KEES WEKTE Z'N GASTEN HET GEWEERSCHOTEN 'T KLEINE KRANTSJE 10 KEES DE TIPPELAAR KEES DE TIPPELAAR KEES DE TIPPELAAR KEES DE TIPPELAAR KEES DE TIPPELAAR Wie gehoor gaf aan een uitnodiging van Kees de Tippelaar te overnachten op Slangevecht, moest wel weten, wat hij deed, want Kees was geen gastheer, die van langslapers hield. Na dat hij zelf maar enkele uurtjes gekleed op z'n sofa had gerust, placht hij alweer voor dag en dauw op te staan, pakte z'n geladen geweer en sloop naar de kamer, waar z'n gasten, vemoeid na het feestelijke samenzijn van de avond ervoor, in diepe rust verzonken lagen. Zonder pardon schoot Kees dan boven de slaperige hoofden de hele patroonhouder leeg en wie dan nóg niet wakker was, werd het wel, omdat Kees dit salvo prompt liet volgen door het reciteren van de onbenulligste broddelrijmpjes, waarbij zijn hondje Derby meeblafte op de maat „Antje, Mietje, ben je boven Ja juffrouw, ik schud het bed". „Geef den armen man een slolt- kie, ja juffrouw, ik doe het net". „Hobberdebonk en de Voor straat op Daar kwam ik een juffrouw tegen, Met loshangen de haren, waar ze niet mee was verlegen" „Wie koopt er mijn vis 'k Heb haring en rog, die levendig is" - „Vijf heit de klok, trek aan je rok, de oude is ver sleten, de nieuwe mag 't niet weten. Zelf maakte Kees de Tippelaar alleen van een bed gebruik, wan neer hij niet op Slangevecht verbleef, zoals eens, toen hij op een late avond verzeild raakte, in het Noordhollandse Huizen. Tegen de voor hem gebruikelij ke „bedtijd" van tien uur stapte hij er een hotelletje binnen, maar de hotelhouder bleek niet gesteld op het logies van deze schunnig geklede landloper en wees hem de deur. Een passe rende visserman, die zag, dat Kees de straat werd opgebon- jourd, bood spontaan aan om bij hem te komen overnachten en bovendien stond hij de vreemdeling graag z'n eigen bed nog af: de visser en z'n vrouw vonden voor deze ene nacht een hoop netten goed genoeg. Beroemde Kees De volgende morgen hoorde het gastvrije echtpaar tot z'n grote verrassing, dat de beroemde Kees hun gastheer was geweest en de grote Tippelaar, die de hele situatie vermakelijk vond, beloonde de beide mensen vor stelijk. En een paar dagen la ter kwam er op Slangevecht nog een brief vol verontschuldigin gen van die hotelhouder: het speet hem verschrikkelijk, dat hij zich zó had vergist enz. enz. Toen er in de omgeving van Breukelen legermanoeuvres zou den zijn en er overal soldaten werden ingekwartierd, drong de roem van de gastvrijheid van Kees de Tippelaar al snel tot de militairen door. Er kwamen dan ook vlot een paar officieren di neren en na het opdienen van de soep lieten ze zich ontval len, dat er in de komende nacht groot alarm zou zijn - een reden voor de heren om veel vroeger, dan ze wel wensten, weer weg te gaan. Uit het gesprokene bij het diner had Kees begrepen, dat de oefe ning om drie uur met een ka nonschot zou worden aange kondigd, maar al om kwart over twee in deze donkere nacht was het niemand anders dan Kees de Tippelaar, die een kanon af schoot: zwaar dreunde het schot door de stilte van de zomer nacht. Meteen kwam de hele wereld in beweging: trompet ters toeterden, trommels roffel den, soldaten ijlden naar de alarmplaatsen. Maar de officie ren renden radeloos heen en weer, vloekten, raasden, tierden en gaven tegenstrijdige bevelen - alles liep in het honderd en de hele manoeuvre mislukte gran dioos. Diepgaand onderzoek Bij het onmiddellijk volgende, op hoog bevel uitgevoerde on derzoek, bleek tot ontsteltenis van de officieren, dat het schot op Slangevecht was gelost en nog op de middag van deze zelf de dag kwamen een kolonel en de burgemeester van Breukelen bij Kees op bezoek. Als altijd ontving Kees z'n gasten vorste lijk en allervriendelijkst, maar hij hield zich zo onschuldig als een pasgeboren kind. Zeker; hij had bij z'n vele curiositeiten ook een oud kanonnetje de kolonel moest maar eens even kijken in de gang - en nu was het toch de gewoonste zaak van de wereld, dat hij dat kanon ook eens gebruiken wou Maar - zei Kees, 't was maar los kruit geweest, want hij was een man des vredes en van oorlog had hij geen verstand; maar zou hij de heren nog maar niet eens in schenken Hoe de stemming daarna ook steeg, de overredings kracht van de beide hoge heren was niet groot genoeg om de naam van de praatgrage luite nant van de vorige dag aan de mond van Kees te ontfutselen. Daarom was het des te merk waardiger, dat Kees kort daarna geslagen werd tot Ridder in het Legioen van Eer: een aangete kend en van tal van rode lak zegels voorzien pakket van het Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid, bracht hem het heugelijke bericht, dat de President van de Franse Re publiek hem had benoemd tot Ridder in het Legioen. Uitermate trots speldde Kees zich de bijbehorende versierse len op de borst, hij recipieerde de hele dag en raakte niet uit- gepocht over de eer, die hem was aangedaan. Tot bleek, dat de onderscheiding niet voor Kees, maar voor broer Bram was bestemd; Kees moest de versierselen terugsturen en een woedende Bram schreef de mi nister een lang niet vleiende brief Kees was een groot dierenvriend. Hier zien we hem met drie van z'n vrienden: twee honden en een kat. Kees op een hoge fiets, Kees in de Vecht, Kees met z'n dieren, Kees in z'n museum - Kees liet zich bijzonder graag fotograferen. Dit is weer een nieuwe in de serie: Kees, klaar voor het mes. De foto ging de hele wereld door KEES DE TIPPELAAR KEES DE TIPPELAAR KEES DE TIPPELAAR KEES DE TIPPELAAR KEES DE TIPPELAAR

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1965 | | pagina 10