De gevelstenen spreken (7) /TBokma FotOS 111 't KrSfltSJfi? U kunt ze bestellen RUURD PASSCHIERS VAN DIJK KWAM TOT INKEER OP 'T SCHAVOT 9 •T KLEINE KRANTSJE In 1846 opgehangen in Leeuwarden Er heerste een meer dan normale drukte in de stad op vrijdag de 16e oktober 1846. Vooral in de omgeving van het voormalig Stadhouderlijk Hof was de drukte uitzonderlijk groot. Geen wonder: om twaalf uur op deze middag zou het doodvonnis aan een moordenaar wor den voltrokken. Dan zou Ruurd Passchiers van Dijk door middel van de strop ter dood wor den gebracht, een gebeurtenis, die zelfs in „de goeie ouwe tijd" niet elke dag voorkwam. Wie was hij, die Ruurd Pas schiers van Dijk, in de wande ling Ruurd Pesschie genoemd Ruurd werd de 16e februari 1816 - nu precies 150 jaar geleden dus - te Wijckel in Gaasterland geboren als tiende kind in het gezin van Passchier Pieters van Dijk en Janke Minnes. De Pas schiers waren oorspronkelijk af komstig uit Frankrijk en moes ten als Hugenoten in of om streeks 17.85 uit hun vaderland vluchten. Met steun van de Staten van ons gewest vestigde een groot aantal van hen zich te Ruigahuizen in Gaasterland. De Franse naam van de Pas schiers was Pasquié's. Van Rui gahuizen ging het gezin Pas schier naar Wijckel en daar was het dat Ruurd min of meer in de verdrukking van het landar beidersmilieu opgroeide. Al op jeugdige leeftijd openbaarden zich bij Ruurd minder goede eigenschappen en als kind maak te hij zich al schuldig aan klei ne diefstallen. Kroegloper Naarmate hij ouder werd, nam dit euvel toe en hij zat liever in de kroeg dan dat hij werkte. Hij leidde veelal een zwervend bestaan en leefde van diefstal en stroperij. Op 19-jarige leeftijd werd hij in de soldatendienst geroepen en het was tijdens de ze periode, dat hij met verlof bij een oom van hem, de zilver smid Dijkstra in Akkrum lo geerde. Door de omstandigheden kwam hij al spoedig in de verleiding en toen hij de kans schoon zag ontdeed hij de winkellade van Oom Dijkstra van een aantal gouden en zilveren voorwerpen. Met dit waardevolle goed kneep Ruurd er tussen uit. Al spoedig evenwel werd hij door de poli tie in de kraag gegrepen en aan de militaire autoriteiten uitge leverd. Het grapje kwam hem te staan op 5 jaar tuchthuisstraf en vervallen verklaring van de mi litaire stand. Hij was toen 24 jaar. Voorbeeldig gedrag In het tuchthuis gedroeg hij zich voorbeeldig, als gevolg waarvan hem een jaar van zijn straf werd vrijgescholden. Na een verblijf van vier jaar in het tuchthuis werd hij op vrije voe ten gesteld. Hij ging al spoedig weer aan het zwerven, om in augustus van dat jaar arm en berooid bij een in Sondel wo nende broer van hem aan te kloppen. Deze ontfermde zich over Ruurd en wist het gedaan te krijgen, dat hij werk kreeg bij de veehouder fan Simons de Boer, van wie bekend was, dat hij er warmpjes bij zat. Maar juist door die wetenschap kwam onze Ruurd weer in de verleiding en het duurde niet lang of hij sloeg zijn slag. Met een flinke som gelds van vee houder de Boer ging hij aan de kaal. Hij kwam in Amsterdam terecht, waar hij het geld er in enkele dagen in gezelschap van Amsterdamse dames van lichte zeden door bracht. Kort daarna dook hij in Groningen op, waar kij werk vond in de cichorei- fabriek van de Fa. Oortwijn. De vreugde van het eerlijk werken en verdienen duurde echter maar kort en in december van dat jaar - 1845 - werd hij in ver band met slapte in het bedrijf met meer leden van het perso neel op straat gezet. Naar Friesland Op 5 december ging hij aan boord van het binnenveerschip dat de dienst Groningen—Lem mer onderhield. Hij wou maar weer eens in Friesland zien. Om streeks zes uur die avond stap te hij te Sloten aan wal met als einddoel Wijckel of Sondel, al naar gelang het uitkwam. Toen hij het dorp Balk pas seerde, zag hij in het licht van de maan voor het raam in één van de woningen de figuur van een oude vrouw, de hem welbe kende vrouw van der Wielen. Met de gedachte, dat de oude vrouw wel eens alleen thuis kon zijn, stapte hij brutaalweg de woning binnen. Met het voorwendsel, dat hij een klok wou kopen maakte hij een praatje met de vrouw. Deze beduidde hem dat haar man bij de buren was en dat hij dan maar moest wachten tot die weer terug zou zijn. Vrezend dat hem wellicht niet veel tijd zou worden gelaten, greep hij de oude vrouw plotseling en onverhoeds aan, smeet haar op de grond en vermoordde in enkele seconden de 70-jarige Antje Lolkes Postma, door mid del van een aantal messteken. Vervolgens brak hij het ouder wetse kabinet open en stal daaruit een gouden en drie zil veren horloges en enig zilveren kinderspeelgoed. Begunstigd door de duisternis verliet hij de wo ning aan de achterkant. Buiten Balk gekomen, waste hij zijn bebloede handen in een sloot en raadselachtig mens als hij was bad hij voor het zieleheil van de vermoorde vrouw. Die nacht bracht hij door in een herberg te Sloten. Vroeg op stap De volgende morgen ging hij al vroeg op stap met als doel Leeu warden. Daar kwam hij in de middag aan en verkocht hij de gestolen horloges. Met de post wagen vertrok hij daarna naar Groningen, waar hij een liefje had. Daar probeerde hij enkele dagen daarna - het was op 16 december - de overige gestolen voorwerpen aan de man te bren gen. Na een paar mislukte po gingen stapte hij de goud- en zilversmidse van de weduwe Van Slochteren binnen. Toen Ruurd haar de voorwerpen ver toonde, vermoedde de winke lierster al terstond, dat het geen zuivere koffie was en ongemerkt wist zij het dienstmeisje naar de politie te sturen, terwijl zij zelf Ruurd aan de praat hield. Het duurde nog al even voordat de politie kwam en juist op het moment dat Ruurd aanstalten maakte om te vertrekken kwam de politie binnen. Van Dijk werd meegenomen naar het po litiebureau waar hij aan een streng verhoor werd onderwor pen. Aanvankelijk ontkende hij hardnekkig, doch toen bij on derzoek bleek, dat de door Van Dijk te koop aangeboden voor werpen afkomstig waren van het echtpaar Van der Wielen te Balk, zakte hij door de korf. Op 22 juni 1846 diende de zaak voor het Provinciale Hof van Friesland, welk Rechtscollege hem als schuldig aan moord veroordeelde tot de straffe des doods met den strop. Het was op vrijdag 16 oktober 1846, te elf uur des voormiddags dat Van Dijk uit zijn cel in het Kanselarij gebouw werd gehaald en met de armen op de rug ge bonden op de open gevangen wagen werd geplaatst. Onder be waking van enkele gerechtsdie naren en omringd door een gro te mensenmenigte, werd naar het Hofplein gereden, waar het schavot reeds stond opgesteld. De beul Te bestemder plaatse stapte Van Dijk kalm van de wagen en volgde zijn bewakers naar de af gesloten ruimte naast het scha vot. Daar waren al aanwezig de beul, de predikanten ds. Witte- bol en ds. S. K. Thoden van Velzen, die hem de laatste ogen blikken terzijde zouden staan. Tijdens zijn verblijf in het Kan selarijgebouw hadden deze pre dikanten hem reeds meermalen bezocht en Van Dijk volkomen bekeerd. Kort voor 12 uur nam scherp rechter Ras hem de halsdoek af en legde hem de strop om de hals. Na een laatste kort gebed door een der predikanten volgde hij op een wenk van de beul deze naar buiten. Moedig betrad hij de ladder naar het platvorm, waar naast het schavot al z'n doodkist stond. Gebed Op het platvorm vouwde Van Dijk nogmaals de handen voor het doen van een kort gebed. Daarna zag hij de grote schare toeschouwers aan en sprak: „O, mensen, leert van mij; laat het kwade en doet het goede. In mij ziet gij wat er van de zonde komt". Na een kort stilzwijgen richtte hij zijn blik op de gaig en vervolgde: „Ik sterf, omdat ik het rechtvaardig verdiend heb, maar God zegt in Zijn woord: roep mij aan in den dag der benauwdheid en ik zal u helpen. Ja, ik geloof in Jezus Christus, mijnen enige midde laar, door wien ik tot den Va der ga, en nu zeg ik: „Vader, in Uwe handen beveel ik miin geest, Amen". SPQL Senatus Populus Que Leovardiensis: Het Volk en de Regering van Leeuwarden; dat is het onderschrift bij het wapen van Leeuwarden op een oude gevelsteen, die we in de Pijlsteeg kunnen vinden. De steen zit er in de muur van het Sint Anthony Gasthuis en werd er rond dertig jaar gele den met tal van andere stenen ingemetseld: het Friesch Ge nootschap, eigenaar van deze stenen, vond een plaats aan de openbare straat passender dan de kelders van het Fries Museum, waar tussen twee haakjes nu nog verscheidene andere gevelstenen uit het oude Leeuwarden te bewonderen zijn. Van de geschiedenis van deze wapensteen is niets be kend, hoe ze in handen van het Genootschap kwam weten we niet, waar ze eens in de muur prijkte evenmin. Een be hoorlijke registratie van de Leeuwarder gevelstenen is er nooit geweest en we mogen wel aannemen, dat er in de loop der jaren heel veel prachtige gevelstenen uit de stad verloren zijn gegaan. l Van ouds Wigersma J** sinds 1855 DAMES- EN HERENMODE NaauwB Tel.27984 Leeuwarden Zonder enige hulp of ondersteu ning ging hij vervolgens op het valluik staan, waarna de beul het halskoord aan de haak be vestigde. Daarna opende zich het valluik en sloot de strop zich met een korte ruk om de nek van de moordenaar Ruurd Passchiers van Dijk. R. VISSER Wij krijgen zo dikwijls aanvragen om afdrukken van foto's, die in 't Kleine Krantsje stonden, dat wij hebben besloten een speciale Fotodienst in te stellen, die de mogelijkheid opent bepaalde foto's te bestellen. Op enkele uitzonderingen na zullen de in onze krant afgedrukte foto's wel leverbaar zijn. Aangezien meestal de negatieven niet beschikbaar zijn, moeten de foto's speciaal voor de lezers van 't Kleine Krantsje worden gereproduceerd. De kosten zijn: Formaat Formaat r8 cm f 24 cm f 6,co 7/50 Voor het bestellen van nog grotere formaten is overleg met onze Fotodienst noodzakelijk. Ook voor het eventueel bestellen van foto's van bepaalde punten in oud Leeuwarden, die nog niet zijn gepubliceerd, kunnen onze lezers zich tot deze Fotodienst wenden: Vredeman de Vriesstraat 1, Leeuwarden Telefoon 05 roo—20302

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1966 | | pagina 9