Jg|P 'T KLEINE KRANTSJE 6 SSSPS 14L WANNEER OVER DRIEKWART JAAR HET NIEUWE GEBOUW VAN DE PROVINCIALE BIBLIO THEEK AAN DE BOTERHOEK IS VOLTOOID, ZULLEN HEEL SNEL DE SLOPERS KOMEN OM HET NU NOG TROTS OVEREIND STAANDE PAND ERNAAST TEGEN DE GROND TE SLAAN. WE KUNNEN DAN OOK ZEGGEN, DAT HIJ NU OP Z'N EIND LOOPT, DE GOUDEN EEUW VAN DE GOUDEN LEEUW, WANT DAT IS HET TEN DODE GEDOEMDE PAND: DE GOUDEN LEEUW, NU NOG EEN VEERHUIS VOOR DE VRACHTRIJDERS VAN HET EVENEENS OP Z'N STERFBED LIG GENDE BODETERREIN, VROEGER EEN VERMAARD LOGEMENT, WAARIN DE „WAT BETER GESITUEERDE DAKLOZEN VAN LEEUWARDEN" VOOR GEWOONLIJK EEN KORTE TIJD EEN SLAAPPLAATS VONDEN. ZEKER VEERTIG, VIJFTIG JAAR HEEFT DE KLOK HIER STILGE STAAN, WANT BIJ ALLE VERANDERINGEN, DIE ZICH VOLTROKKEN IN DEZE OUDE BUURT AAN DE VOET VAN DE OLDEHOVE BLEEF DE GOUDEN LEEUW VOLKOMEN GELIJK - AL IN VELE TIENTALLEN JAREN MOET ER GEEN SPIJKER IN VERSLAGEN ZIJN, ZAL ER GEEN VIERKANTE DECIMETER HOUT ZIJN GEVERFD Wie het veerhuis De Gouden Leeuw dan ook een uniek hore- caetablissement wil noemen, krijgt geen tegenspraak, want waar in Leeuwarden vinden we een tweede zaak, die het zo duidelijk vertikte om met z'n tijd mee te gaan Het bedrijfje heeft, nog net als voor een halve eeuw, een gelag kamer, die via een minuscuul houten halletje bereikbaar is. Ook voor het optrekken van het interieur is in opa's tijd vrijwel uitsluitend hout ge bruikt; de vloer, de wanden, de tafels, de stoelen, de tap, alles, behalve de kachel is van hout en wat ons betreft had De Gou den Leeuw ook best De Houten Leeuw kunnen heten. Wie er binnenstapt moet met een oppassen, dat hij niet naar binnenvalt: de vloer helt en heeft in het midden een kuil, waarin een zware kachel staat - een lange, zwarte kachelpijp loopt naar de trant van de goeie ouwe tijd door de halve gelagkamer heen. Het meubilair moet alle luxe ontberen, de stoelen zijn van hout, alleen „de leestafel" - zon der lectuur - draagt een klein kleedje. Een doodgewone tuin bank achter de tafel valt in de ze omgeving helemaal niet als een wonderlijk cafémeubel uit de toon. Aan de wanden hangen enkele attributen, die het be roep van de (meeste) bezoekers verraadt: laadjes met de namen van een aantal Leeuwarder be drijven, een foto van een bode wagen, een „Delfts" bordje met de eerlijke spreuk: Oeral thüs, mar thüs 't beste. Die bezoekers, voor negentig procent werkers van het bode terrein, zouden voor al het goud van de Gouden Leeuw geen luxueuzer interieur in hun vas te veerhuis wensen - ze voelen zich thuis in deze omgeving- waar-de-klok-heeft-stilgestaan en ze zitten er allemaal even pret tig en gemakkelijk bij als de gasten, die hier eertijds kwa men, toen De Gouden Leeuw nog geen veerhuis was, maar een logement, een van de vele slaapsteden, die deze buurt van de Oldehove heeft gehad. Want De Gouden Leeuw was hier niet het enige verblijf, waar zwervende daklozen zich a rai- son van enkele dubbeltjes voor de nacht konden verzekeren van tenminste een dak boven hun hoofd. Daar was ook De Vriendschap van de Weerman nen, waar de gasten op gezette tijden de goede naam van deze zaak geweld aandeden, door met elkaar op de vuist te gaan, daar was het naamloze loge ment van Hendrik Sonnega op de hoek van Boterhoek en Sint Jobsleen en naast de Eerpelsteeg, die óók en minstens even toe passelijk de Jeneversteeg werd genoemd, daar was de slaapstee van Van der Veer, die om wie weet voor wat voor reden als De Poepappel door het leven ging, daar was - niet te verge ten - het logement van de vermaarde Aaltsje van der Brug. Over al die pracht bedrijven zou een turf van een boek te schrijven zijn, vol met verhalen van meer leed dan lief: wat De Gouden Leeuw betreft - die was honderd jaar en misschien al langer geleden reeds als slaap stee bekend. Logementhouder was in die oeroude tijd een man met een mooie naam: Johannes Bernardus Suffridus Stokker, wiens vrouw Margaretha de zaak bleef waarnemen na het overlijden van haar man. In hun zoon Willebrordus Gehorgeius WWII» I VvfKiffP' 11 p§Éj§ 7-*, m&tm. rnmmmm 'JL step».- i mi mm mmmmm hb i ,js «IiiiTi«jJIM üiN x:x x-xx x;x- -': x-X.'.x x:x./X.::.:: j: xx xx. Xxxx;X ';X YxXx \x x: x,x -:.v- x:i-x XY,:::- x;x:'xX; x i x (xY. :x :x tv-kxx. - X;:,-;x:;:xxx: xx; x mSBSm De Gouden Leeuw met een houten leeuw onder de daklijst Hij loo De G van De G( had dit echtpaar een opvolger voor de zaak, maar nog voor de komst van de nieuwe eeuw zou het bedrijf in andere handen overgaan: in 1897 kwam er een Duitser in, August Friedrich Wilhelm Hanewacker. Die bleef er evenwel maar drie jaar en trok toen naar Sneek. Toen kwam de dag, waarop Trien Kramer in De Gouden Leeuw de scepter begon te zwaaien. Trijntje Kramer was de gescheiden vrouw van Sierk Weyer, ze was in 1849 in Mars- sum geboren en ze kwam nu als vrouw van een en vijftig op de 25e april 1904 met haar zoons Bartele en Age Weyer naar de Boterhoek. Slaapstee- houdster en koffieschenkster Trien Kramer had de broek aan, zoals de Butterhoeksters zeiden en ze dreef de zaak met vaste hand, daarbij duchtig geassi steerd door zoon Age, die niet alleen als slaapsteehouder, maar ook als machinist in de gemeen telijke boeken stond vermeld. Zochten briljante figuren als Ouwe Tietsje, Jentsje Tit, Snor- rewiets, de Motbal en Swatte Pang bij voorkeur een onderdak in de logementen van Aaltsje van 'der -Brug en de Weerman nen, de Gouden Leeuw was on tegenzeggelijk een slaapstee voor zwervende daklozen, die wat beter waren gesitueerd, al school ook hier wel eens wat kaf on der het koren. Sommige kostgangers bleven er maar enkele dagen, andere woonden er weken, maanden, ook wel jaren; De Gouden Leeuw werd dan de uitvalsbasis voor deze vaalt schilderachtige typen, die op alle mogelijke ma nieren trachtten aan de kost te komen. Abraham Goudsmit en Anna Hielkema, man en vrouw, hij Israëliet, zij Christelijk Gerefor meerd, zongen liedjes en ston den ook als verkoper en ver koopster ingeschreven, Sybran- dus Monsma ventte met bok- kings, Henke Hofman was koopman in galanterieën, Jeip Bosma deed in fruit, Jurjen Reinbergen maakte petten, Jan Dirk Hey draaide sigaren, Fre- derik Grümmer was musicus, Rienk Jansma handelde in vel len, Antonie Verdonk (getrouwd met Francisca Peperzak) was

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1965 | | pagina 6