Kinderspelen 'T KLEINE KRANTSJE 4 STELTLOPEN CENT GOOIE GENIETEN ZANDKAPPERTJE SPELEN BAL LIEDJES HERDER, HERDER BLAUW LAKENTSJE TOUWSPRINGEN Uit spuit, spring er dan maar uit Zo lang tot je af was. Alleen In Den Haag daar woont Sophie (dubbele) Is getrouwd met Willem drie Willem drie gaf haar een zoen, Daar was 't Sophietje om te doen Harriet, Harriët, heb je de kof fie opgezet (dubbele) Harriët is weggelopen (idem) Wie zal dan de koffie koken (idem) Ik niet, jij niet, dan de hele we reld niet. (De laatste zin hele maal de dubbele). Dan om een blok, Werda, goed volk. Dat was nogal wild, de knopen sprongen soms van de schorten af. Wij liepen meestal in bet kielzog van de grotere jongens, dan kwamen we er ge makkelijker doorheen, tot ook wij het loodje moesten leggen. Steltlopen deden we, soms met de stelt proberen een ander er af te krijgen. Verlos, knikkeren, hoepelen, hinkelen zowel in een cirkel als 3X1 1X2— IXI 1X2; met een blokje hout in een vak gooien, dan mocht je daar niet inkomen. In de spiraal werd de naam gezet in een hok en dan moest je daar overheen springen, 'k Hoop dat u er wat aan heeft, er is nog wel meer, maar zo kan het wel. 'k Ben even in gedach ten mijn jeugd langs gegaan en heb er van genoten. Leeuwarden J. W. ENSINGH-BOONSTRA heid of minder routine, dat de top kwam te draaien „op sien kop", n.l. de ijzeren pen boven. Dat heette dan: „hoeroppediek". Ter verduidelijking: de lezer(es) gelieve deze twaalf letters in drie gelijke parten te verdelen en dan ook nog niet al te letterlijk te nemen. Wij als jongens wisten natuur lijk helemaal niet wat we uit riepen, maar als de top „hoer oppediek" was, mocht men deze weggraaien en als 't ware „ver beurdverklaren". miji jftaqe,.... Een jongen er mee weg naar huis hollende. De eigenaar er achter aan en zijn beklag doen bij de moeke van die jongen: „Buu- frouw, Gerrit het mien top". Moeke: „Gerrit, overgeve die top". Gerrit: ,,'t Was hoeroppe diek". Moeke weer: „Kan mie niks skele, overgeve". Suks kon voorvalle' en is oek wel gebeurd. Leeuwarden S. K. KAL VERBOER Het spel werd meestal met twee of drie jongens gespeeld. De eerste gooide zijn cent voor zich uit op harde, vastgelopen grond. Nummer twee moest vervolgens proberen zijn cent zo dicht bij de eerste te gooien, dat hij van jongens te spelen, maar ieder moest wel drie of vier centen bezitten. Men trok een streep in het zand, waarop in het midden een hoed of pet werd gelegd. Het was nu de bedoeling de cent van een afgesproken afstand zo dicht mogelijk bij de streep te gooien. Wie het dichtst bij de streep gooide kreeg de overige gegooide centen, die vóór de streep lagen. Gooide men in de hoed, dan waren alle centen voor die werper. P.S. Het was verboden door de politie. Leeuwarden D. v. d. HEIDE Nog altijd geniet ik van 't Klei ne Krantsje. Niet alleen om de lectuur maar ook door die mooie foto's, welke mij altijd weer her inneringen oproepen uit mijn Leeuwarder tijd. Vooral als zij betrekking hebben op dat oude Vliet. In het nummer van 15 juni stond er weer een, waar ik lange tijd naar heb gekeken. Maar mijn herinneringen aan dat stuk oud Leeuwarden gaan nog iets verder terug. Toen stonden er nog geen hui zen tussen de fabriek van Van der Mey en de woning van Ap peldoorn. In dat stukje weg la gen toen nog twee z.g. til-barten. En vlak bij die fabriek en de andere vlak naast het huis van Appeldoorn. Zij lagen over twee sloten, die het land in gingen (richting Zwarte Weg) en uit mondden in het Vliet. Een situ atie dus, ouder dan die op de Lezers klommen in de pen H. VOORDEWIND kan geboortestad niet ver geten AA/WVA/WWWWWWV boerderij van Bearda. Maar op die plaats, woonde geen Bearda. Hoe die bewoner wel heette, weet ik niet. Bij ons jongens stond hij bekend als de plaats van Feitz. Dat was een wolhan delaar op het Vliet. Het was maar een „behendig spultsje" en ook niet zo goed onderhouden. Hij bezat nog zo'n exemplaar. Ook wit geverfd en dat heeft nog vele jaren bestaan, n.l. vlak bij de toenmalige 2e Kanaals- brug, enkele meters van de weg, die langs het kanaal liep: rich ting Schilkampen. Op de zij gevel heeft nog lang een ge ëmailleerd straatbord gestaan. (Emmakade N.Z.). De situatie is daar natuurlijk totaal veranderd. Maar nu over de boer Bearda. Die woonde ook op een boere- plaats (niet het eigendom van Feitz) en wij noemden het ook altijd de plaats van Bearda. Hij stond niet ver van de oude weg van Achter de Hoven, vlak bij de spoorwegovergang. En dan links. Er waren twee jongens; een van mijn leeftijd en de an dere een paar jaar ouder. De jongste was lang mijn speelka meraad. Toen hun vader stierf, heeft de weduwe nog enkele ja ren het bedrijf voortgezet. Maar daarna is de familie uit mijn gezichtskring verdwenen. En ook die oude plaats werd al lang geleden gesloopt. Dus met die naam Bearda is de schrijver in de war. Amsterdam H. VOORDEWIND Een paar oude spelletjes: Een paar oude spelletjes: Een mes leggen op de platte hand (binnenkant), in de hoogte wer pen, dan moest het mes met de punt in de modder staan blijven. Het kon gespeeld worden door 3 of 4 personen, diegene die het verloor, moest iets uitvoeren. Lepel, schaar of zakmes, ge speeld door 3 personen. De voorste staat rechtop, daar achter de tweede, doch voorover gebo gen. Er zit een op zijn rug en roept: lepel, schaar of zakmes. De voorste moet zo lang staan tot hij het raadt. Dat zit zo: degene die op zijn rug zit, werkt met zijn handen. Lepel is de hand gebogen open, schaar is: 2 vingers kruislings over elkaar; zakmes, de gehele hand in mes vorm hóuden. Leeuwarden. L. Aan uw verzoek om enkele spelletjes en liedjes uit onze kinderjaren op te schrijven, vol doe ik met genoegen. Ik woonde in het centrum en daar had je op het Hofplein en Eewal prach tig de gelegenheid om te spelen, bijna nog geen auto's. We speel den daar Overzetterke. Aan de ene kant kinderen met een her der en aan de andere kant de wolf. Dan begon de wolf te roe pen: Herder, herder laat je schaapkes gaan. H.: Ik durf niet. (met een lange uithaal op durf) W.: Waarom niet. H.: Om de ruige, ruige wolf niet (uithaal op wolf). W.De ruige, ruige wolf zit tus sen twee knieptangen en de maneschijn. H.: Vort schaapkes. Dan vloog de schare over en kwam de wolf in actie om er een te vangen. Dan het spelletje: blauw laken- tsje. Daarbij moesten de kinde ren tegen de muur staan, er was een verkoopster en een klant. Kwam de klant binnen. Wat blieft u. Hebt u ook een Jblauw lakentsje Jawel, zoek maar uit. Dan snuffelde je aan alle kin deren tot je keuze gemaakt was en zei: deze maar. Goed dan haal ik even mien ellestok. On dertussen ging je er met je keu ze vandoor en bracht ze om een hoekje. Juffr.Waar is mien blauw lakentsje O, daar is dat meens met vandeur. Dan kwam je weer terug, de klant dan, krom lopen, stem veranderen, rare gezichten trekken. Dat duurde tot alle blauwe laketsjes weggevoerd waren. Wat er later mee gebeurde weet ik niet meer. Bokspringen tegen een muur: bok, bok hoeveel horens op je kop. Niet geraden, er achter staan, 't was soms een hele rij. Pompen met kersepitten op een stoeprand. Nog een paar bal liedjes: Kaatse bal ik hein je al In een hand, in de andere hand In beide handen Van rolledebol van keerom. Moeder Katrijn Zat achter 't gordijn. Wat deed ze daar, Ze kamde haar haar, ze waste haar handen, haar mond en haar tanden. Ze droogt ze weer af. ze zet ze in haar zij Ze knielt er bij. Ze staat weer op, Zo'n grote pop. Van porselein, Die is zo fijn Van één twee drie. Dan werden onder het kaatsen de handelingen verricht die in het liedje werden gezongen. Een paar liedjes voor touwsprin- gen: In de bocht. In spin, spring er dan maar in, Een oude foto van de Potmarge, waar Hendrik Voordewind en vele andere jonge Liwadders heerlijke jeugdjaren doorbracht. Bij het zet-toppen werd de top beneden vanaf de ijzeren punt naar boven opgewonden en daarna van je af gegooid. Nor maal moest ze dan draaien op die ijzeren punt. 't Kon gebeuren, door onhandig fPANJAARDSLAAN 1*2 - LH!UWAKDEN -TELEF. 05100-20042 af de plaats waar zijn cent lag de eerste met uitgestrekte arm, tussen duim en wijsvinger kon pakken. Lukte dit, dan was de cent van nummer 1 voor hem. Lukte het niet dan was nummer drie-aan de beurt om zijn cent zo dicht mogelijk bij de eerste te gooien. Had hij geluk, dan waren beide andere centen voor hem. Faalde ook nummer drie, dan was de eerste man weer aan de beurt vanaf de plaats waar zijn cent was neergekomen. Het was dan niet zo moeilijk meer omdat de andere twee centen in de buurt lagen. Dit was een spel om met meer foto zijn aangegeven. De molen was toen het eigen dom van Ypma. De naam Van Hulst is mij niet bekend. Maar nog eens: het is een prachtfoto. In het nummer 44 stond een stukje, dat ik al met heel veel belangstelling las. Het verhaal speelt op een gedeelte, waar ik al buitengewoon prettig mijn jeugd doorbracht, n.l. de Pot marge (niet Potmarke) en omge ving. De schrijver is van mijn jaren en het zou mij niet ver wonderen, of ik hem heb ge kend. Ik zou wel eens zijn adres willen weten en dan eens nader contact met hem opnemen. Hij noemt in zijn stukje de

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1966 | | pagina 4