9
'T KLEINE KRANTSJE
van, dat Jarig Wenselaar,
die een eerlijke jongen was,
pertinent geen gelden heeft
verduisterd. Maar wat kon
ik anders dan hem uit de
post van~ boekhouder te
ontheffen Ik had er al
met de toenmalige wethou
der M. Schaafsma over ge
sproken. Deze bewuste
avond heb ik Jarig ge
vraagd met mij mee te ko
men naar het kantoor om
daar de kassa aan mij over
te dragen. Ik geloof niet,
dat B. en W. hem zouden
hebben ontslagen. Mogelijk
zou hij zijn teruggezet naar
de functie van klerk.
's Avonds heb ik Jarig in
derdaad van huis gehaald
en gevraagd even op het
kantoor te komen om daar
de kas aan mij over te dra
gen. Ik wist, dat de verifi
cateur de volgende dag de
boeken zou komen contro
leren. Die boeken heb ik
laten rusten. Het enige wat
ik wenste, was het kassal
do. Toen Jarig 's avonds op
het kantoor in de Heere
straat kwam, heb ik met
de Voorstreek nog gezien,
aar dit zijn ook de laatste
meldingen geweest die over
Jarig Wenselaar binnen
kwamen.
MISDAAD IN 'T SPEL?
Was Jarig vrijwillig ver
dwenen of was er misdaad
in het spel Er zijn weinig
redenen om aan te nemen,
dat er een misdrijf is ge
pleegd met de boekhouder
van de gemeentereiniging.
Vooral niet na de verkla
ringen van de vriend van
Jarig Wenselaar en de ver
klaring van de heer Bot-
tinga. En toch was de fa
milie (vader, broers en zus
ters) er van overtuigd, dat
er iets niet haperde. Had
den anderen belang bij de
verdwijning van Jarig
De zaak werd in verband
gebracht met de vroegere
wethouder Schaafsma, die
anderhalf jaar daarvoor
wegens onregelmatigheden
was geschorst. Maar was
Jarig een jongen, die zelf
moord zou kunnen plegen
Hij was een normale knaap
met een gezond stel herse-
hem het geld nageteld en
de werkster, die juist ook
op het kantoor was, er bij
gehaald om getuige te zijn
van deze overdracht. Zodra
alles was uitgeteld, heb ik
het bedrag op een papiertje
geschreven en het geld
weer in de brandkast ge
stopt. Tegen Jarig, die be
grijpelijk zeer zenuwachtig
was, heb ik gezegd: „Jon
gen houd je nu maar kalm.
Ga maar een paar dagen
met verlof, dan komt de
zaak wel weer in orde. Ik
heb hem nog een hand ge
geven en toen verdween hij.
Nadien heb ik hem nooit
weer gezienaldus de
verklaring van de onder
directeur van de Leeuwar
der Gemeentereinigings
dienst.
En inderdaad. Niemand
heeft Jarig sinds dit onder
houd nog gezien. Of toch
De werkster, die kort na
hem ook het kantoor had
verlaten, heeft Jarig nog op
De Ossekop ontmoet. Hij
liep met het hoofd diep in
de kraag gedoken. Een
groet van haar kant bleef
onbeantwoord. De verifica
teur heeft hem daarna op
nen, hetgeen ook wel bleek
uit zijn werk op kantoor.
Was hij niet bevorderd van
klerk tot boekhouder en
had hij niet een half jaar
eerder zijn vaste aanstel
ling als boekhouder ont
vangen Zoiets doet men
toch niet, wanneer men op
of aanmerkingen heeft, zo
luidde de redenering van
de Wenselaars. Er waren
bovendien omstandigheden,
die bijzonder verdacht wa
ren en om een oplossing
schreeuwden. Het begon de
dag na de verdwijning al.
Nog voor iemand van iets
wist, kwam dezelfde func
tionaris, die Jarig Wense
laar de vorige avond had
opgehaald naar het kost
huis in de Bagijnestraat en
belde de dames eruit. „Waar
is Wenselaar zou hij ge
vraagd hebben en hij liep
meteen naar boven, waar
de slaapkamer van Jarig
was. Hij rommelde het on-
beslapen bed doorelkaar en
verdween daarna weer.
Bovendien was er het my
sterie van de opengemaak
te koffer. Dit was gedaan
door zijn medekostganger.
Maar waarom Vrijdag
De bakkerij van de Wenselaars in Baijum staat er nog
precies zo als in 1922, toen Jarig spoorloos verdween. De
naam Wenselaar staat nog altijd boven de deur: twee zus
ters van de vermiste drijven nu de zaak.
Na de vondst van het geraamte bq het Ouddeel wijdden de
kranten vele kolommen aan de sensationele zaak Wense
laar. Dit is een fragment uit de Telegraaf van 23 november
1936. Jarig Wenselaar een bescheiden jongen, die spoedig
gedeprimeerd was, schreef het blad.
dikant de heer Wenselaar
kon zeggen was, dat men
maar moest berusten.
In een briefje, dat hij de
heer Wenselaar later stuur
de, repte hij eveneens met
geen woord over het ge
sprokene op de vergade
ring. Dominee gaf de raad
het hoofd maar neer te
leggen. Er waren hogere
machten dan de aardse.
Laten rusten. Geen sprake
van, zei vader Wenselaar
en weer werden andere
wegen ingeslagen. De bur
gemeester van Franeker,
die meester in de rechten
was - maar zijn functie na
tuurlijk niet in het open
baar mocht uitoefenen
ging heimelijk aan het on
derzoeken. Vader Wense
laar bracht hem zijn pape
rassen en kreeg een week
later als bescheid: de pre
dikant van Wommels weet
er meer van. Dit was het
enige wat de burgemeester
kwijt wilde.
Plezierige ervaringen met
deze geestelijke leidsman
hadden de Wenselaars nu
bepaald niet gehad, maar
er was weer een sprankje
hoop in hun hart. Dus pak
ten vader en zoon Wense
laar op een zondagmorgen
de fiets en peddelden naar
Wommels. Op het fraaie
geluid van de keurig ge
poetste koperen bel kwam
een dienstmeisje naar vo
ren om. open te doen. Zon
der hun namen te noemen
vroegen de heren de pre
dikant even te soreken. Het
tweetal werd binnengela
ten en even later hoorden
ze de stappen van de domi
nee in de gang. De deur
ging open en daar ver
scheen de predikant. Zodra
hij zag wie zijn gasten wa
ren. werd hij lijkbleek en
begon nerveus met zijn lip
pen te trillen.- Zonder een
woord te zeggen ging de
predikant dezelfde weg die
hij gekomen was. Na tien
minuten wachten gingen de
Wenselaars maar weer naar
Baijum. Hier waren ze niets
wijzer geworden. Uitermate
vreemd was het wel ge
weest. Wat wist deze domi
nee in vredesnaam
Ten einde raad riep de heer
Wenselaar de hulp in van
een advocaat. Het resultaat
was bedroevend, want deze
wilde niet voor de zaak
werken, wel gaf hij het
meer dan vreemde ant
woord: „Ik kan in deze zaak
niet werken, maar jouw
jongen is nog in Leeuwar
den, maar op de verkeerde
plaatsVoor de zoveelste
keer was vader Wenselaar
met het hoofd tegen een
onzichtbare muur van on
wil gelopen. Was het zo
vreemd dat men tenslotte
aan misdaad dacht
De jaren maakten er echter
verder een oninteressante
zaak van. Iedereen was het
voorval al lang vergeten,
behalve de broers en zus
ters van Jarig, voor wie er
nog altijd onzekerheid was.
Vader Wenselaar stierf met
de naam van Jarig op de
lippen. Maar na tien jaar
hadden ook zij zich ver
trouwd gemaakt met de ge-
Verder lezen op pag. 11
avond werd de broer van
de verdwenen Wenselaar in
Franeker op de hoogte ge
steld van de vermissing.
De medekostganger van Ja
rig had deze taak op zich
genomen en die zelfde
nacht zijn ze ook nog naar
Baijum gegaan om daar de
boodschap te brengen. De
politie was er nog steeds
buiten gehouden.
Men kreeg echter het ad
vies de politie van de ver
missing in kennis te stel
len en dat gebeurde toen.
De twee oudste broers
Wenselaars gingen naar
het bureau, maar er werd
slechts één binnengelaten.
Na tien minuten was het
onderhoud afgelopen. De
andere broer werd geen ge
legenheid gegeven te ver
tellen wat hij eventueel nog
op zijn hart had. Weken en
weken verstrekeh. De poli
tie liet niets van zich ho
ren en er werd geen enkel
spoor gevonden van de
verdwenen jongeman.
De dominee uit Wommels
kreeg het verhaal te horen
en deze interesseerde er
zich bijzonder voor, omdat
hij als hobby rechten stu
deerde. Ettelijke brieven
gingen de deur uit en over
al deed dominee navraag
en hij kreeg het zover voor-
elkaar. dat er een vergade
ring werd belegd met het
Leeuwarder gemeentebe
stuur en de Wenselaars.
Inmiddels was het al maart
1923 geworden. De predi
kant zou het woord doen
namens de familie Wense
laar. Daar is echter niet
veel van terecht gekomen.
Dominee zweeg in alle ta
len. Het werd een bijzon
der emotionele bijeenkomst.
De gemoederen werden
zelfs zodanig verhit, dat
Jarigs vader uit de verga
derruimte moest verdwij
nen. Het enige, dat de pre