Leeuwarders vierden
vroeger tweemaal 's jaars
oranjefeest
'T KLEINE KRANTSJE
zwerver
Zwerver
AL VIJFTIEN JAAR IS HET EEN VANZELFSPREKENDE ZAAK, DAT OP DE DERTIGSTE
APRIL TER ERE VAN KONINGIN JULIANA DE VLAGGEN DE HOOGTE IN GAAN EN
DAT ONS LAND DE KONINGINNEDAG VIERT, ZOALS DAT EENS TER ERE VAN KONIN
GIN WILHELMINA GEBEURDE OP DE LAATSTE AUGUSTUSDAG. WANNER DE VIER
PRINSESSEN JARIG ZIJN VOLSTAAN WE MET HET HIJSEN VAN DE VLAG; BIJZON
DERE ACTIVITEITEN OP HET TERREIN VAN HET FEESTVIEREN ZIJN ER - ALTHANS
BIJ ONS - DAN NIET. MAAR ER IS EEN TIJD GEWEEST, DAT ONZE GOEDE STAD
LEEUWARDEN TWEEMAAL IN EEN JAAR UITBUNDIG FESTVIERDE EN WEL TER
GELEGENHEID VAN DE VERJAARDAG VAN KONINGIN WILHELMINA EN OP DE DAG,
DAT PRINSES JULIANA VERJAARDE. NIET ALLEEN OP DE EEN EN DERTIGSTE
AUGUSTUS WAS ER EEN GROOT VLAGVERTOON, MAAR OOK OP DE DERTIGSTE
APRIL BRUISTE DE STAD DAN VAN FEESTELIJKHEID.
Beter dan het Julianafes-
tijn zullen de Wilhelmina-
feesten bij de (al wat oude
re) Leeuwarders in het ge
heugen liggen, want al heel
ver voor de laatste wereld
oorlog kwam er aan de ac
tiviteiten van het Juliana-
eomité of de 30 April-com-
missie door de bekende
kwaal van het geldgebrek
een eind.
Officieel heette dit organi
serend lichaam „Voor Va
derland en Oranje", maar
dat vonden de Leeuwarders
blijkbaar een wat al te
zwaarwichtige naam en
daarom èprak de man in de
straat liever van het Juli-
anacomité.
Er zaten een aantal notabe
le stadgenoten in, die de
wakkere fotograaf J. Dwin
ger voor ons vereeuwigde
na een diner dat waar
schijnlijk genoten werd in
een tijd, toen de commissie
nog wel over wat contan
ten beschikte.
In 1927 zette het Juliana-
comité voor de laatste maal
op de dertigste april festi
viteiten op tou en wanneer
we de kranten van die da
gen mogen geloven, hebben
de Leeuwarders zich er
heel best bij vermaakt. De
ze dag, waarop Prinses Ju
liana achttien jaar werd,
begon met het luiden van
de klokken van de Oldeho-
ve en met zang van de
schoolkinderen. Speciale
diensten waren er in een
aantal kerken - Bonifatius,
Dominicus, Noorderkerk,
Grote Kerk, Synagoge - en
alle schouwburgen en bios
copen zetten hun deuren
voor de oranjevierders
open.
De ouden van dagen wer
den getracteerd in Zalen
Schaaf, de jeugd kwam des
middags aan haar trekken
in de vier bioscopen; de
Harmonie, de Cinema, de
Leeuwarder en de Friso-
bioscoop, die later werd
omgedoopt in Tivolibios-
coop. Hier werden vertoond
de films; Hare Majesteit te
Leeuwarden, de Presidents
verkiezingen in Amerika,
do Julianafilm, Broertjes
Plezier, Mooi Friesland, Fe
lix als wereldreiziger en
Buster's wraak.
Maar vóór de beelden op
het doek kwamen, moesten
de toeschouwers een hele
toespraak aanhoren, waar
in. de aanhankelijkheid met
ons Oranjehuis beklem
toond werd. In de Harmonie
sprak de heer J. Robijns, in
de Cinema de heer A. C.
Nubé, in de Frisobioscoop
de heer Lodewijk Jan Ver
schuur en in de Leeuwar
der de heer Nelissen.
Intussen daverde het in de
stad van feestmuziek en
van vier tot vijf, een vol
uur lang, dreunden de zwa-
re klokken van de Oldeho-
ve.
's Avonds was er groot
feest in de Harmonie en in
Zalen Schaaf met muziek,
zang en voordrachten, o.a.
van het voortreffelijke
(amateur) tweetal De Jonge
en Rijpstra en „met een
nummer dat ook geweldig
insloeg" aldus de krant:
„een film met muziekbege
leiding - verschillende ta-
frelen uit het leven der Ko
ninklijke Familie werden
op het doek gebracht en
brachten de aanwezigen in
vervoering".
In de Harmonie kon Mr. J.
W. Tijsma vóór het doek
opging aan de feestvieren
den onder wie ook „enkele
militairen en oud militai
ren, de borst versierd met
decoraties", meedelen, dat
de stad voor de feestvie
ring een bedrag van f 1800,-
had bijeengebracht; in Za
len Schaaf werd het inlei
dend woord gesproken door
de heer H. F. Ferwerda, die
toen voorzitter van „Voor
Vaderland en Oranje" was.
Een traditioneel „groots
vuurwerk" op het IJsbaan-
terrein aan de Bleekerstraat
besloot in de late avond
uren deze Julianaviering,
die tevens de laatste was,
zolang Juliana nog niet tot
Koningin was gekroond.
Want na 1927 hebben de
organisatoren geen kans
meer gezien nog eens een
dergelijk feest te organise
ren: de steeds slechter wor
dende tijd heeft het blijk
baar onmogelijk gemaakt.
Een bijzondere figuur, die
op zijn manier aan de feest
vreugde in de stad bij
droeg, was een zwerver,
die z'n naam eer aan deed,
want als Zwerver stond hij
ook bij de Burgerlijke Stand
te boek. Hij ging met een
trekharmonica de straat op
en hij is waarschijnlijk het
enige uitgesproken stads-
type geweest, dat zich door
een van de beste fotografen
in de stad in het atelier liet
fotograferen: heel lang
heeft zijn grote portret bij
André Lorié aan de Voor
streek (nu Otto van der
Veen) in de etalage ge
staan.
Zwerver woonde in het
Sint Jobsleen in het pensi
on van Aaltsje van der
Brug en als typische bij
zonderheid mag nog wor
den vermeld, dat hij na een
dag met een knappe ver
dienste naar de bakker op
het hoekje van Kleine- en
Grote Kerkstraat placht te
gaan om er roggebrood te
kopen. Terug in z'n loge
ment begon hij dan de
gaatjes in z'n aftandse har
monica te dichten - met
dat roggebrood
Vóór de tweede wereldoorlog werden de feestelijkheden in Leeuwarden op wat nu de Koninginnedag is, georgani
seerd door het Julianacomité ofwel de 30-april-commissie, zoals de heren die er zitting in hadden, zich ook wel lieten
noemen. De heer H. W. Rijpstra, wiens (pas overleden) vader als amateur-artist dikwijls optrad voor dit comité, ver
raste ons met deze foto van het Julianacomité, die waarschijnlijk is gemaakt op de bovenzaal van het vroegere café
Neuf bij de Vismarktpijp aan de Voorstreek. Fotograaf J. Dwinger uit de Kanaalstraat (later hoek Oostergrachtswal-
Molenpad) vereeuwigde de heren onmiddellijk na een - waarschijnlijk copieus - diner. We zien van links naar rechts:
Dwinger, handelaar; W. J. Joma, aannemer; Mr. J. W. Tijsma, advocaat, later kantonrechter; A. de Looze, winkelier;
Ferwerda, leraar Kweekschool; Zuidema, passementwerker; Y. Wenning, boekhouder bij de Spaarbank en Hofman,
gymnastiekleraar aan de Christelijke H.B.S.; zo althans zijn ons de namen doorgegeven. Zijn we goed ingelicht, dan is
geen van de gefotografeerde heren meer in leven; ook de verdienstelijke fotograaf is niet meer in 't land der levenden.