7
'T KLEINE KRANTSJE
gelijk:
S 1 SR WEL WEER EEN PAAR
IE] GEVANGENEN EEN ZEKERE
iO( SDEN VAN DIE GELEGEN-
rEl KLEINE KRANTSJE HEEFT
ïA N DE POLITIE TE BLIJVEN.
El JTSNAPPING WETEN WE,
[N( i DUS WEINIG ZIN TE HEB-
D ID HUNKERT - AL DUURT
ar uit
hoorden te zijn.
Een van de vluchtelingen werd
nauwelijks een uur later al in
de Schrans gevat, van de beide
anderen kon één vele maanden
op vrije voeten blijven, tot ook
hij weer door het scherpe oog
van de politie werd gezien.
In het najaar van 1962 ontsnap
te een gevangene na een levens
gevaarlijke sprong van de ene
op de andere (hoge) muur: hij
kwam behouden op de grond,
wandelde naar de binnenstad en
verschafte zich toegang tot de
boekhandel van De Haas en De
Boer aan de Brol, om hier de
nacht door te brengen. Met een
flink geldsbedrag stapte hij de
volgende morgen de straat weer
op - op weg naar de trein, die
hem naar Amsterdam zou bren
gen. Onderweg kwam z'n prille
vrijheid nog in groot gevaar bij
een ontmoeting voor het Beurs
gebouw met een bewaker van
de gevangenis. De bewaker -
met ziekteverlof - was nog niet
op de hoogte van de vlucht en
hij wou best geloven, wat de
vluchteling zei: dat hij voor
waardelijk in vrijheid was ge
steld
Ook deze vluchtpoging evenwel
zou eindigen met een terugkeer
van de vluchteling naar de ge
vangenis: in Amsterdam werd
de gevangene weer in de kraag
gepakt.
Een wilde en bijzonder sensatio
nele jacht op twee uit de ge
vangenis in Leeuwarden ont
vluchte gevangenen ontstond in
de zomer van 1955, toen de ge
meente Idaarderadeel in rep en
roer was gebracht door het be
richt, dat een van de vluchte
lingen een tot levenslang ver
oordeelde moordenaar was
De beide ontsnapten waren de
negen en twintigjarige Chris B.
uit Bodegraven, tot levenslang
veroordeeld wegens moord op
een politieagent en de dertigja
rige Herman H. uit Maastricht,
veroordeeld tot zes jaar voor
verschillende inbraken. De he
ren hadden elkaar al in de ge
vangenis in Haarlem leren ken
nen, van waaruit H. al tweemaal
was ontsnapt; B. ontsnapte vóór
1955 bij een eerder verblijf in
Leeuwarden ook al eens uit de
gevangenis.
De hernieuwde kennismaking in
het sombere gebouw aan het
Blokhuisplein leidde tot een
nieuw en vermetel ontvluch
tingsplan, waarvoor H. kans zag
een valse sleutel te maken van
een deur in het bij de gevange
nis behorende kledingmagazijn.
Tot het moment, waarop deze
sleutel moest worden gebruikt,
verstopte H. ze in een holte in
z'n broodplankje.
Van stukken touw, afkomstig
van hangmatten, die niet meer
werden gebruikt, maakten de
mannen een lange lijn, met aan
schikte datum voor hun vlucht.
Bij het avondappel van zes uur
meldden zij zich nog present;
onmiddellijk daarna slopen ze
ongemerkt naar de zolder, waar
ze zich schuil hielden tot het
donker werd.
Dank zij de valse sleutel kwa
men ze toen in het kledingma
gazijn, waar H. z'n eigen kleren
zag hangen - B. trok er het jasje
aan van de inmiddels berucht
geworden dokter O.
(nog niet gedempte) gracht heen
op de Keizersgracht te staan.
Een passerende fietser stapte af
om de spectaculaire vlucht rus
tig te kunnen gadeslaan en een
vrijend paartje in de Kruisstraat,
dat de beide mannen eveneens
naar beneden zag komen, dacht
er evenmin aan om alarm te
slaan.
Zo konden de beide vluchtelin
gen ongehinderd de stad verla
ten en terwijl in de gevangenis
„Ik breng u al vast de kalenders tot 1988
de uiteinden ijzeren haken, die
keurig met rubber werden om
wonden.
Na het voltooien van deze voor
bereidende werkzaamheden, die
vele maanden in beslag namen,
kozen de mannen de gure en
regenachtige zondag van de ze
vende augustus als meest ge
Via een snel gemaakt gat in het
dak bereikten de mannen de
dakgoot, vanwaar ze hun lijn
naar beneden wierpen en het
klaarspeelden, de haak aan het
eind van het touw, om een
hekje te slaan. De heren konden
zich toen laten zakken en kwa
men zonder een schrammetje
en zonder een spetje over de
hun vlucht werd ontdekt zoch
ten de mannen een slaapplaats
in een hok bij een boerderij,
even ten zuiden van de stad.
Nog voor het opgaan van de
zon vervolgden ze hun weg in
zuidelijke richting en toen het
begon te dagen, bleek een hooi
schelf een veilige bergplaats te
zijn.
Voor hun verdere vlucht wacht
ten de mannen de nieuwe nacht
niet af: aan het eind van de
middag zochten ze de weg weer
op, maar toen ze bij Roorda-
huizum een wachtmeester van
de Rijkspolitie passeerden, acht
ten ze het beter het land weer
in te gaan. Dit bevreemdde de
politieman wel zo, dat hij op
z'n schreden keerde en dat was
voor de beide vluchtelingen het
sein er als de wind vandoor te
gaan.
Met de daverende knallen van
enkele waarschuwingsschoten
werd daarna een wilde jacht in
geluid: de wachtmeester had nu
wel zekerheid, dat deze beide
mysterieuze figuren de gezochte
gevangenen waren en samen
met een juist passerende pers
fotograaf zette hij de achter
volging in. Heel snel kwamen
er nu ook enkele tientallen po
litieagenten en meehelpende
burgers op het toneel; zij vorm
den een overmacht, waarvoor
de beide vluchtelingen wel
moesten zwichten: de inbreker
H. was de eerste, die door een
politieman werd gepakt.
Zeker anderhalf uur evenwel
kon de moordenaar B. nog op
vrije voeten blijven: dank zij
een geweldig uithoudingsver
mogen bleef hij zijn achtervol
gers voortdurend voor, tot hij
zag, dat de jacht door de door
weekte velden hem geen enkele
kans op ontsnappen meer gaf.
Zo eindigde ook deze spectacu
laire ontsnapping in een terug
tocht naar de gevangenis: de
voorgenomen vlucht door Bel
gië, Frankrijk en Spanje naar
het Vreemdelingenlegioen in
Noord-Afrika ging niet door.
En dit snelle succes van de po
litie voegde zich dus bij een
hele leeks politiesuccessen, want
een ontsnapte kan een week op
vrije voeten bhjven, een maand
of een half jaar misschien, vroeg
of laat wordt hij toch weer ge
pakt en begint het eentonige
gevangenisfeven opnieuw.
Zo is het in Leeuwarden nu al
driehonderd jaar gegaan, zo zal
het zolang de gevangenis nog
niet uit de stad verdwenen is
nog wel een tijdje gaan. De ci
piers kunnen htm horloges er
wel op gehjk zetten: straks lo
pen er wel weer een paar uit