F. P OPM A Lzn.
A
HELLEMAzzn
JAN TERPSTRA'S
ALLERLEI
HUIZEN
TE KOOP
BIJ
„Ik sing nooit gesangen"
mompelde Baje Flut
LEEUWARDEN
Exclusieve
verlichting
Rijwiel- en
Bromfietshandel
Opschudding
in de kerk
'T KLEINE KRANTSJE
12
MAKELAARSKANTOOR
Voor de verkoop van uw WOONHUIS - TAXATIES - HYPOTHEKEN - ASSURANTIËN
NIEUWESUD 76
LEEUWARDEN
Pam is het olie-en
benzinemerk van de
SHV
energiegroep
MAKELAARSKANTOOR
Zenuline tabletten - Forte
Homoeopatie VEEMAN
Voor nu en straks: „DE LIJSTERTAX" TELEFOON 22222 *7Tu
i
i
GERARD DOUSTRAAT 59
LEEUWARDEN - TELEF. 29088
RAM
NIEUWEWEG 7-9 TEl. 23117 LEEUWA- :,E'<
PRIJS PER 200 STUKS 4,00
Analyse: met viscum en zincum valeriani-
cum d3
Gebruik: bij erge opwinding of overspan
ning 4-7 x daags 1 tablet opzuigen of met
water innemen.
Verkrijgbaar in de apotheek of rechtstreeks
Heerenwaltje 5, Leeuwarden Tel. 05100—23448
Fabriek: Harlingerweg 29, Franeker, tel. 05170-2987
Filiaal: Noorderhaven 1, Groningen, tel. 05900-32090
il
NAAUW 16 - LEEUWARDEN
We hadden vroeger, zo rond 1910, hier inne stad verscheidene interessante straatfiguren.
Om er een paar te noemen: Jensje Tit, Jan Duum, Jode-betsje, Lieuwekop, Bajuflut en nog
meer. De ouderen onder ons wete disse zich misschien nog wel te herinneren? Met één van
deze typen hef ik eres een voorvalsje beleefd, dat ik jim toch es vertelle wil. En dat was
met Baje Flut. Hoe ze presies heette weet ik niet, maar ik meen dat ze erges oppe Groene-
weg of Nijeburen woonde, 't Was toen al een oud wiefke. Ze liep steevast inne stad met
hur foks-hondsje anne riem en 't stumper was menigmaal het mikpunt van de Luwarder
straatjeugd, deur dat hondsje te pesten. Wie dan het hardste kefte, het hondsje, de straat
jonge of Baje Flut, was dan moeiijk uit te maken
Achteraf gezien minne streken,
maar ja, de jeugd is hard. Tot
hun verdediging kanne je mis
schien aanvoere, dat ze, door
hun jonkheid, de draagwijdte
hunner daden of woorden, niet
overzien kanne, En achteraf sal
ie ze der allemaal wel spiet van
had hewwe (hoop ik). Afijn,
met disse selde Baje Flut hew
ik es een avontuurke beleefd,
dat ik mie nog herinner as de
dag van gister. Daar hoeve jim
nou niks achter te zoeken, want
ik was nog maar een jonkje van
misschien een jaar of acht. En
dit avontuurke gebeurde inne
Westerkerk inne Bagijnestraat.
Op een Sundagmorgen gong ik
met mien moeke, so as gewoon,
naar de kerk. En jim wete wel:
een schoon kielsje an, 'n wit
gestreken kraagje, glimmend ge-
puutste skuunsjes, wat ouwe-
klonje oppe zakdoek, die naar
kamferbalsjes rook en, vansels,
het traditionele pepermunsje
inne mond.
Zo stapten we samen, welge
moed en hand in hand, tempel-
waarts. Inne kerk angekomen,
gong mien moeke natuurlijk zit
ten in één van de vrouwen-ban
ken en, dank zij mien prille
jeugd, smaakte ik het genoegen
en had het voorrecht, tussen de
dames sitte te maggen. Ik schoof
naar het uiterste hoekje van de
vwvwvwwwvwww
/VWWWVWWVWVWM
bank, an het looppad, en had
dus een strategisch plakje inne
men. Ik kon de meensen mooi
ankommen siên, en, as ze in
mien ogen interessant waren,
oek fijn nakieke. Oppe zelfde
hoogte, links van mie, maar met
het looppad er tussen, waren
oek vrouwe-banken en tussen
de dames op die regel, zag ik
Baje Flut zitten. Zij viel my op
deur hur kleine en deur ouder
dom sterk vooroyer gebogen ge
stalte. En omdat zij hier deur
niet vooruit-kieke kon, must ze
of links of rechts zien. En hier-
deur keek ik haar, en keek zij
mij vaak an. Ze knikte mij een
paar keer vriendelijk toe, en van
de weeromstuit, dee ik maar 't
selde.
Intussen was de godsdienstoefe
ning begonnen. Disse oefening
bestaat gewoonlijk uut, zoals
jim wete, een stukje voorleze
deur een meneer, die dan oek
seit, wat je singe mutte, het sin-
gen seis, een meneer die oppe
toönen langs komt met een
ponkje as op een lange stok,
enz. van allemaal van die din
gen, die je, as achtjarig jonkje,
nou helemaal niet angriepe. Én
dus zat ik maar wat rond te
kieken, keek een bits je naar de
open- en dichtgaande monden
van de zingende dames; en keek
so toevallig oek weer eens naar
Baje Flut. En zij keek mien kant
uut. Maar, zij zong niet, net as
ik oek niet. Wel maakte zij wat
bewegingen en grimassen teu
gen mij en lachte zo echt goed
keurend. Ik wist niet wat zij
woude of bedoelde. Op vrijwel
't zelfde moment kwam der tus
sen twee koepletten enige se
conden rust, denkelijk om de
meensen gelegenheid te geven,
wat op adem te kommen. En in
die luttele seconden, terwiel het
orgel zachtkens deurspeulde, ge
beurde hetmet een hoog
snerpend stemke riep ze teugen
mij:„ik sing nooit gien
gesangen, siênZe had
disse woorden zó schel en zó
luud uutkraaid, dat ze inne ver
ste hoeken van de kerk wel te
verstaan waren. Fut was de
plechtige stiltefut was de
rust. Verscheidene meensen,
overal inne kerk, stonnen op
om te kieken, wat daar gebeur
de. Der wudde fluusterd, afkeu
rend mompeld en overal drukte
en geschufel van voeten
een paar heren in lange swarte
jassen, gongen met verstoorde
gezichten naar de plek des on-
heils.... kortom, Rembrandt sir
wel segge „geweldigh gekrak-
lceel". En ouderwets bleef Baje
Flut mij maar plunderend an-
staren; as verwachtte ze van mij
instemming en luide bijval. En
van de weeromstuit meende ik.
dat de meensen naar mij keken
en mij ansagen voor, wat je met
een hoog stadshuuswoord noe-
me, de auctor-intellectualis", de
driefveer, de anstoker van dit
saakje. Ik wü wel onder de bank
krupe van schaamte. „Ik had
nooit naar hun kieke mutten
dat was mien grote fout" dacht
ik. Inmiddels was wel bleken
dat „Baje Flut" de boosdoenster
was. En omdat iedereen wel
wist dat zij niet helemaal „je
dat" was wudde ze oek niet au-
serieu nomen. Zelfs hoorde je
hier en daar al wat onderdrukt
gelach en gegiechel en gegrin
nik, kortom er was een rijpende
hilariteit in aantocht. Ik weet
niet of het juist tied was voor
't volgende koepiet of dat het
kwam deur het juste psycholo
gisch inzicht van de organist,
maar die gooide alle registers
van het orgel open en begon
mie daar een stuk te speulen
van jewelste. De zware klanken
vulden de hele kerk-ruimte en
overspoelden als 't ware alle
rumoer.
De meensen gongen weer zitten
en begonnen met frisse moed
weer aan hun psalmlces.
Of, waren het Gezangen?
K.