HUTTIN6 Zo'n goede vijftig jaar geleden bood de Friese hoofdstad heel weinig andere gelegenheid voor ontspanning in de vrije natuur dan het huren van een bootje van de een of andere verhuurinrichting. Men was in de omtrek al heel gauw uitgewandeld tussen de weilanden en fietsen waren toen nog zo goed als onbekend, in ieder geval veel te duur voor de grote massa, zodat er tenslotte al niet veel anders overbleef dan een tochtje op het water, met of zonder hengelgerei. Met de kleinere bootjes ging het naar Kurkemeer of Grote Wielen, met de grotere in de richting Wartena of Grouw. De meeste Leeuwarder aristo craten en ook vele gezeten mid denstanders hielden er eigen schep enop na, prachtige, goed onderhouden boeiers, jachten of tjotters, met eigen bevaren per soneel. Maar de rest was op de huurspulletjes aangewezen en die waren in allerlei soorten en afmetingen te krijgen. Eén der bekendste verhuurders destijds was Appeldoorn met zijn tjotters en schouwen. Maar hier behoefde ik niet aan te ko men. In de eerste plaats was de huur daar voor mij veel te hoog, een gulden of één gulden vijftig voor een middag, maar dit goed onderhouden materiaal werd ook niet aan iedereen toevertrouwd en zeker niet aan jongens nog in de korte broek. Ik was dus op een goedkoper adres aange wezen en dat was bij Markus, een oude visserman, eigenaar en verhuurder van een aantal vreemdsoortige pieremagoggels, bekend onder de naam van „punters van Markusaal". Van deze vloot werd niet alleen door volwassenen, minder kapitaal krachtige natuurliefhebbers ge bruik gemaakt, maar vooral dooi de jongere generatie. Want die had in die jaren totaal geen ge legenheid, zich buitenshuis uit te leven. Nooit was er een stuk grond, om een of andere tak van sport te beoefenen, voor de jeugd beschikbaar. En lag er toe vallig soms een terreintje ergens een poosje braak, dan duurde het niet lang, of men zag de kinderen zich daar vermaken. Grinnige Boeren Maar kort duurde in de regel die pret, want aldra werden zij door „rechthebbenden" er weer vandaan gejaagd. Van een ge legenheid om te zwemmen was al evenmin sprake en zij, die het waagden, zich ergens aan de buitenkant van de stad daarin te oefenen en dan in de regel wel gedwongen waren, eerst over een stuk weiland te lopen, zagen zich ook al heel gauw nagezet door grimmige boeren of politiemannen. Het was eenvoudig ontstellend, hoe men in die jaren van over heidswege tekort schoot in het geven van gelegenheid tot ont spanning in de buitenlucht aan de jeugd. Geen wonder dan ook, dat van die „punters van Mar kusaal" een tamelijk druk ge bruik werd gemaakt. Wel kostte dat geld, een dubbeltje of vijf tien cent voor een middag, maar dat werd in de regel over drie of vier man omgeslagen. En dus was dat voor een enkele keer nog wel eens te doen. Onder maakt, want er kon met die punters niet alleen geroeid, maar ook gezeild worden. Zij waren namelijk uitgerust met een stel, in de regel niet bij elkaar pas sende, riemen, en met een roer peur en „totebel" (kruisnet) op kwam ik aan de weet, dat zijn jacht naar aal. Maar tenslotte vrouw Aal heette en dat die „firmanaam" een samenvoegsel was van de beide namen der echtgenoten. Want Aal bemoei de zich hoofdzakelijk met de verhuurderij en was dan ook bij de klanten meer bekend dan haar man. En dat werk was bij haar in goede handen, want zij liet zich door niemand op de hak nemen. Het exploiteren van zo'n bouw vallig zootje huurbootjes was in Al enkele malen is er in 't Kleine Krantsje terloops gesproken over de vroeger zo be faamde verhuurinrichting van (vaak gammele) roeibootjes van Markus Aal aan het Noord- vliet. Het doet ons nu veel genoegen voor de lezers een foto van Markus Aal te kunnen afdrukken: we zien hier het populaire echtpaar op oudere leeftijd in z'n huis aan het Vliet gefotografeerd. Bovendien nemen we graag een verhaal over Markus Aal van onze oud stadgenoot en oud Amsterdams Commissarisvan Politie Hendrik Voordewind over uit diens in 1951 verschenen boek „Voor de wind". Als zoveel oudere Liwadders bewaart ook de heer Voordewind onvergetelijke herinneringen aan de bootjes van Markus Aal zijn klanten was het contingent schooljongens dus heel groot en ook ik heb met een paar vriend jes daar een tijd toe behoord. Zoals gezegd: de huurprijs was niet hoog, maar het materiaal was er dan ook naar. Toch werd er tamelijk veel gebruik van ge- 'VWUVWWVWVWWWWWVWWVWWWWWW* GRAFMONUMENTEN SCHOORSTEENMANTELS Di Fftüscm SV8SHMOUW6RU SINDS 1930 TELEFOON 30180 - 29278 - 27866 - 28286 en een paar zwaarden, terwijl de tuigage bestond uit een op gelapt sprietzeil, met soms zelfs een fok. Bovendien behoorde er steeds een flink hoosvat of ten minste een bus of iets van dien aard tot de inventaris, om de zaak onderweg drijvende te kun nen houden. Bij toerbeurt wa ren de passagiers dan ook ver plicht tijdens de reis het over tollige water over boord te zet ten. Maar al was dus alles even gammel, de „punters van Mar kusaal" waren vooral bij de jon geren in trek. Het heeft lang geduurd, voor ik begreep, waar de naam „Mar kusaal" eigenlijk vandaan kwam. Aalvisser Aanvankelijk dacht ik, dat die verband hield met het eigenlijke beroep van Markus, die men in de omgeving van Leeuwarden steeds bezig kon zien met zijn de praktijk namelijk nog zo een voudig niet. Voortdurend waren er moeilijkheden, als het ge huurde in beschadigde toestand terug gebracht werd. De onfor tuinlijke huurders beweerden in de regel dan wel, dat de opge lopen averij enkel en alleen of althans hoofdzakelijk het gevolg was geweest van de verregaande staat van verwaarlozing van het materiaal en probeerden op die manier geheel of gedeeltelijk aan de verplichting tot betaling van de aangerichte schade te ontkomen, maar dat zat hun ge woonlijk niet glad. Want ook al hadden zij in vele gevallen gelijk in hun verweer, Aal hield met vele en krachtige woorden vol, dat alleen de on deskundige manier van varen der huurders de oorzaak was ge weest van de gemaakte brokken. En gewoonlijk trok zij aan het langste eind en kreeg de ver- Aal aan, „een goeding, die zij zelf vaststelde, uitbetaald. Zij was dus tegenover de clientèle niet wat je noemt „soepel". Pingelen De meeste huurders hadden dan ook liever met Markus zelf te doen. Ook ik. In de eerste plaats viel met hem nog wel eens over de prijs te pingelen. Vroeg hij vijftien cent, dan slaagden mijn vriendjes en ik er dikwijls in, met een dubbeltje klaar te ko men. En als wij weer terug wa ren, keek hij ook niet zo nauw, ook al misschien omdat zijn ge zichtsvermogen niet zo best meer was. En daar profiteerden wij de nodige keren van. Want ook wij brachten het spul wel eens kapot terug, maar wisten gewoonlijk wel op handige wijze de gebroken onderdelen te ca moufleren. En nam Markus dan de zaak in ontvangst, dan kwa men wij er gewoonlijk wel ver der zonder kleerscheuren af. Maar o wee, als Aal „de dienst" had. Dan waren wij nog niet gelukkig. Zij onderwierp alles aan een nauwkeurig onderzoek en had in een oogwenk ont dekt, wat er mankeerde of een knauw had gehad. Zo herinner ik mij, dat wij eens met een gebroken mast terug kwamen. Oude breuk Onder het zeilen had dat half verrotte ding het zo maar bege ven en duidelijk was te zien, dat er al een oude breuk in ge zeten had. Maar wij begrepen heel goed, dat wij het met dat argument bij Aal niet ver zou den brengen en vonden het dus beter, de opgelopen schade voor haar verborgen te houden. De beide stukken werden dus netjes in eikaars verlengde gelegd en daarna in het zeil gerold, waar na de hele zaak plat op de bo dem van het bootje gedepo neerd werd. En niemand zou zeggen, dat die aldus ingepakte mast uit twee stukken bestond. De boel vernielen Maar Aal zag het wel. Want nauwelijks waren wij voor de wal, of zij had al in de gaten, dat het topje, dat aan de boven kant uit het opgerolde zeil stak, in een enigszins andere richting wees dan het ondereinde. Er mankeerde wel niet veel aan, maar toch genoeg, om haar arg-

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1966 | | pagina 6