'T KLEINE KRANTSJE MET DE KAMPIOENS-INGEZONDENSTUKKENSCHRIJVER J. KLIJNSTRA EN DE ZICH MET ALLE GOEDE ZAKEN BEMOEIENDE WETHOUDER J. TIEKSTRA HOORT HIJ TOT DE LEEUWARDERS, WIER NAMEN DE LAAT STE JAREN HET VAAKST IN DE KRANT ZIJN GENOEMD. MAAR TER WIJL WIJ DE HEER TIEKSTRA NOG VELE BEMOEIZUCHTIGE WETHOU DERSJAREN KUNNEN TOEWENSEN EN DE HEER KLIJNSTRA WAT ONS BETREFT NOG KILOMETERS INGEZONDEN STUKKEN MAG SCHRIJVEN, BEGINT 'T ER NU OP TE LIJKEN, DAT WE DE NAAM VAN DIE ANDERE DUIDELIJK OP DE VOORGROND TREDENDE LEEUWARDER VOORTAAN W. WIERSTR LIET LEEUw ge jm ler zn t rs at ie- 'e- n fn n- )k ie m te NIET ZO VEEL MEER ZULLEN TEGENKOMEN. EEN VERDRIETIGE OM STANDIGHEID HEEFT HEM BUITEN DE SCHIJNWERPERS VAN DE PU BLICITEIT GEPLAATST, WANT SINDS EEN VOL JAAR HEEFT HET MERKWAARDIGE INSTITUUT-VAN-ZIJN-HART AL GEEN BEZOEKERS MEER GEHAD EN HET IS DAN OOK NIET DE TEGENWOORDIGE, MAAR HELAAS DE VERLEDEN TIJD, WAARIN DE KOPREGEL BOVEN DIT VER HAAL ZAL MOETEN STAAN: LEKKER GR W. Wierstra Th. zn., geboren optimist, is op dit moment een geslagen man: hij zal zich geen directeur meer kunnen noemen van het Wassenbeeldenkabinet, annex Oord der Historie en Ge vangenismuseum, geen conser vator meer van de Eerste Leeu warder Griezelkelder, want Was senbeeldenkabinet en Griezel kelder bestaan niet meer. De in vele jaren van scherpe speurzin en noeste arbeid bij eengebrachte collectie wassen beelden en griezelattributen kan niet meer bewonderd worden, sinds de stukken in de zomer van 1964 moesten verhuizen van de kelder- naar de zolder verdieping van het pand aan het Heerenwaltje, waar het ondoen lijk bleek alle sinistere poppen en griezelige martelwerktuigen bevredigend tentoon te stellen. Aan het bestaan van deze unie ke bezienswaardigheid lijkt nu dan ook voorgoed een eind te zijn gekomen: wie er ooit een kijkje nam, mag zich gelukkig prijzen, wie er nimmer is ge weest, kan zich beklagen: in het grootgeworden Leeuwarden van het jaar 2000 zal er gega randeerd nóg over worden ge sproken Wat was nu precies deze Grie zelkelder, die zovelen alleen maar van naam hebben gekend, wie is eigenlijk deze W. Wier stra Th. zn, de oprichter, de conservator, de directeur Laten we beginnen bij de heer W. Wierstra Th. zn zelf - een bijzonder interessante en bij zonder merkwaardige man; zon der deze kwaliteiten zou hij niet op de idee zijn gekomen de stad Leeuwarden te verrijken met een van de wonderlijkste musea, die de wereld heeft ge kend. W. Wierstra Th. zn (en niet an ders!): Wiebren Wierstra, zoon van Thijs, op en top Leeuwar der, geboren op de eerste juni 1916 in een huisje Achter Tul penburg, dat er nu niet meer staat. Vader Thijs was (en is nóg, tegen de tachtig nu) goud en zilversmid, een bekwaam vakman, die z'n liefde voor de edelsmeedkunst blijkbaar niet kon overdragen op z'n (enige) zoon: Wiebren Wierstra Th. zn werd geen edelsmid, maar stak zich als zestienjarige in het pak van het Leger des Heils. Het is van dat moment af, dat W. Wierstra Th. zn een beken de figuur werd in de stad: niet alleen door z'n opvallende ge stalte (z'n kruin komt bij de meetlat nog niet tot de 1 meter 60 toe) maar ook door de op vallende energie en geestdrift, waarmee hij tal van taken aan pakte; hij kwam bij de zang brigade, hij marcheerde in het warden, heeft hij toen gepreekt, maar een prettige episode in z'n leven werd het niet. „Nee, ik hew er nooit graag weze mag- gen, ik bin een vijbuiter, men heer. Na de onvermijdelijke breuk brak voor de heer W. Wierstra Th. zn de periode van het grie zelen aan: op de twaalfde juni 1958 opende hij in het hoekhuis Koningsstraat-Turfmarkt zijn Eerste Leeuwarder Griezelkelder, een nog bescheiden verzame ling rariteiten met raakvlakken aan moord, doodslag en derge lijke griezelige zaken. De openingsplechtigheid werd voor de aanwezigen een zeld zame belevenis: charmante jon gedames in Fries costuum gin gen rond met koffie en koek, de ideeënrijke heer W. Wierstra Th. zn zelf hield een passende openingsspeech. De aanwezige journalisten verrijkten de Grie zelkelder bij deze gelegenheid met een kostbaar relequi: het aardappelmesje (merk Herder), waarmee de onverlaat IJje Wijk- stra in '29 vier veldwachters de keel afsneed. De label van het Parket van de Officier van Ju stitie zat er nog aan - met de notitie: vrijgegeven 12 juni 1958 Enkele dagen later kreeg de Griezelkelder al bezoek van een heuse rijksrechercheur met ver dacht veel belangstelling voor dat mes. „Mar hij liet het legge en al die jaren is 't een mooie trekpleister weest. Ook IJje's originele trekharmo- nica kwam in de Griezelkelder terecht, maar de - eveneens door journalisten geschonken - enige, echte en onvervalste schedel van deze beruchte moordenaar werd nimmer - althans niet on der de naam IJje Wijkstra - ten toongesteld Met veel liefde voor z'n siniste re zaak zag W. Wierstra Th. zn kans z'n collectie in korte tijd belangrijk uit te breiden en over veel meer ruimte beschikkend in de nieuwe huisvesting aan het Heerenwaltje kwam de ver zameling veel beter tot z'n recht dan in de Koningsstraat. Er moest dan ook al gauw een catalogus komen, waarin het tentoongestelde in bloemrijke taal werd opgesomd. We geven een kleine bloemlezing: Pietei Eenoog, de schrik van Achtkarspelen, voorman van een bedelaarsgroep in het jaar rji8 Ype Baukes de Graaf, de laatste ter dood veroordeelde, opgehangen voor het Gerechts muziekkorps mee en bespeelde daar de kleine trom, hij werd corpscadet, hij werd leider van de welpen en - later - ook on derwijzer van de zondagsschool. Dat was voor W. Wierstra Th. zn een gelukkige tijd, waaraan een verdrietig einde kwam, toen hij om z'n geringe lichaams lengte werd afgewezen voor de opleiding tot Heilsofficier. „Toen bin 'k foor mie self be gonnen, a'k het so even segge mag". Dat was in 1939 en met z'n aangeboren energie verza melde de heer W. Wierstra Th. list nu het Woord: in de slop pen en stegen aan de voet van de Oldehove, in de logementen in de Boterhoek, Heer Ivostraat- je, Sint Jobsleen, in de zieken huizen, bij begrafenissen - rond vijftig maal was hij leider bij een uitvaart; hij is nu juist be zig er een verhaal over te schrij ven: Humor in het Zwarte Be roep En wie herinnert zich de heer W. Wierstra Th. zn niet als de kleine prediker van het Waags- plein Elke zaterdagmiddag vond hij hier een groot gehoor de tomaten riep binnen ant woordde ik. En weet u wat ie toen sei Nou, we gooie nooit weer, want daar hewwe so'n spiet van. En. 't binne mien beste dienstknechten wudden, want inplaats van met brood te gooien brachten ze mien orgel- tsje weg. En toen 'k jarig was, kwamen ze mie opzoeken en brachten ze een kedootsje voor mie met In de oorlog gaf W. Wierstra Th. zn een illegaal krantje uit: De Straatprediker,- hij werd ervoor door de Herren in de kraag ge- zn een groep van een vijftig geestverwanten om zich heen, die het hem mogelijk maakten in de vrije evangelisatie werk zaam te zijn, zonder dat hij ge bonden werd aan een kerke- raad: „ik bleef mien eigen baas Overal waar de nood in het oog sprong bracht de jonge evange- en.... „elke keer wudde ik daar met oud brood en tomaten gooid - och man, soms zat ik onder de ouwe bólle Vier jongens vertoonden dat, altijd dezelfden, maar ze hebben tijdig het onjuiste van hun euveldaden ingezien. „Op een keer seit een van die kndpen: Wanneer preek jou weer As pakt, maar ze heten hem weer gaan, toen duidelijk werd, dat hij slechts door nobele gevoe lens was bezield. Jaren na de oorlog - omstreeks 1950 - werd W. Wierstra Th. zn bij de Baptisten gedoopt en vier jaar later kwam zijn naam op de sprekerslijst te staan: op tal van plaatsen, ook buiten Leeu- Directeur W. Wierstra Th. zn bij een van de brute moordenaars in z'n Griezelkelder. Het publiek luistert geboeid

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1965 | | pagina 6