'T KLEINE KRANTSJE Overal werd het feest van de winter gevierd: ook op de Wadden bij Holwerd - belslydjeijen WHTER VAN '29 veis strijden. Op deze prachtige plaat kunnen we zien, hoe groot de publieke fel) 'g tou ma :e b :e isjes d 1 Zw in- sensatie van een nederlaag van 'the de favoriete Annie Zondervan zet: tegen de opkomende Jannie van nog der Meulen en Groningen zag die de onoverwinnelijk geachte ion- Friese kampioen Thijs Klomp- var- maker sneuvelen in het gevecht tegen C. Brouwer, een niet-Fries. de Meer indruk dan deze niet ver wachte schaatsuitslagen maakte op het Nederlandse publiek een gebeurtenis, waardoor het hele land werd geschokt: de ramp bij Hoek van Holland met de stoomreddingboot Prins der Ne derlanden, die op weg naar de gestrande Valka met man en muis verging: acht onverschrok ken redders, vaders van in to taal zeven en dertig kinderen, kwamen in de woeste golven om. Twee dagen later schrok Neder land op van het nauwelijks te geloven gerucht van een vier voudige moord: in Grotegast zou de muzikant IJje Wijkstra vier veldwachters hebben ver moord. Spoedig bleek het ver haal maar al te waar te zijn: toen de veldwachters de bij IJje ingetrokken vrouw Wobbes - moeder van zes onverzorgd ach tergelaten kleine kinderen zouden halen, had de muzikant de politiemannen een voor een doodgeschoten. In deze zelfde donkere dagen leek de winter de aftocht te zullen blazen en reeds was het ijs op de stadsgracht achter de Prinsentuin in Leeuwarden voor het scheepvaartverkeer gebro ken, toen tientallen leerlingen van de Uloschool aan de Wis- sesdwinger zich nog op de schotsen waagden. Even ging alles goed: toen bezweek een zware schots onder het gewicht van de jongens en vier knapen - C. Bary, T. Balk, G. Lammers en B. Spoelstra - schoten vlak bij het scheepje van de bekende Marcus Visser het ijskoude wa ter in. Drie koene redders - G. Boonstra, H. Buurke en G. Fen- nema - slaagden er met haken en stokken in alle waaghalzen weer op het droge te krijgen en „duidelijk ontsteld renden de knapen naar huis" - aldus de krant, die er aan toevoegde, dat „wonder boven wonder" bij dit ongeval niemand het leven had gelaten. Na enkele dagen van dooi keer de de winter in al z'n hevig heid terug en in het begin van februari kreeg Thialf heel het land weer in een ijzeren greep. De wijde vlakte van de Wad den werd nu één onafzienbare ijsvlakte, de eilanden Ameland en Schiermonnikoog raakten ge- isoleerd en zelfs kwamen er nu al plannen te voet van Friesland over te steken naar Schier. Hardrijderijen kwamen er na tuurlijk weer bij de vleet en het waren nu niet alleen de tradi tionele kortebaanrijderijen voor mannen en vrouwen, waarmee de aandacht van het publiek werd gevraagd: op de Voor streek kwam een wedstrijd voor „behoeftige vrouwen", de jonge ïjsclub van het Schavernek schreef een maskerade uit, waar bij alle bestuursleden heel deftig met „hoge zijden" op het ijs verschenen, er kwamen wed strijden voor paren, voor drie aan de stok. Op de vijfde februari begon het plotseling weer even wat te dooien en het leek wel of het bestuur van de afdeling Leeu warden van de Algemene Ne derlandse Hengelaars Bond van dit feit gebruik wou maken om het twintigjarig bestaan te vie ren: zonder hengels en vissen werd bij Sipke Castelein plech tig gerecipieerd. De volgende dag vroor het al weer dat het kraakte en op de zevende februari kwam de Frie se Elfstedenvereniging met het grote nieuws van een aanstaan de Elfstedentocht: voor het eerst na twaalf jaren zou er weer een schaatserskaravaan langs de Friese steden trekken. De tocht werd voor de twaalfde februari vastgesteld, maar zie: uitgerekend op die dag bereikte de vorst in deze winter een dieptepunt: toen de driehonderd drieste deelnemers al ver voor 't ochtendgloren op het ijs van de Willemskade van start gin gen wees de thermometer een temperatuur van min achttien graden aan Deze hele Elfstedendag bleef het bar en bitter koud en geen wonder was het, dat niet meer dan de helft van de tocht- en slechts elf van de honderd wed strijdrijders het eindpunt haal den. Zoals wel vaker het geval is, bleek Koning Thialf na deze Elfstedentocht eindelijk bereid om de aftocht te blazen: nóg bleef het dagenlang mogelijk om met auto's en paardenwa- gens Zuiderzee en Wadden te berijden, maar met de heel strenge vorst was het nu ge daan en tegen het eind van de ze februarimaand begon de zonnewarmte het duidelijk te winnen van de vorst. Na 526 uren van vorst begon het tenslotte te dooien en over al kwamen nu de ijsbrekers in actie om voor de scheep vaart ruim baan te maken. Maar pas op de achttiende maart lukte het eindelijk een ijsvlet om het nog steeds ge- isoleerde Schiermonnikoog te bereiken, maar op de eerste dag van de lente zag de postboot van Urk nog steeds geen kans door het vele ijs in Enkhuizen te komen. Tot diep in het voorjaar werden alom de gevolgen van deze ver schrikkelijke winter gevoeld en voor niet weinigen waren die gevolgen zo ernstig, dat ze nu nóg niet vergeten zijn: tiental len mensen zijn in deze winter periode in Nederland omgeko men - een gering aantal nog vergeleken bij de honderden, die in het nog veel koudere buiten land de bevriezingsdood stier ven. Negentienhonderd negen en twintig: een boze en barre win ter - laten we hopen, dat we straks niet hetzelfde kunnen zeggen, van de winter, die we op dit moment bezig te zijn te doorworstelen Wadwandelaars op weg naar Schiermonnikoog: kleine stipjes in een woeste wereld.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1965 | | pagina 7