IJPE BAUKES DE GRAAF I was de laatste CITAX HUTTIN6 AAN GALG OP WILHELMINAPLEIN gehangene Uitspraken Kantongerecht 'T KLEINE KRANTSJE 4 IrfciiK' vM:' gjypBglM Ook in het zo rustige Harlingen konden vroeger gruwelijke dingen gebeuren TELEFOON 2 3 4 3 4 STANDPLAATS STATION Ook telefonisch te ontbieden voor stads- en buitenritten Aafke, die, om in het onder houd van haar en haar kind te voorzien, voor iemand zakken aardappels bezorgde. Om half zes eindelijk ontmoette hij haar op de hoek van de Voorstraat en de Spekmarkt en hij vroeg bij herhaling „of ze met hem leve wou". Volgens de acte van beschuldi Huidige welvaart weerspie gelt zich ook in de wijze, waarop leerkrachten van Leeuwarder scholen zich naar hun werk begeven: niet meer op de fiets, maar met het autootje. Nog niet iedereen maakt van de automobiel ge bruik, maar velen toch wel. Leerlingen van zekere Mulo- school in Leeuwarden schij nen zich nu over volgende verschijnsel verschrikkelijk te vermaken: sommige leer krachten komen in wagentjes van bescheiden afmetingen en parkeren ze behoedzaam voor de school, sommige leerlingen (jawel, achttien jaar plus rij bewijs!) arriveren met een grote en dure slee en stallen die vol bravour naast de pie tepeuters van de meesters 1. W. S. tot eene geldboete van een gulden of subsidaire gevan genisstraf van een dag, ter zake van het plaatsen van een rak met linnen op de openbare straat te Leeuwarden. 2. P. W., tot eene geldboete van drie gulden of twee dagen, ter zake het zonder bewaking laten staan van een door hem be heerd wordenden wagen met paard aldaar. 3. A. J. T., tot eene geldboete van vijftig cents, of gevangenis straf van een dag, ter zake de straat voor de haar in eigendom toebehorende huizinge niet te hebben gewied. 4. J. W. tot eene geldboete van tien gulden of twee dagen, ter zake het openhouden zijner kroeg in den nacht na het be paalde uur van sluiting aldaar. 5. K. M. tot eene geldboete van drie gulden of twee dagen, ter zake het zich ophouden in eene kroeg in den nacht na het be paalde uur van sluiting aldaar. 6. M. S. tot eene geldboete van een gulden of een dag, terzake het afsteken van vuurwerk (zwermers) op de openbare straat aldaar. 7. P. W. H. tot twee geldboeten, ieder van drie gulden, of gevan genisstraf van een dag voor iedere boete, ter zake met eene tilbury, bespannen met een paard, in vliegende draf te heb ben gereden langs een openbare weg en over eene brug aldaar. 8. J. v. d. G. tot eene geldboete van een gulden of een dag, ter zake het op onbescheidene en hinderlijke wijze opdringen van dienst aan een reiziger aldaar. 9. K. A. tot eene geldbQete van een gulden of een dag, ter zake het werpen van asch en roet op de openbare straat aldaar. 10. W. F. .tot eene geldboete van een gulden of een dag, ter zake het spelen van dobbelsteenen om geld op den openbare straat. Allen verwezen in de kosten. (1871) In een vorig „Klein Krantsje" werd in 't kort gerept over een zekere IJpe Baukes de Graaf, die de twijfelachtige eer genoot, de laatst gehangene te zijn ge weest binnen de Luwarder stads grachten. Dit kleine berichtje bracht mij er toe eens te gaan sneupen en ouwe papieren, om wat meer over hem te weten te komen. Ik vroeg me af: wie en wat was dat voor een type, deze IJ. B. de Graaf? Welnu, hij werd in 1813 te Workum geboren, vestigde zich naderhand te Har lingen en is, min of meer ontij dig en zonder z'n volledige in stemming, op 23 maart i860 te Luwadden overleden. En wat was IJpe Baukes? Nou, als u het mij vraagt, niet zo'n voorname... De Harlingers zelf zouden niet anders kunnen zeggen dan „een min apparaat", 't Begon eigen lijk al op z'n 18-jarige leeftijd, want op 2 juni 1831 werd hij door het Hof van Assises, Prov. Friesland, veroordeeld tot twee jaar tuchthuis, wegens diefstal onder verzwarende omstandig heden. En misschien zou alles nog wel goed gekomen zijn, wanneer hij direct onder de hoede en bescherming van de Reklassering was gesteld. Maar deze nuttige instelling dateert van veel later en daardoor kwam IJpe vrij, met de reputa tie: „hij het sitten." En dat be tekende dat beste, brave en ge zapige burgers aan wie niets ten laste kon worden gelegd hem met de nek niet wouden aan zien. Zou dit misschien tot ge volg hebben gehad, dat hij voor de tweede keer 'n scheve schaats reed Hoe 't ook zij, op 24 febr. 1835 werd hij wederom veroor deeld. Nu tot 7 jaar tuchthuis, plus geseling met de strop om de nek en as „toetje" het brand merk T. P. Toch prettig Wat deze letters T. P. beteke nen, kon ik niet achterhalen. „Toch prettig" zal het denke lijk niet zijn geweest. Op de 31e januari 1843 bleek, dat hij nog maals z'n boekje te buiten was gegaan. Beloning: 8 jaar tucht huis, geseling met strop om de nek, brandmerk. Ja, onze voor ouders wisten van aanpakken. Daar kon IJpe over meepraten. Op 4 april 1854 stond hij al weer voor de rechters en nu werden z'n wandaden gehono reerd met 5 jaar tuchthuis, plus geseling en wéér dat brand merk. 't Schijnt, dat men aan zulke dingen ook wel weer wende. 't Was nog ver vóór de arbei dersbeweging, maar toch bete kende de ie mei 1859 voor IJpe, de dag van de bevrijding. Hij haastte zich de trekschuit te halen, die hem naar Harlingen zou terugbrengen. Hier aange komen zocht hij z'n geliefde op, Aafke Monsma, met wie hij vroeger herhaalde keren had samengeleefd (huize, hokke, wat segge ze oek weer in Luwad den?) en bij wie hij twee kinde ren had. Maar Aafke was hele maal niet enthousiast bij z'n terugkeer, toen bleek, dat IJpe opnieuw met haar wou aanpap pen. Zij had hier niet veel puf in en ze zei hen dat ook rond uit. IJpe zeurde, hield aan, werd lastig en dreigde tenslotte. En toen Afke op de ie september antwoordde, naar de politie te zullen gaan, wanneer hij niet ophoepelde, was de schuit aan. De „ouwe IJpe" kwam weer bo ven en hij besloot „Aafke zal sterve." Des vrijdagsavonds ging hij naar de tuintjes bij de Kerk poort en begon op zandsteen z'n mes te sliepen. Tot meer dere zekerheid sleep hij 't mes aan beide kanten. Des zaterdags morgens om half vijf al, ging hij z'n woning uit, op zoek naar ging, moet Aafke tegen IJpe hebben gezegd: „gij - zult - uw - handen - wel - van - mijn - lijf - houden." Het wil mij persoon lijk niet aan, dat Aafke zulke deftige, ambtelijke en nogal ge kuiste woorden bezigde. Ik neig meer naar de veronderstelling, dat, deze zin een vrije vertaling is uit het zuivere Harlingers; en dat, gezien milieu, Aafke's maatschappelijke status en plaats van handeling, de oor spronkelijke tekst ongeveer luid de: „dou suust wel met dien poaten van mien donder afblie- ve, ouwe zeun." Of misschien nog iets platter. Maar ik erken, ik kan me vergissen. Waarop IJpe repliceerde: „dat suust stou straks wel siên." Het mes brandde hem in de zak, maar voorlopig zag hij geen kans z'n snode plan te volvoeren. Pas toen hij haar weer een zak aard appelen zag wegbrengen, wacht te hij haar op, op de Schritsen bij de Spekmarktsbrug en zei voor 't laatst: „....Aafke beraadt je. „Nee bitste Aaf ke en velde haar vonnis. Het mes flitste uit de broekzak van IJpe en met dit extra scherp ge slepen voorwerp gaf hij haar enkele diepe steken. Aafke viel hij, dat het alsnog in z'n be doeling lag, ook het kind van Aafke (en dus zijn eigen kind) te vermoorden om daarna de hand aan zichzelf te slaan. Nu, over dat laatste hoefde IJpe zich geen zorgen te maken. In Lu- wadden zouden t.z.t. wel enkele hulpvaardige lieden zijn die hem hierbij gaarne enige hulp en bijstand wilden verlenen en tevens garant stonden voor een vlotte en coulante afwikkeling. IJpe heeft naderhand dan ook niet gereclameerd. Doodstraf. De „moordzaak Aafke Monsma" kwam 1 november voor en al op zaterdag 12 november 1859 werd vonnis gewezen. De ver dediger mr. I. Telling, leverde felle debatten met de Openbaar Aanklager, maar kon niet ver hinderen dat IJpe Baukes gecondemmeerd tot de straffe des doods". En „om te worden gehangen tot de dood er op volgt." Fatale dag Toen de fatale dag voor hem aanbrak, stond het met zwart omfloerste schavot opgesteld op op haar knieën. En in deze knielende houding stak hij nog herhaalde malen toe. Koelbloe dig veegde hij na deze daad het bebloede mes af aan z'n broek en, af en toe nog omziende, ver dween hij uit de stad. „Oh. gilde Aafke „ik loof dat ik bloéd." Oh, mien arm kien"! Hevig bloedend Omstanders schoten toe en droegen de hevig bloedende vrouw een pakhuis binnen. De in allerijl ontboden dokter An- singh moest bij zijn komst con stateren dat ze door bloedver lies en een zevental messteken reeds was overleden. Intussen had meneer IJpe Baukes de Graaf de stad door de Kerkpoort ver laten, maar even later kwam hij bij de Zuidpoort weer binnen, waar hij, ik meen door politie agent van der Meulen, werd ge arresteerd. Voor de Commissaris van Politie gebracht, verklaarde 't Zaailand, vóór het Paleis van Justitie. Om 12 uur beklom IJpe, vergezeld door een R. K. geestelijke en op de voet ge volgd door de twee al eerder genoemde hulpvaardige heren, de trappen van het Schavot. Weinige minuten later kon de ambtenaar van de Burgerlijke Stand te Harlingen noteren, dat het Harlinger inwonertal met tenminste één was verminderd. En de duizendkoppige op het Zaailand verenigde menigte, de toen aanwezige boeren, burgers en buitenlui, zullen niet hebben gedacht dat zij op dit ogenbhk een historisch moment mee maakten. Want op deze 23e maart i860, des vrijdagsmiddags te twaalf uur of daaromtrent, stierf IJpe Baukes de Graaf uit Harlingen als laatste op 't schavot op Frieslands bodem. K. GRAFMONUMENTEN SCHOORSTEENMANTELS DC FWUCJtt SMiNMOVWKRW SINDS 1930 TELEFOON 30180 - 29278 - 27866 - 28286

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1966 | | pagina 4