OP LOTTERSDAG WAS LEEUWARDEN UIT Z N DOEN HUTTIN6 VOOR c ct' jytEW VÉRftnopto MP Herbergen deden altijd goeie zakenj 'T KLEINE KRANTSJE 10 H5 C_auB E?Ck, Zo men ons op school leerde is de „conscriptie" de verplichte loting om tijdelijk in het leger te dienen, een invoering van Napoleon, die wel jonge man nen voor z'n legerschare kon gebruiken. Ging dan misschien wel de vrijwillige dienstneming in zijn eigen land, Frankrijk, naar wens, minder vlot liep dat in de Europese gebiedsdelen die de Fransen hadden bezet. Behalve soldaten had Napoleon ook geld nodig. Ook om hier aan te komen wist hij raad. Een door het lot aangewezen dienst plichtige kon een „remplacant" kopen, een plaatsvervanger in de krijgsdienst. Deze regeling is ook in Nederland in gebruik geweest. Dit „remplacant"-geld kwam ten dele aan de staat en aan hem die de wapenrok van een ander had overgenomen. Dat de beter gesitueerden hier van veel gebruik maakten laat zich begrijpen. De jongens, die veel van een pretje hielden, gin gen hierop nogal eens in. Ze konden dan voordat ze naar de kazerne werden gezonden, met ruim centen op zak, goeie sier maken. In de Waag De loting voor het vaderlandse leger, hier in Leeuwarden staat mij nog duidelijk voor de geest. In 1907 werd ik zelf voor de loting opgeroepen. Het lotings bureau was gevestigd in het bo venzaaltje van het oude Waag gebouw op de Nieuwestad. Daar stond het dan, op de aangege ven dag, vol opgeroepen jonge mannen, die toentertijd al mid del jarige mannen leken, met snorren en sikken. Bij een tafel tje in de zaal stonden een paar militaire officieren en beambten van de Burgerlijke Stand - ook weer door Napoleon in het le ven geroepen. Op een tafeltje in de zaal stond een grote gla zen goudviskom met opgerolde stukjes papier in een koperen ringetje. Een ambtenaar riep de naam en geboortedatum op van één van de kandidaten en deze nam dan een nummer uit het glas. Het daarop vermelde num mer betekende voor hem, al of niet dienstneming in het Ne derlandse leger. Wie een hoog nummer trok werd vrijgesteld van dienst, een laag nummer was „de soldaat" oftewel „voor de bakker". Het aantal soldaten dat Leeu warden en omstreken moest le veren wist men niet, zodat jon gens die een niet te hoog num mer hadden getrokken, dubieus stonden; ze wisten niet of ze al of niet het militaire kleed moes ten dragen. Er bestond broederdienst, een enige zoon was vrij. Men nam één van de twee en twee uit de drie. Zover strekt mijn geheu gen Op zo'n „lottersdag" was het stille Leeuwarden weer eens echt uit z'n doen. De „lottelin- gen", vrij- of aangeloot, trokken in rijen gearmd, zingende over de Nieuwestad en door de om liggende straten. Ze hadden de petten scheef op, waarop het getrokken nummer was gespeld. Ze rookten uit lange, Goudse pijpen. De jongens van buiten „los van het hiem", zoals de Leeuwarders het toen uitdruk ten, waren in „optima forma", zongen dat het een lust was naar hen te luisteren, o.a. „in Oudehaske zit een barg in de beam Dat natuurlijk vele herbergen in de stad een drukke dag had den behoeft geen betoog. Ver moeidheid van het zingen of schreeuwen vereiste het nathou den van mond en keel. De her bergiers van „Landswelvaren" (hoek Wirdumerdijk-Oude vee markt); de „Liggende Os" (hoek Wirdumerdijk-Nieuwestad) en het „Gouden wagentje" (mid den Nieuwestad) schoten handen tekort. Drank in de man Dat de politie wel eens tot orde moest manen, laat zich begrij pen. „De drank in de man, de wijsheid in de kan Een enkeling, niet te karig aan geschoten, belandde op het po litiebureau en kreeg daar gratis nachtverblijf. Durfden vele agen ten de luidruchtige, potige kna pen wel aan, de politie-dienaren „Koopal" (klein van stuk) en „Trossel" (doodsbang voor hei bel) kozen, bij het zien van een opstootje, gauw de verstandigste weg, n.l. een straatje om. Hun motto was: „liever daar gaat ie, dan daar leit ie De „lottersdag" is niet meer, al gemene dienstplicht heeft haar vervangen, waardoor het ouwe Leeuwarden weer een stukje his torie is kwijtgeraakt. J. C. VAN DAM 4 DE AALTJE HIERONI- MUSPIJP - is er wel een Leeuwarder, die weet, waar die lag Wel, over het water van de gracht, die eens liep langs de Eewal en wel tegenover de Grote Hoogstraat. De Aaltje Hieronimuspijp werd in later jaren Hoogstraatpijp ge noemd. 4 HET BAKKERSBRUGJE lag tot voor een vijftig jaar over het Vliet tussen het Looiers bruggetje en de Poppebrug. De oliemolen, die er in de buurt stond, was van een meneer J. Bakker, vandaar ook de naam Bakkersbrugje. 4 DE BARGEJAGERS- STEEG bestaat nog altijd, dat wil dan zeggen een restant ervan. De steeg liep vroeger van de Nieu- weburen naar de Put en was met enkele huisgezinnen be woond. In het midden van de steeg heeft een varkensdrijver gewoond; naar hem werd de steeg Bargejagerssteeg genoemd. 4 DE HAAS heette driehonderd jaar geleden een huis in de Grote Kerkstraat. Het had een uithangbord met een haas en op de stok van het bord stond dit gedicht: „En haes die is 111 't loopen snel. Gespeckt_ gebraden smaakt hij wel". 4 DE OOIJEVAAR was een bierbrouwerij aan de brede zijde van de Nieuwestad op de hoek van de Ipe Brou- werssteeg. Honderd jaar geleden stond de naam er nog op de gevel. 4 DE HAVENBRUG was een zogenaamde paarden- brug, omdat hij door voertuigen berijdbaar was. De brug lag over de oude Heerengracht in het Zaailand tegenover de Hania- steeg. De brug verviel in 1850, toen een deel van die Heeren gracht werd gedempt. Op de zelfde plaats verrees later de Harmonie. 4 HET JODEPADSJE bestaat al lang niet meer; het liep vroeger langs het Joden kerkhof naar wat we nu nog kennen als het Jodeland. Voor het Jodepadsje kwam de Jelsu- merstraat in de plaats,- dwars door het Todenland loopt nu de brede asfaltweg naar de Dam- melaan. 4 HET ORANJE KOFFIJ- HUIS is een oude naam voor het Oranje Bierhuis op de hoek van Auckemastraatje en Heerenwal- tje. In het begin van de acht tiende eeuw is in oude stukken al sprake van het Oranje Kof- fijhuis, dat mogelijk z'n naam dankte aan het Stadhouderlijk er vlak bij. In de negentiende eeuw werd de naam veranderd in Oranje Bierhuis en zo ken nen wé dit etablissement nu nog 4 HET HUIS VAN JAN NEKJE is een aanduiding, die men nu niet meer zal horen: de ouwe Liwadders bedoelden er het voormalige Tuchthuis mee en Jan Nekje was een gerechtsdie naar, die met een scheve nek door het leven ging. 4 HET TULPEBUURTJE was de naam van een achttal woningen in de Boterhoek. Ze stonden in een gloppe bij de Kalvergloppe: vier huisjes aan weerszijden van een bleekveldje. Misschien is het buurtje naar een van de bewoners genoemd - of was het een meneer Tulp, die de woninkjes hier bouwde De vroegere Paardepijp: Een sierlijk rond bruggetje 4 DE ROSKAM heette tot in het begin van deze eeuw een herberg aan het Rui- terslcwartier. Het pand had een gevelteken met een roskam, dat de herinnering aan het boeren bedrijf levendig hield. De her berg maakte deel uit van een reeks koffiehuizen, die hier eens aan de oude Koemarkt stonden. Van al deze zaken bleef tot nu slechts een bestaan. 4 HET VELDHOEN heette tot omstreeks 1850 een huis aan de Korenmarkt, dicht bij de Korfmakerspijp. We mo gen wel aannemen, dat de gevel met een afbeelding van een hoender was versierd. 4 DE PAARDEPIJP ligt over het water van de War moesgracht en verbindt de Pe perstraat met de Oude Ooster straat. De Paardepijp - in tegen stelling met vele andere primi tieve bruggetjes uit de goeie ouwe tijd begaanbaar voor paar den - zag er veertig jaar gele den romantischer uit dan nu - toen was het nog een sierlijk boogbruggetje, nu ligt er een strakke stenen pijp. KRAANVOGEL was nog omstreeks 1S50 de naam van een huis in het mid den van de Breedstraat (west zijde) met als gevelteken een kraanvogel met dit onderschrift: „Aldus moet men waken in de Kranewacht". 4 DE SINT FREDERIK- STEEG staat loodrecht op de Monnike- muurstraat en loopt na een haakse hoek in de richting van Achter de Grote Kerk. De volks mond kende Sint Frederiksteeg alleen maar als de Schinkevre- tersteeg. DE LUTKEBUURT is de oude naam voor Dok kumerend en Dokkumerend heet nu gewoon Voor streek. De Lutkebuurt was het begin van de Voorstreek bij de Hoeksterbrug: lutke is klein. 4 VAN DE KALKSTEEG bestaat nu alleen nog maar het naambordje - de steeg zelf is door het slopen van de huisjes, die er aan stonden al lang ge leden verdwenen. De Kalksteeg, die liep van de Bollemansteeg naar het nu ook al verdwenen Bagijneklooster, is ontstaan in het laatste kwart van de zes tiende eeuw. Hoe de naam Kalksteeg ontstond is niet be kend. GRAFMONUMENTEN SCHOORSTEENMANTELS Of MtttSCMf IfflMMOUWffte SINDS 1930 TELEFOON 30180 - 29278 - 27866 - 28286 Toen de Kalksteeg nog bestond en ook nog was bewoond wwwwwwwwwwvwwwwwwwwwvw niets is er meer van over

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1966 | | pagina 10