Huis aan Oldegalileën stond vroeger
ook al eens in brand
Straks lopen er weer
paar uit
een
Ganzevodrt
Hè je d^pord
11
f»]
ENAULT
OSIER
Cipier, zet je horloge er maar op gelijk
9
'T KLEINE KRANTSJE
VOOR
NAAR
Onlangs las ik van de brand op
nummer 18 an het Ouwe Gelei
en en docht ik meteen an de
brand die ik self, as ik mie niet
vergis, 71 jaar leden (ik was toen
8 jaar) metmaakt hew in het
selfde huus, dat toen bekend
ston as P r8.
Boven woonde toen de kleerma
ker v. d. Boom en in het bene-
denhuus woonden wijvader,
moeke, zes kiendes (2 meiskes
en 4 jonkjes), Polio de hon en
de nodige of beter gezeid de on-
genodigde rotten. Die kwamen
uut 't pakhuus an de achterkant
van ons huus. Onze hele woon-
ruumte beston toen maar uut
één kamer. Daar must alles in
gebeure. Ete, drinke, lcoke en
slape.
Wat dat laaste angaat: er waren
twee bedsteden en onder één
ervan was nog een slaapplaats
maakt. Daar sliepen mien broer-
ke en ik. De rest was verdeeld
over die twee bedsteden, met in
één nog zo'n soort kribbe. Daar
in sliep de jongste van het zes
tal.
Ik zei al wat van die rotten.
Mien oudste zuske must es
tuus blieve van skool omdat ze
erge pien in het hoofd had.
Moeke stopte ze in bed maar
toen ze goed en wel lag, riep ze:
„Moeke, wat zit er toch onder
mien kussen" en toen moeke
het kussen weg nam sprong er
een grote rot uut de bedstede. O,
die goeie ouwe tied toch.
Om op die brand terug te kom
men. Het was 31 december,
ou we jaarsmorgen, toen ik met
mien broerke die twee jaar jon
ger was dan ik een boodskap
Tweemaal brand
in
hetzelfde pand
brenge must an onze opa. Die
woonde op het Hoeksterpad,
vlak naast de griffemeerde kerk.
Hij was een gepensjonneerde
onderofficier (f 432 per jaar, in
die tied een mooi bedrag) en
was daarbij oek nog milleterre
kleermaker voor de offsieren
van de kazerne oppe kaai.
Op 31 augustus as er parade was
op het Saailand stonnen mien
broerke en ik op de trappen van
het gerechtshof en dan zeiden
we teugen onze kameraadsjes:
„Sien jimme die meneer daar
naast de burgemeester Die
ouwe met de hoge hoed op sien
kop, met die grieze baard en een
medalje op sien bust. Nou, dat
is onze opa". Meestal zeiden die
jonges dan: „Verrek ju, dat we-
te we wel. Hij komt ommes al-
tied bij jimme tuus". Opa was,
dat spreekt, in onze ogen een
man van ansien, van gewicht.
Sloegen de pliesjes niet de han
an de helm as ze opa teugen
kwamen en sallueerden de offi
cieren niet voor hem Nou dan!
Toen wij opa onze boodskap
overbracht hadden, zei hij: (hij
sprak altied hollans, een over-
bliefsel uut sien mileterre
dienst) „en nu als de drommel
naar de Waag op de Nieuwestad.
Daar staat een man met zoveel
neuzen in zijn hoofd als er da
gen in dit jaar zijn".
Soveul neuzen as er dagen in
dit jaar binne Ik gong op de
Vieverbuurtskool van meester
Bij de Leij en de juffrouw van
mien klas had ons al leerd dat
een jaar 365 en soms 366 dagen
had. Een man met 365 neuzen,
dat kon toch niet Maar ja, opa
waar we zo teugen opzagen as
een man van gezag en gewicht,
zou toch niet liege. Mien broer
ke zei: „late wij es kieke" en zo
togen wij op stap naar de Waag.
Maar al wat we daar en rond
Cipier, zet je horloge er maar op gelijk: Straks lopen er weer een paar uitschreef 't Kleine
Krantsje in zijn nummer van 30 juni van dit jaar. De vorige week woensdag was het zover:
twee gevangenen verlieten hun cel en zochten via het dak van het gebouw de vrijheid.
Aan een lukte dit niet - hij werd nog op het dak in de kraag gevat - aan de ander lukte
het wel en die andere was niemand minder dan de moordenaar Chris B. uit Bodegraven,
die 't Kleine Krantsje in zijn verhaal al had genoemd als de uitbreker van drie terug. Na
een wilde klopjacht door de landen ten zuiden van Leeuwarden, werd hij toen enkele uren
na z'n vlucht gepakt. Nu duurde de vrijheid nog wat korter dan toen, hoewel de ontsnap
ping ditmaal perfecter was georganiseerd: de hagelwitte auto met de vrouw van een ande
re gedetineerde aan het stuur, die de ontsnapte letterlijk aan de poort van de gevangenis
opwachtte en in pijlsnelle vaart richting Noord Holland verdween, werd aan de kop van
de Afsluitdijk tot stoppen gedwongen. Chris ging onmiddellijk weer naar z'n cel terug,
waar hij nu wel weer zal zitten te piekeren over een volgende ontsnappingspoging. In
ieder geval: cipier, zet je horloge er maar wéér op gelijk - straks lopen er heus wel wéér
een paar uit
Oldegalileën 18
uitgebrand
de Bargesteeg zagen, gien man
met meer dan één neus. Nou ja,
de één was wel een bitsje gro
ter dan de andere en er liepen
oek nogal veul mannen met
blauwe neuzen rond, maar dat
gebeurde meestal op ouwe- en
nieuwjaarsdag met Pranger inne
Peperstraat vlak bij. Maar wat
was dat daar Ineens zagen we
een tien of twaalf mannen naar
de ingang van de Waag hollen.
Su 't dan toch waar weze en zat
die kerel met al die neuzen me-
skien binnen inne Waag Vol
spanning keken wij naar de
deur waaruut met veul lawaai
de brandspuit kwam met al die
kerels in de touwen. Ik zei teu
gen mien broerke: „Janus der is
brand. Kom met, dan gaan we
kieke". Ik nam hem bij de han
en zo hobbelden wij achter de
brandspuit an.
Dat gong wel niet erg makkelik,
want er lag een sood sneeuw en
het dooide. Sodoende hadden
wij nogal dikke kluten sneeuw
an onze klompen. Maar met de
brandspuit gong alles oek op een
sukkeldrafke en wij konnen de
ze best bijhouwe.
Nou, dat gong deur de Peper
straat, over de Brol, langs de
Kelders, Voorstreek, langs de
gasfabriek over de brug an de
Swatteweg en toen links af deur
de Lindebuurt. Daar speulden
een stelletje buurjonges. Mien
broerke riep: „Hoera jonges der
is brand. Kom met Maar wat
skrokken wij toen de brandspuit
voor ons huus stil ston! Er ston
nen al een soodsje minsen voor
de deur en oek een pliesje. Die
wu ons niet deur late al riep ik
oek: „Pliesje, mien moeke woont
in dit huus". Gelukkig ontferm
de vrouw Dorenbos uut 't kru-
denierswinkeltsje skuin an de
overkant zich over ons. Zij nam
ons met in het winkeltsje en wij
kregen een paar sterke peper
munten voor de skrik.
Wat de brand self angaat, dat
was een skustienbrand. Bij ge
brek an kooks had onze moeke
wat ouwe rommel opstookt in
de kachel waarbij een paar ouwe
strooien hoedsjes van mien twee
suskes. Nou was die skustien
ELECTRONISCH
NIEUWS
Ze zijn er de nieuwe
modellen van de
wereld TOP-merken
HAMMOND en
LOWREY,
waarvan het agent
schap ons is opge
dragen.
Verder vertegenwoordigen
wij de Nederlandse fabrika
ten RI-HA, EMINENT en
PHILICORDA.
Al deze instrumenten voor
radig en worden vrijblijvend
gedemonstreerd bij de
speciaalzaak
Nieuwestad 103
Leeuwarden
Tel. 25693, na 7 uur22882
niet recht, maar ze liep in een
paar bochten. Daar waren die
brandende hoedsjes vast komme
te sitten en sodoende. Nou kan
't oek best weze dat de skustien
in een paar jaar niet veegd was.
Dat kostte in die tiid een skel-
ling (30 ct.) en dat konnen de
brunen in een huushouding met
zes kienders en Polio de hon
niet trekke. Allefijn, 't liep zon
der ongelukken af. Buurman
boven was verzekerd en kreeg
de skade vergoed. Moeke, dat
begriepe je wel, was niet verze
kerd en had as troostpries een
smerige boel. En dan waren er
nog guuns die teugen moeke
zeiden: „Salig uuteinde". 't Was
ommes ouwe jaar.
O ja, mien vader ston met sien
kar in de Spanjaardslaan, toen
er een teugen hem zei: der is
skustienbrand bij jou tuus",
waarop mien vader antwoord
hewwe mut met: „is dat so 1
Nou, bedankt voor de boodskap.
Laat maar brande 1" Toen dit
onze moeke oververteld wudde,
nam ze dat mien vader erg kwa-
lik. En daar had ze geliek an.
't Was oek gien antwoord weest,
fiene je wel 1
Voorburg G. G.
De heer Van D., bijzonder
trots, omdat hij het dure win
kelpand dan tóch maar had
gekocht, liet z'n trouwe
vriend, de heer S. z'n eigen
dom bezichtigen. Het werd
een hele excursie, want ze
kunnen diep zijn, die oude
winkelhuizen in de binnen
stad.
Toen ze alwéér een trap op
klommen, schrokken de heren
plotseling op door het donde
rende geraas van een partij
sneeuw, die van het dak op
een binnenplaats stortte.
„Wat is dat?" vroeg de jonge
ïigenaar ontzet, omdat hij
het lawaai niet direct kon
thuisbrengen.
„Nou" antwoordde de heer S.,
„de hele hypotheek dondert
van het dak af
SPANJAARDSLAAN 162- LEEUWARDEN-TELEF. 05100-20043