Herinneringen van Leeuwarders van toen De gevelstenen spreken (19) Ienauli 1 1 i osier Isie Cohen was here Onder de scheve toren KOETSTRA MAAKT ALLES Gashaarden VQOR NAAf^ 'T KLEINE KRANTSJE Raadhuisstraat 9 telefoon 24629-21868 van der Veen Wie altied in Luwadden woont net, mut opmerkt hewwe dat de deursnee Luwadder wat swaar Loppe han was, faak beren oppe I weg sag en gauw op stang as ju hem of haars bewering niet se- I rieus nam. Met andere wooden: „Je hadde gauw een hoop ge- I frommel inne koekjetrommel". I So waren Nielc en ik op weg I naar huus met un pon groene seep. We komme oppe Noorder- brug un jodebegrafenis teugen. Ouwe Eli siet ut oek en mut er I uut foorskrift un endsje achter I an lope. Hij leit daarom sien segaar ferdekt op un stekje en loopt mette hannen oppe rug met. Wat doene wij Fansels (jum foele mij met beide hannen an) wij doene wat groene seep an dat endsje segaar. En doe slopen wij naar Poelsma sien stalhou derij. Nou Eli kwam sien segaar weer ophalen. We hewwe ons de busen uutskeurd fan ut lachen Hij had ut skuum om- me mond sitten. Oek us un keer musten we foor un stuver naaimasjieneolie hale bij de Slinger oppe Nieuwstad. We lope bij Jelle Haak foorbij en kieke even inne kleine eta- laasje, waardeur de son silveren dinkjes in glazen boltsjes draai den. Komt Jelle dur uut en spoot Niek de masjieneolie in de ouwe sien nek. Wij op onze klompen oppe kletter. We hew- Veel Leeuwarders zullen de laatste weken even verrast heb ben opgekeken, toen ze in de stad oog in oog met een zeer bekende oud-stadgenoot kwamen te staan: Izak Cohen, of wel Isie Cohen, zoals we hem kenden, toen hij nog niet was geëmigreerd naar het verre Californië. Met vrouw en doch ter heeft de heer Cohen een vakantie van zes weken in Hol land doorgebracht - het grootste deel van die tijd vertoefde hij ten huize van een Chinese vriend in de Bisschopstraat in Leeuwarden. Natuurlijk heeft Izak Cohen van deze gelegenheid gebruik gemaakt even bij 't Kleine Krantsje aan te wippen: onze fotograaf knipte hem voor ons kantoor op de dag van z'n vertrek naar Amsterdam, waar hij met vrouw en dochter de laatste dagen van deze vakantie zou doorbrengen. „En dan donderdag weer naar huus, wuust wel love, da k er blied om bin zei de volkomen veramerikaanste heer Cohen, die overigens het Liwadders nog niet had verleerd Izak Cohen heeft in Californië een bloeiende metaalhandel opgebouwd: hq zou er voor geen goud weer vandaan willen, ook niet naar het ouwe Liwadden, want „och jonge, wat is 't hier een bekrompen boel, praat mie der niet van Izak Cohen is een kleinzoon van de vroeger alombekende Salomon Cohen, de schoenpoetser bij het station, over wie 't Kleine Krantsje al meer dan eens geschreven heeft. Z'n vader was de marktkoopman Abraham Cohen; zelf heeft Izak ook veel op de markten gestaan, na de oorlog en voor z'n emigratie naar Californië met gereedschappen. Hij was de enige uit het ouderlijk huis, die aan de greep van de Duitse bezetters ontkwam; z'n ouders en drie broers werden allen vermoord. Izak kreeg een onderduikplaats op een adres in de Menno van Coehoornstraat bij het Noordvliet. Op de dag van de bevrijding zagen de feestvierende Vlietsters tot hun grote verrassing Isie uit z'n schuilplaats te voorschijn komen. /wwwwwwwwwvwwwwwwwwwww\ we wel foor een gulden lol had. Later wudde bij ons tuus oppen avond om elf beid. Mien moeke keek uut ut erkerraam en sag un uniform. Ut bleek un see- kaptein te wesen. „Kan ik hier fannacht oek slape „Och he den", sei moeke: „Bist dou dat ju". „Hoe lang bist dou nou fut weest „Twee jaar", sei de kap- tein. „Kanst dan niet bij die self inne huus komme vroeg mien moeke. „Nee", sei ie, „want mien fader seit dat ie zo laat gien nachtbrakers inne huus hewwe wil". So het de seun fan Jelle Haak us un nacht bij ons slapen. Krant Iessie was sjoernalist-frie lans. Gaf oek een soort „kampioen" uut, waarfoor ik de kampeerru- briek fersorgde. So nou en dan skreef ie, loofk, oek in 't suf- fertsje oftewel het „ouwe wief". Jum wete wel waar ju un stu ver kreeg foor un foorfal dat ju metmaakt hadde. Ik loof dat de „gesprekken op de brug" daar oek in stonnen. Afijn, Iessie had un befoorrecht beroep, want mocht overal foor niks bij weze. Kon dus gratis met un meiske naar de Harmo nie. Seit sien moeke oppen keer teugen mij: „Jou gaanne iedere avond met un' meiske skaatse- rieden". „Nou wat su dat", viel Iessie sien moeke inne rede. „Kiekus" sei sien moeke, „dat meiske is fan ons geloof en gien Kristenmeiske". „Dat sit so", sei ik, „Bij Bep tuus binne se lid en ik bin huus- genoot". „So sit ut", sei Iessie. „Dat skeelt op un paar dagen un grauwe paar kwatsjus". Ove rigens kwam ons ploegje sun- dags om twaalf uur lcofjedrinke bij moeke Steltman oppe Nij- stad. Bep en Iessie de pappegaai maar foere en die de kop maar skuin houwe Skol „Oppe Oostersingel leit un boot fol skol, foor io, 15 en 2,5 sent der pon Dit skreeuwde un soort skipper deur un toeter. Daarom kregen we vrijdags al- fan Brugman, de kapper. Foor tied vis. Ut skip lag inne buurt ut raam hing un botsje waarop skrewen was: „Moeders, wij knippen uw kinderen kaai voor 25 cent". Hij deed dit hadgron- dig. Hij haalde alle haren deraf, maar dan oek allemaal; alle maal, gien één bleef sitten, maar dan oek geenéén. Wel kreeg ju un suurtsie toe Oppe hoek fanne Hulstbuurt ston een wat dikkige man, „Elektriek" noemden we die. Hij had halfopblazen fietsbannen omme middel onder sien kleren. „Die slceuten komme uut die lanteern daar", sei die. Hij wees omhoog en fandaar op sien rug. „Komt fanne elektriesiteit. Lampe 's Morgens froeg bonnen we ons handoekje en badpak as un stief wusje agteroppe bagaasjedrager. Foor dag en dou peddelden we naar de Wielen. We reden dik ke Lampe foorbij. Die reed heel stadig en we begrepen nooit hoe hij op dat kleine sadeltsje sitte kon. Lampe lei in 't zwembad graag oppe rug en spoot as un walvis un straal water ute mon. Sien dikke buuk was net un eilandsje. Assie deruut kwam gooide hij sien swatte badpak over de deur fan ut badhokje. Ut besloeg de hele deur Afgebeeld over twee kolommen en ook nog zo'n acht centi meter hoog lijkt dit het portret van een behoorlijk grote gevelsteen, maar dat is bedriegelijk: de gevelsteen De Kuiper is maar klein, misschien wel de kleinste van alle stenen, die in deze rubriek de revue passeren. Het fraaie ornament is te vinden op een plaats, waar wellicht duizenden Liwadders nog nooit zqn geweest, namelijk in de Amelandsstraat en wel in de achtergevel van het nog niet zo lang geleden ge restaureerde pand, waar tot z'n versterven het dagblad Ons Noorden gevestigd was. De gevelsteen dateert uit 1686 - in die tijd heeft er stellig een kuiper in het huis gewoond. Wat de in deze rubriek afgebeelde gevelsteen van de vorige week betreft: dat had u goed geraden ja, die stond op de kop in de krant. Dat was geen geintje, maar een vergissing van de zetter op de krant; ook hjj is maar een mens. Niet temin: onze verontschuldiging voor die fout. aaaaaaaaaaaaa/wvwwwvaaaaaaaaaaa/waaaaaa vinga), er was een loodgieter (Jeelof), er was een zadelmake rij (Jan de Boer) en behalve ko peren voorwerpen werden er ook sigaren gemaakt. Maar dat laatste gebeurt nu ook nog, want behalve Van der Veen heeft ook sigarenmaker Van Wier zich tot de dag van vandaag in deze industriesteeg kunnen handhaven. Van der Veen timmert alleen wat meer aan de weg dan Van Wier; hij krijgt wat meer publiciteit en - mede daardoor - klandizie uit het hele land. En hoe zeldzamer de koperslagers worden in Ne derland, hoe beter zullen de an tiquiteitenliefhebbers de weg weten te vinden naar de Leeu warder Wolvesteeg. Wijlen koperslager GEERT VAN DER VEEN bedrijf op oude voet voort, na heel vroeger in de carrosserie- bouw te hebben gezeten en zelf een klein werkplaatsje in Hui- zum te hebben gehad. Hij herinnert zich nog, hoe be drijvig het vroeger wel was in de Wolvesteeg. Toen werden er ook nog schaatsen gemaakt (Ho- Lekkage Aanleg en LEVERING van alle modellen en merken j «PANJAARDSLAAN 142 LIIUWAPDIN-TILIP. 05100-20041 (Vervolg van pagina i) Koperslager Jopie van der Veen, wiens portret wij op de voorpa gina afbeelden, heeft het vak geleerd van zijn vader, Geert van der Veen, die zelf vijftig jaar in dezelfde werkplaats in de Wolvesteeg zat. Vader is in 1950 overleden,- Jopie zette het

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1966 | | pagina 5