Meesterbrein g
'T KLEINE KRANTSJE
Weer sloeg Spell
DRIE DODEN VORMDEN DE DROEVIGE BALANS VAN DE SPECTACU
LAIRE ONTVLUCHTING UIT DE LEEUWARDER STRAFGEVANGENIS IN
1868, WAAROVER WIJ TWEE WEKEN GELEDEN OP DEZE PLAATS AL
UITVOERIG SCHREVEN: EEN VAN DE ZES ONTSNAPTE GEVANGENEN
VERDRONK, TOEN HIJ NA ZIJN ARRESTATIE BIJ EEN GEWAAGDE
SPRONG UIT DE TREKSCHUIT TRACHTTE Z'N VRIJHEID TE HERWIN
NEN, EEN LEEUWARDER JONGEN VAN VEERTIEN JAAR VERLOOR OP
DEZELFDE DAG HET LEVEN TOEN BIJ DE GEVANGENIS HET MET
NIEUWSGIERIGE TOESCHOUWERS AFGELADEN PONTJE KAPSEISDE
EN TENSLOTTE VOND OOK HET EZELTJE VAN DE COMMANDANT VAN
DE GEVANGENIS NOG DE DOOD, TOEN EEN NERVEUZE SCHILDWACHT
IN HET STIKKEDONKER BIJ EEN VERMEENDE NIEUWE VLUCHTPO
GING OP EEN VAGE SCHIM EEN GEWEERSCHOT AFVUURDE. MAAR DE
AFLOOP VAN DEZE ONTVLUCHTINGSPOGINGEN MOCHT NOG ZO TRA
GISCH ZIJN, HET WEERHIELD DE INITIATIEFNEMERS ERVAN NIET OM
ZICH METEEN TE BEZINNEN OP EEN NIEUWE KANS DE GEVANGENIS
TE ONTVLUCHTEN EN NAUWELIJKS VIER MAANDEN NA DEZE EER
STE MISLUKTE VLUCHT KON HET MEESTERBREIN WILHELM SPEL
LEKEN AL HET SEIN GEVEN VOOR EEN TWEEDE ONTSNAPPINGSPO
GING - NU ZOUDEN MAAR LIEFST VEERTIEN VAN DE ZWAARST GE
STRAFTEN DE SPRONG NAAR DE VRIJHEID WAGEN
Was de (verdronken) Zwitser
Heinrich Schulz bij de vorige
vlucht als eerste langs het vrij
heid brengende koord naar be
neden gegaan, nu stelde stimu
lator Wilhelm Spelleken zelf de
eerste duidelijke daad door op
een goed uitgezochte oktober-
avond de sluitingen van z'n cel
te verbreken. Eenmaal
op
de
toen was het voor Spelleken kinderspel ook de celdeuren van
de complotgenoten te openen
gang was het voor de Duitser
kinderspel ook de celdeuren van
de complotgenoten te openen,
maar de kooien van verscheide
ne andere lotgenoten lagen te
ver af om, zonder gevaar dooi
de bewakers te worden ontdekt,
ook die te ontsluiten.
Toch sloegen de achterblijven-
den geen alarm, toen hun for
tuinlijker kameraden geruisloos
de slaapzaal verlieten en met
het in vele weken van voorbe
reiding vervaardigde „ontsnap
pingsmateriaal" kans zagen een
magazijn te bereiken, waarin
zij burgerkleren hoopten te kun
nen vinden. Maar net waren ze
binnen of haastig naderende
voetstappen verrieden, dat hun
vluchtpoging toch was ontdekt:
tot z'n grote verbazing trof de
toesnellende bewaker de hele
ploeg uitgebroken gevangenen
daar aan.
Op het onmiddellijk volgende
alarmsignaal kwamen tal van
collega-bewakers toesnellen en
zonder te denken aan het ple
gen van verzet gaven de gevan
genen zich gewonnen.
Zij werden nu niet naar hun
cellen teruggebracht, maar vei
ligheidshalve opgesloten in on
deraardse cellen, vanwaar uit
het ontvluchten wel als uitge
sloten moest worden geacht: de
beveiliging was hier zo sluitend,
dat nu niemand meer voor een
nieuwe vluchtpoging bevreesd
hoefde te zijn.
Toch achtte de minister van
Justitie het wenselijk om zich
„in Hoogstdeszelfs eigen per
soon en vergezeld van den In
specteur der gevangenissen in
Nederland" ter plaatse te over
tuigen van de beschermende
maatregelen, die nu in Leeu
warden waren getroffen - het
nieuwe bericht van vluchtpo
gingen had Den Haag kennelijk
zozeer geschokt, dat men tegen
elke prijs een nieuw schandaal
wenste te voorkomen.
Zo werden op vrijdag de 23e
oktober 1868 de gevangenen ver
eerd met het bezoek van minis
ter Mr. Van Lilaar en inspec
teur Mr. Aesorphius Grevelink,
die zich eerst breedvoerig lieten
voorlichten over de stoute ont
snappingen en toen afdaalden
naar de onderaardse gewelven,
waar Spelleken en z'n trawan
ten met grimmige gezichten
achter de dikste tralies zaten.
De hoge heren inspecteerden de
kelders en de cellen, knikten
voldaan met het hoofd en ga
ven de gevangeniscommandant
een compliment: „hier zitten ze
veilig opgeborgen, van hier is
uitbreken volslagen onmoge
lijk
Het inmiddels al uitgevoerde
besluit het aantal bewakers in
de gevangenis met enkele uit te
breiden en het aantal schild
wachten buiten het gevangenis-
gebouw te verdubbelen, kon nu
dan eigenlijk ook wel overbodig
worden genoemd - het is te gek
om een politieman te plaatsen
voor een brandkast, die toch
geen mens kan openen.
Onderaardse gang
Terwijl de minister en de in
specteur zich voldaan terug-
spoedden naar Den Haag en de
gevangeniscommandant zich niet
minder tevreden ter ruste begaf
vatten Wilhelm Spelleken en
z'n kornuiten-onder-de-grond vol
goede moed het werk weer op,
dat ze tot hun spijt door de
komst van de minister even
hadden moeten onderbreken:
het graven van een gang, onder
de gevangenismuren door, in de
richting van het door hoge mu
ren omgeven binnenplein, waar
geen schildwacht liep en waar
de uitbrekers ook niet door
voorbijgangers zouden kunnen
worden gezien.
Een geweldige steun ondervond
het meesterbrein Spelleken nu
van z'n medegevangene Huibert
van den Assen, een vijftigjari
ge metselaar, terwijl ook de uit
blinker in de beide vorige ont
vluchtingen, Schafstal, weer
deel uitmaakte van het complot,
dat verder bestond uit de zeven
en twintig jaar oude Klokkers
en uit de een en veertig jarige
Jan Seip, een grote en zware
kerel.
Als mollen
Nog geen etmaal na hun ken
nismaking met de minister ga
ven de gevangenen elkaar het
afgesproken seintje en daar ver
dwenen ze als mollen in de be
kwaam gemaakte gang. Wel
berekend kwamen de heren uit
op het stille plein, vlak voor de
deur van het kledingmagazijn,
waarin ze zonder mis de (bur-
gerjkleren konden vinden, die
ze maar wensten. In een hand
omdraai verbraken ze de afslui
ting en een half uur later waren
allen als heren vermomd; cap
tain Spelleken droeg het kleed
van een catechiseermeester.
Terug op het binnenplein kwa
men de uitbrekers in hun goeie
pakjes voor de hoge muur te
staan en nu bleek, dat toch niet
allen even onverschrokken wa
ren een van zestal zag er zo
tegenop om naar boven te klau
teren, dat hij besloot z'n vlucht
poging op te geven - hij be
loofde z'n vrienden pas door de
loopgraaf naar z'n cel terug te
keren, wanneer de anderen ze
ker de vrijheid al hadden be-
'W* i
ÜBSS1,. m
v'> w. m v,v-
Bijna gegrepen besloten ze de vaan
reikt.
En inderdaad hield hij woord:
hij zag de anderen de hoogte
ingaan en over de daken ver
dwijnen - vandaar lieten de vijf
zich met behulp van touwen
op een onvoorstelbaar gedurfde
wijze naar beneden zaken en
toen ze goed en wel de begane
grond hadden bereikt, kwamen
ze tot tweemaal toe oog in oog
met een schildwacht te staan.
Geen held
De eerste zag in de vijf keurig
geklede heren ambtenaren, die
een nachtelijke inspectie hiel
den (althans, dat verklaarde hij
later en de tweede, een jonge
knaap, achtte het verstandiger
een andere kant uit te kijken,
toen de vijf dreigende schim
men naderden - hij was nog
maar pas in dienst en de ijse-
lijke verhalen over voortdurend
uitbrekende dieven en brand-