'T KLEINE KRANTSJE WAT BRAAMBOSJES AAN DE WEG VAN AMERSFOORT 3ARNEVELD \GBLAD DE TELEGRAAF, ALS ALTIJD TUK OP HET EN VAN SENSATIONEEL NIEUWS OVER EEN SENSA- E ZAAK, LOOFDE EEN BEDRAG VAN DUIZEND GUL- T VOOR DE TIP, DIE ZOU KUNNEN LEIDEN TOT HET FICEREN VAN HET SLACHTOFFER UIT DE KOFFER IN ^HT EN HAD DAARMEE EEN WONDERLIJKE PRI- i WANT NOOIT EERDER WERDEN IN NEDERLAND BE- (GSN UITGELOOFD VOOR HET IDENTIFICEREN VAN 'N VERMOORDE; ALTIJD WAS TOT DUSVER DE PREMIE BE DOELD VOOR HET ONTMASKEREN VAN DE DADER VAN EEN MOORD. MAAR WERD ER OOIT EERDER OOK WEL ZOVEEL IN HET WERK GESTELD OM EEN ONBEKENDE DODE TE IDENTI FICEREN ALS IN DIT GEVAL EEN HALVE EEUW GELEDEN DEED MEN DAT STELLIG NOG NIET EN ZO ZIT DE STAD LEEU WARDEN BIJVOORBEELD NOG ALTIJD MET HET GROTE RAADSEL VAN EEN ONBEKENDE DRENKELING, EEN MYSTE RIE, DAT DOET DENKEN AAN EEN DETECTIVEROMAN: uitgegaan naar alle Nederlandse politieposten om er zo snel mo gelijk achter te komen met wie men hier te maken had Is er onmiddellijk sectie op het lijk verricht, is het signalement ac curaat opgenomen, is de lengte van de dode genoteerd, heeft de politie enige nota genomen van de kleur van het haar, zijn de vingerafdrukken vastgelegd We zijn nu geneigd de meeste van deze vragen ontkennend te beantwoorden - ze blijven ook onbeantwoord in het uiterst sumiere politiebericht, dat nog dezelfde dag in de Leeuwarder Courant verscheen, want dat deed de politie toch nog wel. wie nu de krant van maandag 3 juli 1916 opslaat, vindt het drama van deze onbekende drenkeling onder de rubriek Stadsnieuws terug in een zeer sober bericht van maar enkele regels druk: Inlichtingen gevraagd Hedenochtend half acht heb ben een paai schippers in het Nieuwe Kanaal bij de Elec- tiische Centrale het lijk van een man gevonden. Het is naar de Algemeene Begraaf plaats overgebracht. De identiteit is nog niet vast gesteld kunnen worden. Daar om verzoekt de Commissaris van Politie om inlichtingen. Het signalement luidt: plm. 50 d 60 jaar oud, gekleed in donkere werkmansbroek, boe zeroen en colbertjas; aan den linkervoet een zwarte kous, nieuwe g espschoenen, roode zakdoek om den hals, blauw hemd en blauwe onderbroek. Het slachtoffer was dus onge veer vijf en vijftig jaar oud en kan volgens de beschrijving een schipper zijn geweest. Maar de lengte van het slachtoffer ont hult dit „signalement" niet, welke de kleur van z'n haren was evenmin en verdere bijzon derheden laat het ook onbe kend. Een zwerver, zonder vaste woon- en verblijfplaats, was het zeker niet - daarvoor was de op het lijk aangetroffen kleding te goed. Dat er op het verzoek om in lichtingen van de Commissaris van Politie geen enkele reactie binnenkwam, verbaasde de po litie misschien nauwelijks; het verbaasde de krant stellig niet in het minst. Wel berichtte zij in de volgen de dagen over de wereldschok kende feiten van het te water raken van „een fietsrijdster" aan de Voorstreek („Zij wist zich ge deeltelijk boven water te hou den en werd weldra op het dro ge gebracht") en van het op hol slaan op de Zuidersingel van een paard voor een met vaten boter beladen wagen („Het dier was geschrokken van het flui ten van een locomotief. Bij de brug over het dok sprong het paard over de leuning in het water. De wagen bleef op de brug staan, doch heel wat vaten van verschillende eigenaren vie len in het dok"), maar het mys terie van het onbekende lijk achtte de krant niet meer één enkele regel waard. Begraven Toen het moment aanbrak, dat het stoffelijk overschot aan de schoot der aarde moest worden toevertrouwd, was het nog altijd onbekend met wie men hier te maken had en doodgra ver A. Santing, die nu over de tachtig is, maar zich het geval nog herinnert als de dag van gisteren, kon niets anders doen dan een graf delven op de afde- Afdeling V op de Algemeene Begraafplaats aan de Spanjaardslaan: een dorre grasvlakte met maar enkele grafstenen. Hier werden vroeger de landlopers en zwervers begraven; hier rust ook de on bekende drenkeling uit de stadsgracht in Leeuwarden ling (V), waarop men ook de landlopers en zwervers van die dagen een laatste rustplaats gaf. En tussen de namen van ettelij ke duizenden begraven stadge noten, kwam met de vermel ding Afdeling V, regel 1, num mer 35, verdieping 1, de notitie te staan van „onbekend mans persoon". Negen en veertig jaren zijn er sindsdien verstreken, maar nog nooit heeft zich een vrouw ge meld met de mededeling, dat de onbekende wel eens haar man kon zijn, nooit is er iemand ge weest met de veronderstelling, dat de onbekende wel eens zijn vader of zijn vriend kon zijn. Het lijk uit de gracht bij de Centrale was onbekend en het bleef onbekend - de vraag wie er op de oude begraafplaats als enige onbekende tussen duizen den bekenden rust zou - en zal ook wel - nooit beantwoord worden. Zeer uitvoerig heeft 't Kleine Krantsje enkele maanden gele den bericht over het spoorloze verdwijnen van de Leeuwarder gemeenteambtenaar Jarig Wen- selaar, die op een donkere no vemberavond van 1922 voor het laatst in de stad werd gezien en van wie niemand nadien ook maar iets heeft gehoord. Bij het napluizen van deze mys terieuze zaak kregen wij niet de indruk, dat justitie en poli tie zich tot het uiterste hebben ingespannen om het raadsel van deze verdwijning op te lossen; bij het napluizen van de zaak van het onbekende lijk in de stadsgracht, kregen wij evenmin een hoge dunk van het politie werk in de goeie ouwe tijd. Er werd een lijk gevonden in een van de grachten van Leeu warden en het bleef onbekend - er verdween een jongeman uit Leeuwarden en nooit werd het raadsel van zijn verdwijning op- Vervolg op pag. 9

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1965 | | pagina 7