NOORDAANSLAG OP WIRDUHERDIJK Inspecteur van Politie schiet argeloze voorbijganger kogel door de hoed HUTTIN6 'T KLEINE KRANTSJE Op zaterdag 14 januari 1905 diende er voor de Rechtbank te Leeuwarden een zaak waarin een ex-inspecteur van Politie terecht stond op beschuldiging van poging tot doodslag met een vuurwapen. De 28-jarige beklaagde J. Zondernaam (zo zullen we hem nu maar noemen) had in de nacht van 6 op 7 november 1904 in dronken toestand vier schoten gelost op een argeloze voorbijganger. Deze spectaculaire zaak, die slechts weinig Leeuwarders zich meer zullen herinneren, vormde de afsluiting van wat een drama had kunnen worden. Getuigen verklaringen wezen uit dat deze nog jonge inspecteur van Politie in beschonken toestand, maar wel degelijk toerekeningsvatbaar, zijn wapen hanteerde en er op de Wirdumerdijk in Leeuwarden bijna een onschuldige man mee vermoordde. /M/WVWWVVWVWVWM/WVWWWVVWWXAAA In de nacht van zondag 6 op maandag 7 november kwam vanaf het Wilhelminaplein een groep mensen de Wirdumerdijk op. Het waren de heer M. de Vries, slager van beroep, met zijn vrouw en twee kennissen: mej. Tromp en mej. van Zuilen. Enige meters daarachter volgden de heer W. Tromp, die balcker was, samen met zijn vrouw en mej. Brinkman. Zij kwamen van een feestje en hadden net de ouders van de heer De Vries naar hun huis aan de oude vee markt gebracht. Gezellig napra tend liep het gezelschap naar huis. Op de Wirdumerdijk liepen ze aan de kant van Amicitia in de richting van de Nieuwestad. Aan de overzijde van de straat lie pen twee mannen in dezelfde richting. Plotseling stak een van de twee de straat over en zette waggelend koers naar het niets vermoedende gezelschap. Aan zijn manier van lopen was te zien dat hij teveel gedronken had. Mej. Tromp die links op het trottoir liep werd door de dronkaard fluisterend aange sproken en deinsde verschrikt achteruit. De heer de Vries, die wel niet gehoord .had wat de man tegen het meisje zei, be greep onmiddellijk wat hij be doelde en ging tussen het meis je en de dronkaard in staan. Zondernaam, (want het was de inspecteur van politie) wilde de slager te lijf gaan, maar deze weerde hem af door een duw tegen de schouder. Bij de tweede stoot trok Zon dernaam ineens 'n zware dienst revolver. Op enige passen af stand richtte hij de revolver en toen ging het schot af. Het leek op een hevige ontploffing op de stille Wirdumerdijk. Toch werd het eerste schot niet door de man zelf gelost. Terwijl hij slingerend richtte gaf mej. van Zuilen hem een stoot tegen de elleboog waardoor de revolver afging en het schot van richting veranderde. De kogel vloog rakelings langs het hoofd van de slager, de ruimte in. Het gezelschap stond verbijsterd te kijken tot men zich realiseerde wat de man van plan was. Iedereen, behalve de heer de Vries en zijn vrouw vluchtten dezelfde weg als ze gekomen waren. Even daarna vuurde de man opnieuw, maar door z'n dronkenschap niet zui ver. De heer de Vries hoorde een donderende slag. Even hoor de en zag hij niets meer. Het was als een soort verdoving. Later in het politiebureau ont dekte men lcruitslijm in het lin keroor,- de kogel was door de hoed van de slager gegaan. Me vrouw de Vries, die dapper aan de zijde van haar man bleef, terwijl iedereen aan de haal was gegaan, trok haar man mee in de richting van de Nieuwestad. In een panische angst renden ze de Wirdumerdijk af. De po litieman was echter sneller. On der het afvuren van een derde schot zette hij de achtervolging in en haalde de twee angstige mensen in bij het klokje tegen over de Waag. De heer de Vries verdedigde zich met een para- pluie en raakte Zonderman ook aan het gezicht. De ambtenaar van de „openbare orde" werd nog agressiever en dreigde het echtpaar te zullen opbrengen naar het bureau van politie. Enige bewoners van de Wirdu merdijk, die door de schoten uit hun slaap waren gehaald sloe gen het gebeurde met angstige ogen gade. Het naar de Nieuwe stad vluchtende paar werd een vierde kogel achterna gezonden. Het zou de laatste zijn. Op dat moment namelijk arriveerde de agent van politie Hoog, die tij dens zijn surveillance op het Zuiderplein de schoten op de Wirdumerdijk hoorde en on- GRAFMONUMENTEN SCHOORSTEENMANTELS DE FRIESCHE STEENHOUWERIJ SINDS 1930 TELEFOON 30180 - 29278 - 27866 - 28286 /VWWWVWWVWWWWWWWWWWWVWWVAA middellijk poolshoogte kwam nemen. Ook was het gezelschap van bakker Tromp op de Wirdumer dijk teruggekeerd samen met de ouders van de heer de Vries, die hun zoon kwamen redden. Pliesje Hoog Agent Hoog ontwapende Zon dernaam direct. De man was al die tijd toch wel rustig geble ven. Met andere collega's, die ook op de schoten waren afge komen, werd de schietende in specteur Zondernaam ingere- rekend en naar het bureau van politie overgebracht. Ook het hele gezelschap ging mee. Korte tijd later kwam de Officier van Justitie er aan om het onder zoek te leiden. Tot 's morgens zes uur duurde de ondervraging. Pas daarna kon de groep, die na een gezellige feestavond zo'n enerverende nacht achter de rug had, naar huis vertrekken. Tot zover de feiten uit het ge tuigenis van de heer de Vries, die bijna het slachtoffer werd van een zinloze moord. De man met wie Zondernaam Zo zag de Wirdumerdijk er zestig jaar geleden uit, toen de Inspecteur van Politie Zondernaam hier zijn revolver leegschoot: een vredig beeld van een vredige stad. Ziet u die charmante dames met parasols en lange rokken links i ls er nog iemand, die be weert, dat de mode van vandaag aantrekkelijker is 1 over de Wirdumerdijk liep, was de heer A. Bouma, die de in- spekteur op straat was tegenge komen en hem enkele uren eerder in De Klanderij had gezien. In dat hotel had Zondernaam flink zitten borre len en had hij opschepperig aan de' gasten verteld dat hij de commissaris van politie in eigen persoon was. Later op de avond toen ze sa men over de Wirdumerdijk lie pen, had hij, volgens de verkla ring van de heer Bouma, vlak voor het oversteken gezegd: „Nu zul je eens wat zien" en was daarna aan het schieten gesla gen. Bouma was bij het eerste schot op het trottoir heen en weer blijven lopen omdat hij niet tussen beide durfde ko men. Zondernaam bleek zondag om twaalf uur het bureau van po litie te hebben verlaten; het was zijn vrije dag. Zijn dienst revolver met zes patronen had hij echter bij zich gestoken. Hij was die middag en avond in vele gelegenheden geweest en had overal enkele glazen bier of jenever gedronken. Voor de rechtbank verklaarde Zondernaam zich niets meer van het gebeurde te kunnen herinneren. Hij wist nog in de Klanderij te zijn geweest, maar wat daarna gebeurd was, was hij geheel vergeten. In een ver klaring van Dr. J. de Vries, di recteur van de psychiatrische inrichting in Franeker, werd de ex-inspecteur volledig - toereke ningsvatbaar genoemd. De ver dediging noemde de beklaagde een harde werker, die teleurge steld was toen hij n september 1904 gepasseerd werd voor een bevordering. Minder sympatie Ook ondervond hij in de Friese hoofdstad minder sympathie dan in zijn vorige standplaats Schiedam, waar hij een gevierd persoon bij de politie was ge weest. De officier van justitie, die de nacht van de aanslag zelf het verhoor had geleid, vond het vreemd dat Zondernaam zich niets herinnerde van het voorgevallene omdat de gesprek ken die op de bewuste zondag nacht waren gevoerd weliswaar moeizaam, maar in geen geval onmogelijk waren geweest. Hij vroeg aan de rechtbank een straf van twee en een half jaar ge vang en zeven en een half jaar ontzegging om als politieambte naar een functie uit te oefenen. Het vonnis werd conform de eis uitgesproken. Zo kwam een eind aan een zaak die de ge moederen in Leeuwarden danig heeft geroerd en die mensenle vens had gekost, wanneer het lot het even anders had gewild.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1965 | | pagina 5