zich gewonnen 'T KLEINE KRANTSJE en toe De metselaar Van den Assem werd in Leeuwarden gepakt stichters en moordenaars had den hem nog niet tot een held gemaakt. Zo konden de vijf gevangenen volkomen ongestoord de vrijheid tegemoet wandelen: beter en dikker gekleed dan bij de vlucht in juni en met nog een hele nacht voor de boeg om uit de voeten te komen, leken hun kansen op een succesvolle vlucht aanzienlijk groter dan de eerste V vÉ -W» maal. Alleen de lagere tempera tuur zou tegen de morgen wel eens bijzonder hinderlijk kun nen zijn, maar daaraan dachten de heren nog niet, toen ze di rect na het verlaten van het ge vangenisterrein van elkaar af scheid namen: Schafstal ging .er lings met Klokkers vandoor, Spelleken bleef bij Seip en Van Assem verdween op z'n eentje in de donkere en slapende stad. Pas de volgende morgen - een zondag - werd de nieuwe vlucht in de gevangenis ontdekt en het laat zich raden, hoe de com mandant van de gevangenis zich moet hebben gevoeld, toen hem werd verteld, dat er opnieuw vijf vogels gevlogen waren. Het gerucht van de nieuwe vlucht verspreidde zich als het beken de lopende vuurtje door heel het gewest: opnieuw kwam heel Friesland in rep en roer en de schrik sloeg heel wat platte landers om het hart toen op zondagmiddag nog niemand een spoor van de vluchtelingen had ontdekt. De vroede vaderen van Bols- ward meenden er daarom goed aan te doen tegen 't vallen van de nacht vier tot de tanden be wapende schutters te posteren bij alle voormalige stadspoorten - zij zouden, vooral ook omdat het regende dat het goot, om het uur worden afgelost. Moch ten de vijf boeven de Gysbert Japixcstad willen belagen, dan konden ze rekenen op een vu rig onthaal: Bolsward was niet bereid om ook maar het ge ringste risico te lopen. Een aalmoes Pas laat op deze zondagavond kon Leeuwarden iets vrijer ademhalen bij het horen van het nieuws, dat althans een van de ontsnapten was ontdekt: de metselaar Van den Assem, die de hele zondag rustig was blij ven wandelen in de stad, besloot tegen de avond een aalmoes te gaan vragen bij een rooms ka tholieke geestelijke in de Speel mansstraat; het werd z'n nood lot, want een bedelaar op de late zondagavond vond men zelfs in 1868 al verdacht ge noeg om de politie te waar schuwen. Over de andere vier kon de heer Van den Assem tot zijn spijt geen inlichtingen verschaffen en zo bleef de hele nacht een grote politiemacht overal in de provincie uiterst paraat. Even na middernacht konden deze speurders het eerste succes boe ken, toen burgers bij Kooten twee mannen opmerkten, die hier niet thuis hoorden - zouden dat twee van de vluchtelingen zijn De onmiddellijk gealar meerde veldwachters slaagden er al spoedig in een van de twee in de kraag te vatten en dat bleek Klokkers te zijn. Schafstal, iets sneller ter been, kon nog net ontkomen, maar de achtervolgers wisten nu, waar ze hem moesten zoeken en op de maandagmorgen werd al voor 't kraaien van de haan een grote verkenningstocht ge organiseerd, die inderdaad met succes werd bekroond: hoewel hij alle spieren spande om aan z'n belagers te ontkomen moest Schafstal zich tenslotte laten grijpen - evenals Klokkers werd hij in een soort triomftocht als een kostbare vangst naar Leeu warden gebracht. Honger en dorst Honger en dorst leidden Spelle ken en Seip in late uren van deze maandag naar ,alde Lutske' die in een klein huisje aan de zandweg tussen Veenklooster en Kollum woonde. Dankbaar voor een kleinigheid, die aide Lutske de beide mannen gaf, vervolg den ze hun vlucht, maar nu moesten ze voor het ruwe herfst weer een onderdak zoeken, dat ze tenslotte vonden in Buiten post en wel onder een hout zaagmolen aan de vaart. De molenaar, die de volgende morgen de wieken liet wente len, zag de beide mannen weg vluchten in de richting van Augustinusga en z'n snelle tip aan de politie bracht de hele gemeente in beweging: onder aanvoering van de burgemeester in hoogst eigen persoon trok 'n enorme en nog steeds aangroei ende menigte speurders de vel den in, niet in het minst gesti muleerd door de beloning van vijf en twintig gulden, die de burgemeester op het hoofd van elke vluchteling had gesteld Gewapend met knuppels, met mestvorken, met hooivorken, met spaden en messen trokken halve dorpen te velde en som mige vlogen zelfs op hun paar den de landen in en meteen was het wel duidelijk: in deze ongelijke strijd zouden de beide gevluchten kansloos zijn. Hevig geschrokken van de overal aan de horizont opdoemende achter volgers zetten de mannen het op een lopen, maar uiterst ver ward werd het beeld voor het achtervolgende volk, toen hier en daar ook grappenmakers het op een rennen zetten en net deden of zij de boeven waren.. Spelleken, veel tengerder en sneller dan de zware Seip, kon het beste uit de voeten komen, maar als broeders in de nood bleven de twee bijelkaar en toen ze, op weg naar de Kol- lumer bossen, zich de weg zagen versperd, kozen ze de richting van Veenklooster. Eindelijk kwamen ze, met de achtervol gers dicht op de hielen, voor de vaart van Dokkum naar Stroo- bos te staan, maar bijna gegre pen besloten ze de vaart in tc duiken en de hele achtervolgen de meute bleef teleurgesteld en hijgend aan de walkant staan: niemand haalde het in z'n hoofd de zwemmers te volgen. Spelleken en Seip kregen nu weer een hele voorsprong en pas in de middag werd er op nieuw een spoor van de vluch tenden ontdekt: de landbouwer Smeding had de mannen zien passeren, schuins over de bouw, en direct daarna zetten een paar jagers, onder wie Melle de Vries, de achtervolging in. Rap haal den ze de vermoeid wordende mannen in, maar toen De Vries Spelleken zou grijpen draaide de Duitser zich vliegensvlug om en tastte in z'n buis, alsof hij een wapen zou trekken. Maar. dat wapen was er niet en met een gaf Spelleken zich gewon nen. De dikke Seip liep nog door en verdween zelfs uit het oog, maar het duurde nu niet lang meer of ook hij werd ontdekt: Melle Boersma uit Buitenpost vond hem in een droge sloot, verstopt onder een laag bladeren In optocht ging het nu naar het logement van Smeding in Veen klooster, waar de succesvolle achtervolgers hun dik verdiende Verder lezen op pa,g. 10 Geketend gingen Spelleken en Seip naar het logement van Smeding Een half uur later waren allen als heren vermomd

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1966 | | pagina 7