MAART 1913: DAVERENDE EXPLOSIE EN 5 'T KLEINE KRANTSJE SCHUURMAN'S VUURWERK FABRIEK GING DE LUCHT IN Fabrieken en werkplaatsen waarin men werkt met explosieve stoffen horen niet thuis in de bebouwde kom van een stad. Tegenwoordig zou zoiets met de vele bepalingen en eisen ook niet mogelijk meer zijn, maar aan het begin van deze eeuw keek men niet zo nauw. De gemeente had tenminste in 1899 aan de Firma Schuurmans vergunning verleend om een vuurwerkfabriek te vestigen in het pand Voorstreek/hoek Wijde Steeg. Wat niet kon uit blijven gebeurde in maart 1913, op een zaterdagmiddag om vijf uur. Er werd in de vuur werkfabriek aan een grote voorraad gewerkt, die nodig was om vele festiviteiten, die voor de deur stonden, cp te luisteren met een groots vuurwerk: men vervaardigde juist zoge naamde „Romeinse kaarsen", waar kruit, spiritus en vele andere brandbare stoffen bij ge bruikt werden. Een juiste verklaring van de oorzaak heeft men nooit kunnen geven, maar plotseling ontstond in de werkplaats een enorme explosie, gevolgd door een steekvlam, die in minder dan geen tijd alles wat brandbaar was aantastte. Rechercheur R. Bakker en agent van politie P. van der Wal hebben er met moedig en doortastend optreden voor ge zorgd, dat de zestienjarige P. Nicolai, die als arbeider op de fabriek werkte, op het laatste moment uit een zeer hachelijke situatie werd bevrijd. Ver in de omtrek van Leeuwar den, tot zelfs in Dronrijp, hoor de men op die zaterdagmiddag de enorme explosie, die werd ge volgd door een reeks van kleine re ontploffingen. De eerste ge dachte was aan de gasfabriek, waar de gashouders een voort durend gevaar voor explosies in hielden. Maar de heer A. A. Schuurmans, firmant van de vuurwerkfabriek, wist wel an ders. Hij bevond zich in Tiet- jerk en zag op acht kilometer afstand na de ontploffing vuur pijlen en een dichte rookont wikkeling boven het centrum van Leeuwarden. Hij begreep onmiddellijk wat er aan de hand moest zijn. Andere toeschouwers bevonden zich op nog geen tien meter van het pand, op het Dokkumerend, waar hun de brekende glas scherven om de oren vlogen. Na de eerste, hevigste klap, volg den meer lichtere ontploffingen, die samenvielen met het mooi ste vuurwerk, dat men ooit te zien had gekregen. Tegelijk gin gen er vuurpijlen, donderbussen en raketten de lucht in. Niet alleen recht omhoog, maar ook op straat en op de daken van de panden aan de Voorstreek en de Tuinen kwam het branden de materiaal terecht, een ge vaar, dat door de waakzaam heid van de bewoners, gelukkig niet tot ongelukken leidde. Alle ramen in de directe omge ving van het brandende pand knapten, waardoor een enorme ravage werd aangericht. De ban ketbakkerij van de heer S. J. Gillebaard, die op de andere hoek van de Wijde Steeg en de Voorstreek lag, werd door de ontploffing ernstig beschadigd. Alle ramen sneuvelden en een gedeelte van een muur stortte in. Dakpannen en spanten van het dale van de vuurwerkfabriek vlogen door de lucht, vlammen lekten uit het dak. Aan de andere kant van de vuurwerkfabriek lag aan de Voorstreek een pand, waarin een dépendance van de infectie afdeling van het Diaconessen- ziekenhuis was gevestigd. Op het bovenzaaltje lagen vijf kin deren met roodvonk; zij werden daar verpleegd door zuster D. Schuur, die op het moment van de explosie juist een eitje bakte. In een fractie van een seconde veranderde het keurige zieken zaaltje in een ravage. Alle rui ten aan de voorkant braken en het mocht een wonder heten dat geen van de kinderen door de klap letsel opliep. Zo gauw mogelijk werden de kinderen bij particulieren in de omgeving ondergebracht. Nauwelijks wa ren ze weg of vuurpijlen be stookten de kamer waar men er met grote inspanning in slaagde brand te voorkomen. DE REDDER Dit is de heer R. Bakker, een van de redders van de heer Nicolai. De heer Bakker kreeg voor z'n moedig optreden een medaille van de Koningin. Inmiddels was de brandweer snel ter plaatse. Te midden van dikke wolken kruitdamp bracht zij samen met de politie, slan genwagens en blussingswerktui- gen in stelling om daarna met volle inzet het blussingswerlc te beginnen. Op de plaats van de ramp wa ren ook de burgemeester van Leeuwarden, de heer Patijn, en de wethouder van Openbare Werken die een vergadering hadden bijgewoond op het stad huis, aanwezig. Later ook de Commissaris van de Koningin. Toen de reeks kleinere ontplof fingen en het vuurwerk boven de hoofden was opgehouden be sefte men dat er van de fabriek weinig viel te redden. Het werk van de brandweer en de politie richtte zich op het behouden van de bakkerij, die op de plaats van de steeg eveneens in brand stond. Moedige redding Aan een van de slangenwagens namen rechercheur Bakker en agent van der Wal ingespannen deel aan het blussingswerk, toen de eerste uit de brandende res ten van de vuurwerkfabriek hulpgeroep hoorde. Terwijl iedereen dacht dat er niemand meer in de fabriek was, bleek zich nu dus nog een slachtoffer binnen de muren te bevinden. Uitstel van een redding was niet meer mogelijk. De beide politie mensen gaven hun blussings werk uit handen en stormden door zware rook en kruitdam pen het brandende pand, zon der verder aarzelen, binnen. Geen hand voor de ogen konden ze zien, alleen op het hulpge roep kon men afgaan. Door brandende stukken zochten de mannen zich een weg naar de plaats waar de bijna zeventien jarige P. Nicolai onder een in gestorte muur beklemd lag. In het flakkerende licht van de vlammen zag rechercheur Bak ker een been van de ingesloten arbeider. Het verwijderen van de ingestorte muur was onmo gelijk voor twee mannen en hulp halen betekende tijdverlies met de kans dat het slachtoffer het niet zou overleven. Als laatste mogelijkheid bleef over de getroffen man onder het puin vandaan te trekken. De heer Bakker pakte het been en begon er uit alle macht aan te trekken. Half verstikt door de rook in een bijna ondraaglijke hitte slaagden de beide politie functionarissen er toch in, zij het langzaam, het slachtoffer onder de steenhoop vandaan te trekken. Toen de jongeman een maal vrij kwam was de redding voor het grootste gedeelte achter de rug. Op dat moment kwam ook nog hulp opdagen van de commissaris van politie de heer W. F. M. Wesser, die meehielp Vervolg op pagina 11 De heer P. Nicolai, fabriek overkwam, vuurwerk mochten DE GEREDDE 6j jaar nadat hem het ongeluk in de vuurwerk- „Onbegrijpelijk, dat we toen midden in de stad maken", zegt hij nu.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1965 | | pagina 5