HUTTIN6 De pliesje van VOETBALGLORIE UIT HET VERLEDEN voor 40 jaar 9 'T KLEINE KRANTSJE Gemoedelijke boel De meesten binne nou weer tuus, Van fut weest, of van uut van hu us. De „knientsjedagen" bin voorbij, Ut is gebeurd, met „frank en vrij Met lek're hapkes - elk wat wils - En nou en dan een kleintsje pils. Met fijn te strunen langs ut strand Met 't hengeltsje an de waterkant. Met bootsjevaren langs de Rijn, Of met de bus, of luukse trein, Sun „soek maar uut trip" uut de krant, Naar 't verre, lokkend butenland. Met naar Terhorne, of naar Grouw, Naar Mokum, met of zonder vrouw Met tuus te blieven - 't kost gien spruut - En slaap je veertien dagen uut. So socht un elk weer sien vertier, Naar heeldicht bij, en ver van hier. Maar seg nou self, voor je gerak: Is tuus toch wel utbeste plak. Nou is ut weer - toch gien beswaar - Sun vieftig wekenKarren maar, Van pak weer an, en doen je plicht, So moogluk met een blied gesicht. FRISIA VERSLAAT AJAX MET 2-0 De politie van een ruime veertig jaar geleden - wat een hemels breed verschil met de politie van nu Als toen een jonge man bij de politie in dienst trad, dan kwam hij vier weken in de leer bij een oudere ervaren collega. De stad was toen verdeeld in 12 te besurveileren wijken, welke wijken te voet werden afgelegd. Men moest dus die posten leren met alles wat daarin voor de politie van belang was. Zo werd de jonge recruut gewe zen op de xe-, de 2e en 3e rangs hotels, de koffiehuizen en de volkslogementen. Voorts op de belangrijkste gebouwen, gemeen te- en rijksinstellingen, de woon huizen en de personen van de Rechterlijke macht. Het was in de tijd dat Mr. van Kinsbergen als kantonrechter fungeerde, later opgevolgd door de bij de oudere generatie wel bekende Mr. Tijsma, een Leeu warder boerenzoon afkomstig van de grote boerderij aan het Kalverdijkje, dicht bij de oude schietbaan van het garnizoen. Ook de huizen van vermaak, vooral voorkomende in de om geving van de Boterhoek en Weerklank - nu de zeehelden buurt - stonden op het lesroos ter van de jonge politieman. Het was van belang dat hij de lichte vrouwtjes kende en de heren die daarvan profijt trok ken. Gemoedelijk Het was toen echt nog een ge moedelijke boel, de politie kon over het algemeen goed over weg met het publiek. Verkeer was er slechts weinig op de weg en de verkeersbrigade bestond toen uit zegge en schrijve één man. Het was de heer S. Oos- terloo, die dienst deed als ver keersagent, motorpolitie en par ticulier chauffeur van Commis saris Wesser. Toen kon het ge beuren, dat de bestuurder van een rijwiel of een handkar, die links van de weg reed of liep - als hij op zijn fout werd gewe zen - zich verontschuldigde met te zeggen: „ja, maar ik mut dat uut Het kranige elftal van Frisia, dat zo verrassend van landskampioen Ajax won. We gaan van links naar rechts: Lammert Steinvoorte, Piet Stedehouder, felle Wassenaar, Alfred Eerligh, Hylke Dijkstra, Lo Geveke, Cees Prins, ]o Gerritsen, Tjeerd Geveke, Ype van der Zee en Okke Jaarsma. Dat Ajax ook in de glorieperio de van de jaren dertig wel eens een wedstrijd verloor, is niet verwonderlijk. Wat echter wel verwondering wekt, is, dat dit nu net in de bekerwedstrijd te gen Frisia ook het geval is ge weest. Immers: in de noorde lijke eerste klasse stond Frisia met drie punten uit dertien wedstrijden onderaan de rang lijst, terwijl in de eerste klasse west Ajax zijn partijtje volop meeblies. Daar kwam nog bij, dat Ajax in het voorjaar van 1934, na felle strijd met KFC, de landstitel in de wacht had we ten te slepen. Toen deze twee ploegen dan ook voor een wed strijd in de bekercompetitie te gen elkaar moesten spelen, was de algemene verwachting, dat, ook al speelde Frisia op eigen terrein, Ajax een grote overwin ning zou weten te behalen. Hoe heel anders is het nu op tweede kerstdag 1934 echter af gelopen Frisia won namelijk met twee-nul. Hoe kwam het nu dat Ajax verslagen werd Natuurlijk, Frisia speelde goed en enthousiast, maar ook zo had men de Friezen niet veel kans gegeven. Nee, de reden van Ajax' verlies lag op een ander terrein. De Ajaxieden hadden namelijk gemeend een soort tweede elftal in het veld te kunnen sturen. Doordat Ajax zijn hoofdploeg dus niet binnen de lijnen stuurde, zag het publiek een aantal beroemde spelers uit die dagen niet in actie. Zo kon men bijvoorbeeld het keepen van de Ajax-goalie Keizer, die in het voorjaar van 1934 het Neder landse doel in de wedstrijden tegen België en Frankrijk ver dedigde, niet bewonderen. Ook rechtsback Van Diepenbeek, die verschillende wedstrijden in het Nederlands elftal gespeeld had en nog spelen zou, verscheen niet op het toneel. Verder kreeg men de vaste spil van het Ne derlands elftal uit die dagen, Andriesen, niet te zien, evenmin als midvoor Van Reenen, die in 1932 en 1933 enige malen als aanvalsleider van het Oranje team had gefungeerd, maar daar in niet was gehandhaafd omdat hij zijn bijnaam „Goaltjes-Piet" hier niet waar had kunnen ma ken. In het elftal dat nu de kleuren van Ajax verdedigde, zat echter wel een toekomstige internatio naal, namelijk linksback Blom- vliet, die in 1939 in het Neder lands elftal zou debuteren, en daarin enkele wedstrijden heeft gespeeld. Ook rechtsbuiten Fischer zou later een vaste keus van Ajax' eerste worden; hij heeft o.a. met Ajax in de strijd om het landskampioenschap te gen Heerenveen gespeeld. Twee-nul werd het dus, in een wedstrijd, waarin het spelpeil door het harde veld niet tot gro te hoogte kon stijgen, maar die de toeschouwers toch boeide. Ajax was meestal iets sterker, maar men schoot veel te weinig en dat was een kolfje naar de hand van de Frisia-verdediging, met rechtsback Lammert Stein voorte aan het hoofd. Zelfs uit een strafschop kon Ajax niet scoren: doelman Stedehouder keerde het schot dat Ajax-links- binnen Oudendijk vanaf de wit te stip loste. Frisia deed het wat dit betreft beter: Wassenaar vóór en Gerritsen na rust (uit een vrije schop) schoten raak. Het had ook wel drie-nul voor Frisia kunnen worden, want v.d. Zee schoot nog een keer tegen de paal. Al met al werd het een bewijs, dat Ajax ook in de „oude tijd" niet onverslaanbaar was, even min als de rood-witten het in hun tegenwoordige glansperiode zijn. Albert H. Schootstra AMSTERDAMMERS VERGISTEN ZICH JAMMERLIJK ,Sjoch", zegt hij tegen het oude vrouwtje, „dêr stiet jou man". Het oude wijfje ziet in de aan gegeven richting en zegt dan: „ja, plysje hat gelyk, dêr stiet er". Als zij zich in de aangege ven richting verwijdert mompelt zij goed verstaanbaar: „dy plys- jes witte ek alles". Het kon ook gebeuren, dat een oud manntje en vrouwtje op hun dooie gemak liepen in de richting van het station, om na een bezoek aan de stad per trein huiswaarts te keren. Het kon toen gebeuren, dat het oude vrouwtje gekleed in de degelijke kleedij van toen, met zware donkere rokken tot op de grond hangende, vlak voor het station en midden op de dag en midden op de weg eventjes neer hurkte en toen haar weg ver volgde, gewoon als hoorde het zo. Och, het plasje dat daar op de straatstenen achterbleef, dat droogde wel spoedig weer op. Ja, niettegenstaande het feit, dat de politieman van toen, dat wil zeggen de mensen van de straat- politie, iedere dag zo'n 20 km liepen, was het goed dienen bij de politie. Zoals gezegd, de ver houding tot de burgerij was uit stekend en het nozem- en bro- zemtijdperk was nog niet aan gebroken. Het was ook in de tijd, dat bij een brandmelding een paar op mst zijnde politiemannen met een handkarretje met het op- zetstuk voor de waterleiding en de nodige slangen naar de brand werd gestuurd. (Kom nu, na een veertig jaar. De brandweer met haar hypermodern materiaal, al les gemotoriseerd.) Later werd het karretje vervangen door een driewielige bakfiets. Dat was al een hele verbetering, men hoef de nu niet meer achter de kar te duwen en te hollen zo, dat wanneer men bij de brand aan kwam men eigenlijk te moe was om met het blussen te begin nen Vier weken Vier weken duurde de oplei- ding van de jonge politieman, dan werd hij geacht klaar te zijn voor zijn taak en ging hij als zelfstandig politieman de straat op. Nu wordt de jonge politieman degelijk op zijn taak voorbereid met een degelijke op leiding in wetskennis, sport enz. Toen kon het ook gebeuren, dat een oud vrouwtje op de Nieu- westad aan de daar surveilleren de agent de vraag stelde: „hat pliesje myn man ek sjoen Ik bin him hjirre krektsa op de Nijstêd kwyt rekke". Als die politieman dan even om zich heen kijkt, ziet hij op een af stand een oud mannetje, het echte type van de buitenman voor een winkeletalage staan. GRAFMONUMENTEN SCHOORSTEENMANTELS DC FWCSCHC SVCtNttOUWCRU SINDS 1930 TELEFOON 30180 - 29278 - 27866 - 28286

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1966 | | pagina 9