Paraplu's komen van de Kelders
F.van der Heide
Al
Gasgeysers
Ill
'T KLEINE KRANTSJE
n Lüwadder gaat foor skünen naar Steeman op 'e Tunen
Pliesjes zijn er
altijd al geweest
Wie kaarten of prenten van oud-Leeuwarden goed bekijkt en vergelijkt met afbeeldingen
van recentere data, komt soms tot merkwaardige ontdekkingen. Meestal is er veel veran
derd, maar het gebeurt ook wel eens dat details onveranderd blijven. Oude foto's van de
Kelders bijvoorbeeld laten altijd weer een detail zien, dat nooit ontbreekt, namelijk een
paraplu als uithangbord aan het Hoekpand Kelders-Grote Hoogstraat, waar nu de paraplu
zaak gevestigd is van de Fa. Eilers. Uit de oude wijkboeken blijkt, dat in dit pand al sinds
1840 paraplu's verhandeld worden
Op i januari 1840 woont in het
huis ene mijnheer Jan Fraikin,
die als beroep opgaf Stroohoe-
denmaker. Het is dus al lang
een winkelpand. In 1842 wordt
melding gemaakt van een „pa-
raplui-fabrikant". Het is Pierre
Noël, geboren in Rupt in het
jaar 1809. Deze Noël is afkom
stig van Frankrijk. Het paraplu
maken schijnt de Fransen eigen
te zijn, want hij laat ook dienst
knechten en dienstboden over
komen uit „la douche France".
Het is echter aannemelijker dat
het vriendjespolitiek is geweest.
De meeste nichtjes of neefjes
zullen het wel leuk hebben ge
vonden eens een paar jaar in
Nederland te mogen werken.
Het is meestal een kwestie van
komen en gaan. Er is echter één
dienstknecht geweest, die de za
ken zeer serieus opnam, dat
was Jean Pierre Lienard. Hij
was kennelijk zeer bevriend met
de baas Pierre Noël, want hij
trouwde met Agatha Sophia No
ël. Of deze dame een dochter of
een nicht van de baas is ge
weest blijkt nergens uit, maar
familie zal het in ieder geval
geweest zijn.
Het meest aannemelijke lijkt
ons dat het een nichtje is ge
weest, want Pierre Noël is af
komstig van Mouilly en Agatha
geeft als plaats van herkomst
Crot de Montvert op. De naam
van de zaak wordt dus gewijzigd
in Lienard. Er is wellicht ergens
een kink in de kabel gekomen.
Het pand werd namelijk in
tweeën verdeeld. Dit kan het
gevolg geweest zijn van ruzie in
de familie Lienard, geen echte
lijke twist, maar broederruzie,
want het komen en gaan van
familieleden blijft doorgaan en
daarbij zijn ook broers van Lie
nard. Misschien dat geld de oor
zaak is geweest.
De Rentiers
De Lienards trokken zich in
1868 helemaal terug uit het
koude noorden, maar weer
kwam er een Franse parapluma
ker in. Het pand werd gekocht
door de Rentiers. Camille Ren
tier gaf als beroep op paraplu
maker, een broer van hem stond
ingeschreven als „Coopman".
Op de ramen kwam in ieder ge
val te staan Gebr. Rentier. Oud-
Leeuwarders zullen zich deze
naam nog wel herinneren. De
heren Rentier kwamen evenals
Agatha Sophia Noël, de vrouw
van Lienard, uit Crot de Mont
vert.
Pas in 1907 komt een einde aan
de Franse hegemonie in dit
pand. De Rentiers verkopen de
parapluzaak aan Leonard Jac.
Eilers. Van oorsprong een Duits
geslacht uit Oldenburg. Voordat
de heer Eilers naar Leeuwarden
kwam, was hij militair geweest,
maar hij had het vak in het
westen geleerd.
April 1946 neemt de heer C.
Jager, die gehuwd is met de
dochter van de heer Eilers de
zaak over. De heer Jager is eerst
bij hem in de leer geweest. Al
een jaar later - in 1947 - komt
de oude baas te overlijden. In
de woonkamer van de familie
Jager hangen nu nog enkele niet
onverdienstelijke schilderstuk
ken van de heer Eilers. Tijdens
de oorlog was de etalage er mee
gesierd. Er waren toen toch geen
paraplu's
Fabrikanten
Sinds de tijd dus dat de paraplu
in zwang kwam, is er in dit
cluderen dat men deze nuttige
gebruiksvoorwerpen zelf vervaar
digde. Later werd deze bena
ming paraplu-maker en men
mag veronderstellen dat para
plu-hersteller juister was ge
weest, omdat de fabrieken de
voorraad aanvulden.
Het herstellen van paraplu's is
echter ook een bijzonder vak
vereist. Het herstellen van de
baleinen evenzeer. Alleen al het
kiezen van de juiste balein, die
niet slapper of steviger mag zijn
dan de anderen, is niet zo een
voudig als het lijkt.
Mevr. Jager—Eilers kan zich nog
veel herinneren van de oude
zaak, toen haar vader nog leef
de. De heer Eilers grossierde er
bij en had zodoende altijd veel
vraag naar tweede hands para
plu's. Ze gingen soms bij tien
tallen voor een dubbeltje per
stuk de deur uit. Deze afdanker
tjes werden voor een kwartje
aan de man gebracht door ermee
te „sutelen". De verkopers wa
ren meestal handige jongens, die
ook graag eens een telfout je
pand een dergelijke zaak ge
weest. De allereerste bewoners
noemden zich zelf paraplufabri
kant. Hieruit mag men dus con-
waarvoor men aanleg en feeling
moet hebben. Het spannen van
het linnen op de paraplu is een
precisiewerk, dat veel geduld
Wat nooit ontbreekt op oude foto's van het huis op de hoek van Grote Hoogstraat en Kelders: een
paraplu als uithangbord. Deze foto werd gemaakt, toen de Gebroeders Rentier de parapluzaak dreven:
dat zal omstreeks 1880 zijn geweest. De Nieuwe of Sint Jacobstoren, die nog fier overeind staat op
deze plaat, werd in 1884 afgebroken.
maakten.
Het fraaiste staaltje leverde een,
die opereerde in de omgeving
van Zwagerveen. Hij haalde pa-
Bagijnestr.42 Tel. 25414
Leeuwarden
Vervolg van pag. 10
Bij de nachtwake behoorde
een trompetter-torenwachter,
die hoog in de toren in het
centrum van de stad een uit
kijkpost had. Gedurende de
nachtelijke uren was de to
renwachter verplicht elk uur
met een hoorn of schalmei op
alle vier hoeken van de to
ren een vers van een of an
der lied te blazen. Tevens
moest hij nagaan of er er
gens onraad of brand in de
stad was, in welk geval hij
onmiddellijk de grote toren
klok moest kleppen en bij
brand bovendien een rode
lantaarn moest hangen aan
die zijde van de toren waar
de brand werd waargenomen.
Voor Leeuwarden was dit de
Nieuwe Toren die op het
pleintje aan de Klokstraat
stond. Het Schuttersgilde was
een uit burgers geformeerde
stedelijke weermacht, die bij
oproerige bewegingen en an
dere belangrijke gebeurtenis
sen onder de wapenen werden
geroepen.
Ook Leeuwarden had zijn
schutterskorps. In 1858 be
stond dit korps uit 450 man
actief dienenden en 376 man
aan reserve. Het kader werd
gevormd door 15 officieren, 24
onderofficieren en 11 korpo
raals. De aan de schutterij
verbonden muziek bestond uit
de kapelmeester, de vaandel
drager, 1 sergeant-tamboer, 13
tamboers en 22 muzikanten.
Het vaandel en de staf van
de sergeant-tamboer van de
schutterij muziek worden nog
bewaard in het stadhuis.
De eigenlijke indeling van het
politiekorps in vroeger tijden
bestond dus uit de Schout
(eventueel 'Hoofdschout) de
substituut- of onderschouten,
de schoutendienaars (rakkers)
en de nachtwacht, of nacht
wake.
Tegen het einde van de 16e
eeuw kwa(m in hejt politie
korps een nieuwe functionaris
die de titel Wachtmeester
der Stad Leeuwarden kreeg
te voeren. Dit was in 1594.
raplu's op om te repareren, maar
verkocht ze in een buurdorp
aan een ander, 's Zondags bij de
kerk, wanneer de een de ander
met zijn paraplu zag lopen, wa
ren de poppen aan het dansen
en kwam de moord uit.
In de winkel was het ook altijd
uitkijken. Wanneer er dergelijke
klanten waren, riep vader Eilers
meestal zijn dochter er bij, want
je moest ook ogen op de rug
hebben. Een nieuwe paraplu
was gauw te verbergen tussen
een hoop afgedankte