'T KLEINE KRANTSJE
I VV OVERKLUIZEN OF DE VOORSTREEK DICHTGOOIEN - ER KAN ALLEMAAL
MT WEL. DE VORIGE MAAND HEEFT DE LEEUWARDER GEMEENTERAAD
«BESLUIT AL GENOMEN EN AL IS HET ZO, DAT HET (MISSCHIEN) NOG JA-
WERKELIJK IN HET WATER PLOEMPEN, DE TIJD GAAT SNEL EN VOOR WE
3NDEN ZWEMMEN OF MATRASSEN DRIJVEN. ONDERVOND IN HET VERLE-
E GOOIEN VEEL TEGENSTAND, HET PLAN OM HET VLIET TE DEMPEN
IN MET INSTEMMING BEGROET. ZELFS DE ECHTE OUWE VLIETSTERS, DIE
EN RIGOUREUZE SANERING VAN DEZE HOEK VAN DE STAD ONVERMIJ-
II ilJKE STANK VAN HET GORE GRACHTWATER OOK DE EENDJES MISSEN
I LS IN DE GRACHT, ZE VINDEN HET TOCH WEL BEST, WAT ER GEBEURT,
jat straks dicht
de gezelligheid?
Protter, De Mosk, De Dubbele,
Halve Kracht, Snot oppe Lip
is bijna helemaal in onbruik ge
raakt en de sterke kerels, die
anno 1965 nog de zware meel-
balen torsen, heten niet meer
De Buffel, het Snoekje of De Os,
maar doodgewoon Jansen, Pie-
tersen of De Wit.
Ook de meeste andere ouwe
Vlietsters met mooie bijnamen
of mooie karaktertrekken zijn er
niet meer en leven slechts voort
in de herinnering van wie ze
nog goed hebben gekend: Hobbe
't Oliekontsje, die z'n bijnaam
dankte aan z'n oliekar, De Tal-
houtsjeskippers, die op hun
scheepje in het Vliet altijd en
altijd maar talhoutjes kapten,
Pieter Segaar, die zich zonder
een sigaar doodongelukkig voel
de, de Lekkere Saus, alias de
Hartelijke Saus, die zich vaak
liet ontvallen, dat hij zo goed
kon koken en dan een lekker en
hartelijk sausje maakte, Konin
kje Rond, die doodgewoon Ko
ning heette, maar ook wel def
tig Sire werd genoemd, de Mos-
VLIET,
JOU STAAN OP 'E
NOMMENAESJE
Vliet, jou staan op nommenaasje
Te verdwienen - wat ons spiet -
Afgedaan en overbodig,
Niet meer passend in deez' tied.
Voor 't moderne mut jou wieke.
Het vekeer dat eist sien tol,
De historie - doet wel blieke -
Speult hierin gien enkle rol.
Want 't koleesje het besloten,
- Na un lang en „wies" beraad -
Dat se jou wil transformere,
Tot een doodgewone straat.
Enkle leden van 't koleesje,
Hewwe tevergeefs nog tracht,
Om, so mooglijk, jou te sparen,
Voor 't Luwter nageslacht.
Maar jouw eigen burgevader,
Nou verwant an jou so 't bleek,
Het goed lak aan de historie,
Geeft jou de genadesteek.
Vlietwij mutte van je skeide,
Deur dat „droge" raadsbesluut.
Maar geloof - en veulen met mij:
Begroot dat heus - de tonen uut!
S. I. V. I
terdpiel, een man, die op een
heel merkwaardige manier mos
terd maakte en aan de man
bracht ook, Professor Bombarie,
die verre van hoogleraar was,
maar wel met een tentje op de
kermis stond, een hele serie
„Swatten", Swatte Bauk, de
dochter van de befaamde boot-
j everhuurders Markus-Aal,
Swatte Akke en Swatte Sjerk,
die ook naar de naam De Buf
fel luisterde, Trije Druppen, een
vaste klant in het kroegje van
Hein Appeldoorn, die nooit een
woord zei, behalve „ik moat
even trije druppen ha" - enfin,
noem maar op: de Vlietsters
raken er in hun herinneringen
niet over uitgepraat.
Sterke stukken
Ook van sterke stukken, die
hier vroeger veel de ronde de
den, hoort men tegenwoordig
niet meer: het schijnt niet meer
voor te komen, dat een hele vis
club bij 't vrolijk thuiskomen
ontdekt, dat er een man in 't
gezelschap ontbreekt, zoals dat
met het veelbesproken groente
koopmannetje Gosse moet zijn
gebeurd, die zich letterlijk in
een hooibult verslapen had en
bij 't ontwaken ontdekte, dat de
kameraden verdwenen waren;
het schijnt ook niet meer voor
te komen, dat er op het Vliet
nog eens iemand verschrikkelijk
bij de neus genomen wordt, zo
als dat moet zijn gebeurd, toen
Sjoerd met de Reserveduum op
het punt stond een kistje met
bedorven bokkingen in het
Vliet te kieperen - juist op dat
moment kwam er een man om
de hoek, die - verdraaid nog an
toe - die visjes nog wel kopen
wou
Gezellige buurt
Toch is het Vliet van nu voor
de Vlietsters van nu nog een ge
zellige buurt al is er dan veel
van de vroegere glorie verloren
gegaan en van de toekomst ho
pen de bewoners slechts, dat
zich bij de voordelen van het
dempen van het Vliet niet het
nadeel voegt, dat het wonen aan
het Vliet veel ongezelliger wordt
wanneer de eendjes er niet meer
zullen kwaken, wanneer al het
water verdwenen is; welnu, de
tijd zal het leren en die tijd
gaat snel
FENNO L. SCHOUSTRA
tersburg, is er al lang niet meer,
de gewoonte van de bijnamen
(herinnert u ze zich nog: De
nog op de wallekant staan. Wan-