking tot moord ver
dachte vrouw D. Ook deze
cliënte van Mr. Schootstra
werd vrijgesproken.
Toen de Duitsers in 1940
ons land binnenvielen, werd
de in Leeuwarden geboren
heer J. C. van Dam als
„statenloze" geïnterneerd.
Gedurende de gehele Twee
de Wereldoorlog bleef hij
in - Engelse - internerings
kampen opgesloten. Tegen
het eind van de oorlog zat
hij in een kamp op de Lü-
neburgerheide. Zijn herin
nering aan de glorieuze
dag van zijn bevrijding
heeft hij voor de lezers van
't Kleine Krantsje in bij
gaand verhaal vastgelegd.
De heer Van Dam is nu zes
en zeventig jaar. Hij is -
na een veelbewogen leven -
intussen weer tot Neder
lander genaturaliseerd.
gang trachten te versper
ren. Hun lijken lagen ver
spreid op de heide, waar
op dat moment de natuur
haar voorjaarskleed ont
plooide. Bij kleine boerde
rijtjes, met de grond gelijk
gemaakt, stegen de leeuwe
riken op en lieten hun
voorjaarsklanken horen,
lammetjes. waarvan de
moeders alle waren aange
tast door rotkreupel, hup
pelden in de weide. Op
stukken muren, nog staan-
gebleven na het oorlogsge
weld, zong de lijster z'n
hoogste lied. Alles verkon
digde een nieuwe lente, een
nieuw leven en daar lagen
de lijken van zoveel nog
jonge mensen....
O, waanzinnige moordpar
tij en dit alles ziende,
vraagt men zich af met
„Anatole France": „Wan
neer zullen wij doordron
gen zijn van de ontzagwek
kende tragedie, die militaire
glans is, wat deze kost en
wat deze waard is
J. C. VAN DAM
De heer Schootstra beweegt
zich met deze televisieuit
zending niet op een vreemd
terrein: hij is leraar in het
kinderrecht. Ook is de heer
Schootstra - maar dat is
heel wat anders - voorzit
ter van het Fries Genoot
schap van Geschied-, Oud
heid- en Taalkunde.